ECLI:NL:RBAMS:2001:AB1077
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- J.A.J. Peeters
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldigheid van staking en opheffing van conservatoire beslagen in arbeidsconflict
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een arbeidsconflict tussen de FNV Bondgenoten en de Federatie Het Instrument (FHI), heeft de rechtbank Amsterdam op 13 april 2001 uitspraak gedaan in een kort geding. De FNV had haar leden opgeroepen tot een staking op 5 en 6 april 2001, wat leidde tot een aanzienlijke verstoring van het treinverkeer. FHI, die een vakbeurs organiseerde in de Jaarbeurs in Utrecht, vorderde opheffing van conservatoire beslagen die zij had gelegd op de tegoeden van FNV, omdat zij schade zou hebben geleden door de staking. FHI stelde dat de staking onrechtmatig was en dat zij hierdoor een schadepost van ongeveer 2,5 miljoen gulden had geleden.
De rechtbank oordeelde dat de staking rechtmatig was, omdat deze was aangekondigd en voldaan was aan de voorwaarden van het Europees Sociaal Handvest. De rechtbank concludeerde dat de belangen van FHI niet zwaarder wogen dan het recht van de FNV om te staken. De rechtbank oordeelde dat de schade die FHI had geleden, niet voldoende was om de opheffing van de beslagen te rechtvaardigen. De rechtbank wees de vorderingen van FHI af en hefte de conservatoire beslagen op, waarbij FHI werd veroordeeld in de kosten van het geding.
De uitspraak benadrukt het belang van het recht op collectieve actie voor werknemersorganisaties en de afweging van belangen in arbeidsconflicten. De rechtbank stelde vast dat de staking niet onrechtmatig was, ondanks de schade die FHI had geleden, en dat de gelegde beslagen moesten worden opgeheven.