ECLI:NL:RBAMS:2001:AB2387
Rechtbank Amsterdam
- Cassatie
- mr. voorzitter
- mrs. rechters
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in strafzaak wegens deelname aan criminele organisatie
In de strafzaak voor de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam, met parketnummer 13/129210-98, is op 29 juni 2001 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van deelname aan een organisatie met criminele doeleinden. De verdediging voerde aan dat de dagvaarding nietig was, omdat het onduidelijk was op welk crimineel samenwerkingsverband de beschuldiging betrekking had. De rechtbank oordeelde echter dat de telastelegging voldoende duidelijk was en verwierp dit verweer.
Daarnaast werd door de verdediging gesteld dat de officier van justitie niet ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging, omdat er onduidelijkheid bestond over de oorsprong van het onderzoek. De rechtbank oordeelde dat eventuele onrechtmatigheden binnen een gerechtelijk vooronderzoek alleen gevolgen hebben voor de grondslag van de eigen GVO van de verdachte, en dat er geen bewijs was dat de aangifte gemanipuleerd was door de politie.
Na beoordeling van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat het telastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte werd vrijgesproken van de beschuldigingen. Tevens werd besloten dat bepaalde inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken moesten worden aan het verkeer, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte teruggegeven moesten worden. De beslissing werd genomen na beraadslaging op basis van het onderzoek dat had plaatsgevonden tijdens de zittingen in juni 2001.