OdC/MG
vonnis 3 augustus 2000
DE PRESIDENT VAN DE ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM, RECHTSPREKENDE IN KORT GEDING in de zaak:
rolnummer KG 00/1593 OdC van:
[eiseres], wonende te [woonplaats],
e i s e r e s in conventie bij dagvaarding van 11 juli 2000,
v e r w e e r s t e r in reconventie,
procureur mr K.R. Lieuw On,
t e g e n :
1. [gedaagde1], en
2. [gedaagde2], beiden wonende te [woonplaats],
g e d a a g d e n in conventie,
e i s e r s in reconventie,
procureur mr B.C. van Haren.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE :
Ter terechtzitting van 18 juli 2000 heeft eiseres, hierna: [eiseres], in conventie gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, hierna: [gedaagden]., hebben in conventie verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening en vervolgens in reconventie gevorderd overeenkomstig de eveneens in fotokopie aan dit vonnis gehechte conclusie van eis in reconventie. [eiseres] heeft de reconventionele vordering bestreden.
Na verder debat hebben partijen stukken, waaronder van weerszijden producties en van de zijde van [gedaagden]. pleitnotities, overgelegd voor vonniswijzing.
GRONDEN VAN DE BESLISSING :
In conventie en in reconventie :
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Sinds 1980 huren [gedaagden]. van Woningbouwvereniging De Dageraad de woning aan de [adres] te [woonplaats].
b. In 1998 is [eiseres] de woning aan de [adres] te [woonplaats] van De Dageraad gaan huren. Zij woont daar samen met haar 9-jarige dochter.
c. Sinds [eiseres] op de [adres] is komen wonen, bestaat tussen partijen al een gespannen relatie. In het begin werd die veroorzaakt door een verbouwing in de woning van [eiseres], en met name over de tijden waarop [gedaagden]. het verrichten van verbouwingswerkzaamheden toestonden. Voorts hadden partijen al snel een geschil van mening over het schoonmaken van het gemeenschappelijke trapportaal.
d. Later is de situatie verder geëscaleerd, omdat [gedaagden]. zich stoorden aan stankoverlast veroorzaakt door het bereiden van maaltijden door [eiseres]. In reactie daarop gingen [gedaagden]. geluidsoverlast veroorzaken door op de vloer te stampen en met meubels te verschuiven.
e. Als gevolg van de opgelopen spanningen heeft [eiseres] een keer een pan met kruiden expres aan laten branden. [gedaagden]. hebben op enig moment een emmer water vanaf hun balkon naar de woning van [eiseres] geworpen.
f. Zowel de politie als de woningbouwvereniging hebben herhaaldelijk in het conflict tussen partijen geïntervenieerd.
g. De inspanningen van de woningbouwvereniging hebben zich met name gericht op een poging de afzuiginstallatie van [eiseres] aan te sluiten op een aan te leggen inpandig ventilatiekanaal. Hieraan hebben [gedaagden]. vooralsnog hun medewerking onthouden, omdat zij er onvoldoende van overtuigd zijn dat het aanbrengen van een ventilatiekanaal langs de buitengevel niet tot de mogelijkheden behoort.
Voorts heeft de woningbouwvereniging aan [eiseres] toegezegd te zullen zoeken naar een andere woning voor haar.
h. Met betrekking tot de politiebemoeienis met deze kwestie heeft de brigadier van de politie J. Meines een uittreksel uit de dagrapporten opgesteld, waaruit blijkt dat in de periode van 19 februari 1999 tot en met 14 november 1999 tien interventies hebben plaatsgevonden.
i. Aanvankelijk hebben [gedaagden]. afwijzend gereageerd op bemiddelingspogingen van derden, waaronder de politie. In een later stadium heeft [eiseres] te kennen gegeven bemiddeling, vanwege de te zware psychische belasting, niet aan te kunnen.
j. [eiseres] staat wegens spanningsklachten, mede als gevolg van de negatieve relatie met haar bovenburen, onder medische behandeling.
2.1 [Eiseres] vordert in conventie primair veroordeling van [gedaagden]. tot ontruiming van de bij hen in gebruik zijnde woning aan de [adres] te [woonplaats], alsmede hen te verbieden zich te begeven binnen een straal van 1000 meter van de woning van [eiseres].
Subsidiair vordert [eiseres] -kort gezegd- een tot [gedaagden]. gericht verbod tot het plegen van overlast, alsmede hen te veroordelen mee te werken aan de plaatsing van een inpandig ventilatiekanaal op zodanige wijze als de woningbouwvereniging nodig zal oordelen.
