ECLI:NL:RBAMS:2001:AB0363
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- R. Orobio de Castro
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig gebruik van handelsnaam Projectorganisatie Betuweroute
In deze zaak vorderden eisers, de Staat der Nederlanden (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) en NS Railinfrabeheer B.V., een verbod op het gebruik van de handelsnaam 'Projectorganisatie Betuweroute' door gedaagde, die ook onder deze naam opereerde. Eisers stelden dat gedaagde onrechtmatig handelde door een naam te gebruiken die reeds door hen werd gevoerd, wat leidde tot verwarring bij het publiek en afbreuk deed aan hun reputatie. De eisers voerden aan dat gedaagde de aanduiding 'Projectorganisatie Betuweroute' als merk had gedeponeerd bij het Beneluxmerkenbureau, maar dat dit depot te kwader trouw was gedaan.
Tijdens de zitting op 16 februari 2001 voerde gedaagde verweer en betwistte hij de onrechtmatigheid van zijn handelen. Hij stelde dat eisers geen rechtspersoon waren en dat hij hen meerdere keren had gewezen op hun vermeende schending van de Handelsnaamwet en Handelsregisterwet. Gedaagde beweerde dat zijn gebruik van de naam geen verwarring had veroorzaakt en dat er geen spoedeisend belang aan de zijde van eisers was.
De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van eisers spoedeisend waren, gezien de publieke discussie rondom de Betuweroute. De rechtbank concludeerde dat gedaagde, wetende dat eisers de naam gebruikten, onrechtmatig handelde door dezelfde naam te voeren. Het depot van gedaagde werd als te kwader trouw beschouwd, aangezien eisers de naam eerder gebruikten. De rechtbank verbood gedaagde het gebruik van de naam en veroordeelde hem in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.