ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE AMSTERDAM
Parketnummer: 13/129061-01
Datum uitspraak: 13 september 2001
van de arrondissementsrechtbank te Amsterdam, meervoudige kamer BOKKUM, in de strafzaak tegen:
J,
geboren te P.gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 augustus, 28 augustus en 30 augustus 2001.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting gewijzigd. Van de dagvaarding en de vordering wijziging telastelegging zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
3. Waardering van het bewijs.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals is aangegeven op de aan dit vonnis als bijlage 3 gehechte - gestreepte - kopie van de telastelegging. De inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft welbewust zijn medewerking verleend aan de ontvoering van het slachtoffer, waarbij het slachtoffer met een vuurwapen is bedreigd. Vervolgens is verdachte met het slachtoffer in diens auto naar een woning in Amsterdam-Zuidoost gereden, alwaar het slachtoffer is vastgebonden en wederom met de dood is bedreigd. Verdachte heeft een ander het slachtoffer laten bewaken, waarna verdachte is vertrokken met de mededeling dat hij de volgende dag zou terugkeren.
Dit is een ernstig feit dat de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving doet toenemen.
Voorts is in de woning van verdachte een zeer aanzienlijke hoeveelheid XTC-pillen aangetroffen. Het gebruik van XTC kan voor de gezondheid schadelijk zijn. De handel en de verdere verspreiding van die drug is vanwege de daarmee gepaard gaande vermogens- en andere criminaliteit schadelijk voor de samenleving.
De rechtbank acht dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden.
De rechtbank heeft kennis genomen van een voorlichtingsrapport d.d. 8 augustus 2001, opgemaakt door getuige B. te A. De rechtbank kan zich vinden in het advies aan verdachte om zich te laten behandelen in …… gedurende zijn detentie op grond van artikel 43 Gevangenismaatregel.
Onttrekking aan het verkeer.
De op de beslaglijst, die als bijlage 4 aan dit vonnis is gehecht, onder de volgnummers 56 tot en met 59 vermelde inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder 2 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften.
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 47, 57 en 282 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, eerste lid onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, J, daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de op de als bijlage 4 aan dit vonnis gehechte beslaglijst vermelde goederen met de volgnummers 56 tot en met 59.
Gelast de teruggave aan L. van de op als bijlage 4 aan dit vonnis gehechte beslaglijst vermelde goederen met de volgnummers 6 en 19 tot en met 33.
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en R. de Ruijter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. van der Veer, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 september 2001.