2.2 [Eiseres] stelt hiertoe dat [gedaagden]. zich jegens haar aantoonbaar onrechtmatig gedragen, door geluidsoverlast te veroorzaken, haar onheus te bejegenen en zich schuldig te maken aan overig negatief gedrag, alles met het kennelijke doel haar weg te pesten. Door de handelwijze van [gedaagden]. wordt [eiseres], zo vervolgt zij, ernstig gestoord in haar rustig woongenot. Een normale bewoning wordt door [gedaagden]. onmogelijk gemaakt, hetgeen bij haar tot spanningsklachten heeft geleid. Inmiddels is volgens [eiseres] sprake van een onhoudbare situatie, zodat [eiseres] stelt een spoedeisend belang bij haar vorderingen te hebben. Alhoewel zij aanvankelijk genegen was in te gaan op het voorstel van de woningbouwvereniging om een andere woonruimte voor haar te zoeken, meent zij thans dat, gezien het voorgaande, van haar in redelijkheid niet kan worden gevergd dat zij tot verhuizen zal moeten overgaan.
3.1 [Gedaagden]. hebben in conventie betwist dat er aanleiding bestaat voor toewijzing van de gevraagde voorzieningen. Daartoe voeren zij in de eerste plaats aan dat [eiseres] niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de laatste klachten en de sommatiebrief van de raadsman van [eiseres] dateren van september vorig jaar. [Gedaagden]. menen dat [eiseres] bij haar vorderingen geen spoedeisend belang heeft en dat zij rauwelijkse tot dagvaarding is over gegaan. Voorts stellen [gedaagden]. zich op het standpunt dat voor een vordering tot ontruiming door een omwonende in beginsel geen plaats is, zodat [eiseres] ook op die grond in haar vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard: [eiseres] dient zich in eerste instantie tot de woningbouwvereniging te wenden met het verzoek stappen te ondernemen om gestelde overlast te doen beëindigen. Bovendien moet volgens [gedaagden]. een vordering tot ontruiming, gezien het definitieve karakter van een dergelijke maatregel, in kort geding met de nodige terughoudendheid worden beoordeeld.
3.2 Meer inhoudelijk hebben [gedaagden]. aangegeven dat beide partijen wel eens opzettelijk overlast hebben veroorzaakt en dat dat over en weer tot de nodige irritaties heeft geleid -waarbij [gedaagden]. overigens ontkennen ooit discriminatiore opmerkingen richting [eiseres] te hebben gemaakt- en dat een bemiddeling van een onafhankelijke derde de meest aangewezen weg is om de problemen tussen partijen uit de wereld te helpen. Indien dat voorstel niet wordt opgepakt stellen [gedaagden]. belang te hebben bij hun in reconventie ingestelde vorderingen die erop zien [eiseres] te verbieden contact met hen op te nemen en stank-, geluids- en overige overlast te bezorgen, tot het moment dat zij de woning aan de [adres] te [woonplaats] definitief zal hebben verlaten.
Beoordeling van het geschil :
4. Vooropgesteld wordt dat uit hetgeen partijen ter terechtzitting hebben verklaard en uit de door hen overgelegde stukken gebleken is dat de relatie tussen hen gespannen is en dat zij zich over en weer in meer of minderde mate schuldig hebben gemaakt aan pesterijen en het veroorzaken van overlast.
5. Vastgesteld wordt echter dat de laatste meldingen bij de politie en/of de woningbouwvereniging dateren uit 1999. Bovendien kan worden geconstrateerd dat beide partijen onvoldoende hebben getracht met elkaar in gesprek te komen, althans dat een serieuze bemiddelingspoging niet van de grond is gekomen.
6. Voor een verstrekkende maatregel, waarbij één van partijen door een rechterlijk bevel gedwongen wordt de door haar bewoonde woning te verlaten is vooralsnog geen plaats, nu mede in het licht van het voorgaande, althans in dit stadium niet is gebleken van zodanige bijzondere omstandigheden die een dergelijke maatregel zouden kunnen rechtvaardigen.
7. Ook voor een rechterlijk ingrijpen in de meer subsidiaire zin, in conventie zowel als in reconventie, bestaat voorshands onvoldoende aanleiding, nu partijen over en weer beschuldigingen uiten en de aan hen verweten gedragingen over en weer in belangrijke mate betwisten en zij te dien aanzien lijnrecht tegenover elkaar staan. De vaststelling van de feitelijke gang van zaken en de beantwoording van de schuldvraag, vereisen onder de gegeven omstandigheden een nader onderzoek, zoals het doen houden van een getuigenverhoor, waartoe de onderhavige procedure zich niet leent. De uitkomst van een dergelijk onderzoek is dermate onzeker, dat thans geen grond bestaat daarop op enigerlei wijze vooruit te lopen.
8. Dit alles betekent dat de vorderingen zowel in conventie als in reconventie worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij, dient [eiseres] de kosten van het geding in conventie te dragen en [gedaagden]. die in reconventie.
B E S L I S S I N G :
In conventie :
1. Weigert de gevraagde voorzieningen.
2. Veroordeelt [eiseres] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [gedaagden]. begroot op ƒ 400,= wegens vastrecht en op ƒ 1.550,= aan salaris procureur.
3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
In reconventie :
1. Weigert de gevraagde voorzieningen.
2. Veroordeelt [gedaagden]. hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiseres] begroot op en te voldoen als volgt:
aan de griffier van deze rechtbank:
- ƒ 1.550,= aan salaris procureur.
3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.