ECLI:NL:RBAMS:2001:AA9706
Rechtbank Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beslissing inzake gerechtelijk vooronderzoek in oorlogsmisdrijven en foltering
Op 30 januari 2001 heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Amsterdam, mr. M.C.P. de Ridder, een beschikking gegeven in een zaak waarin de verdachte wordt verdacht van oorlogsmisdrijven en schending van de Uitvoeringswet Folteringverdrag. De officier van justitie, mr. A.C. Maan, had op 4 december 2000 gevorderd dat er een gerechtelijk vooronderzoek zou worden ingesteld. De verdachte wordt ervan verdacht op of omstreeks 8 december 1982 in Paramaribo, Suriname, in strijd te hebben gehandeld met de Wet Oorlogsstrafrecht en de Uitvoeringswet Folteringverdrag.
De rechter-commissaris heeft overwogen dat de primair verweten gedragingen niet kunnen worden aangemerkt als oorlogsmisdrijven, omdat er ten tijde van de aan de verdachte verweten gedragingen geen gewapend conflict in Suriname was. Dit oordeel werd ondersteund door deskundige prof. C.J.R. Dugard, die zijn bevindingen had gepresenteerd in een 'Opinion' die aan de beschikking van het gerechtshof was gehecht. Hierdoor was er onvoldoende grond om een gerechtelijk vooronderzoek in te stellen voor de primair verweten feiten.
Echter, de subsidiair verweten gedragingen, die betrekking hebben op de schending van de Uitvoeringswet Folteringverdrag, kunnen wel worden aangemerkt als strafbare feiten. Het gerechtshof te Amsterdam had eerder geoordeeld dat vervolging in Nederland mogelijk was en dat dit niet in strijd was met de grondwet of het Wetboek van Strafrecht. De rechter-commissaris heeft daarom besloten om een gerechtelijk vooronderzoek in te stellen voor de subsidiaire vordering van de officier van justitie, waarbij ook de verwevenheid met de primair verweten feiten in overweging kan worden genomen.
De beslissing van de rechter-commissaris houdt in dat de vordering ten aanzien van het primair feit wordt afgewezen, terwijl de vordering ten aanzien van het subsidiaire feit wordt toegewezen en er een gerechtelijk vooronderzoek wordt ingesteld. Deze beschikking is van belang voor de verdere behandeling van de zaak en de rechtsgang.