ECLI:NL:RBAMS:2002:AD8751

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 02/3 AB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van de Thomaskerk te Amsterdam en de gevolgen van de koopovereenkomst met de Rooms Katholieke Parochie Thomas van Aquino

In deze zaak heeft de gemeente Amsterdam een kort geding aangespannen tegen gedaagden die de Thomaskerk in gebruik hebben genomen. De gemeente vorderde ontruiming van de kerk, die zij sinds 29 april 1999 in eigendom heeft, en stelde dat gedaagden de kerk wederrechtelijk bezetten. De gemeente had een sloopvergunning verkregen en was voornemens om op 18 maart 2002 met de sloop te beginnen. De gemeente stelde dat zij schade dreigde te lijden door de bezetting, vooral omdat het parochiebestuur van de Rooms Katholieke Parochie Thomas van Aquino had aangegeven dat de gemeente een boete van f 500.000,- zou verbeuren als de bezetting niet werd beëindigd. Tijdens de zitting op 16 januari 2002 heeft de gemeente haar vordering voor een deel ingetrokken, maar de vordering tot ontruiming bleef bestaan.

Gedaagde 1 heeft verweer gevoerd en betoogd dat de gemeente onvoldoende spoedeisend belang had bij de ontruiming. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gemeente niet voldoende heeft aangetoond dat de gevorderde ontruiming noodzakelijk was om het verbeuren van de boete te voorkomen. De rechter heeft vastgesteld dat de gemeente onvoldoende inspanningen heeft verricht om de krakers te verwijderen en dat de lange periode waarin de kerk leegstond, mede heeft bijgedragen aan de huidige situatie. De rechter heeft uiteindelijk de vordering tot ontruiming afgewezen, omdat het spoedeisend belang ontbrak.

De voorzieningenrechter heeft de gemeente ook veroordeeld in de kosten van het geding, aangezien zij in het ongelijk is gesteld. Dit vonnis is uitgesproken op 31 januari 2002 door de vice-president A.J. Beukenhorst in de rechtbank te Amsterdam.

Uitspraak

AB/AD
vonnis 31 januari 2002
DE VOORZIENINGENRECHTER IN DE RECHTBANK TE AMSTERDAM, RECHTSPREKENDE IN KORT GEDING in de zaak:
rolnummer KG 02/3 AB van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon de GEMEENTE AMSTERDAM, zetelende te Amsterdam (Stadsdeel Zuideramstel),
e i s e r e s bij dagvaarding van 4 januari 2002,
procureur mr E.A. Minderhoud,
advocaat mr C.M. Gonsalves te Amsterdam,
t e g e n :
1. [gedaagde 1], wonende te [woonplaats]
procureur mr C.E.G. Koopman,
2. ZIJ DIE VERBLIJVEN IN DE GEBOUWDE ONROERENDE ZAKEN, STAANDE EN GELEGEN TE AMSTERDAM AAN DE RIJNSTRAAT 93, LEKSTRAAT, VECHTSTRAAT 86 EN 86A, plaatselijk bekend als de THOMASKERK.
g e d a a g d e n, niet verschenen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE :
Ter terechtzitting van 16 januari 2002 heeft eiseres, hierna de gemeente, gesteld en ge-vorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij haar vordering intrekt voor zover deze is gericht tegen de bewoners van de Vechtstraat 86 en 86a. Gedaagde sub 1, hierna [gedaagde 1], heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening.
Na verder debat hebben partijen stukken, waaronder van weerszijden producties en pleitnotities, overgelegd voor vonniswijzing. Aansluitend aan de behandeling ter te-rechtzitting heeft bezichtiging van de Thomaskerk plaatsgevonden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING :
1. Tegen de niet verschenen gedaagden wordt verstek verleend.
2. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. De gemeente is sedert 29 april 1999 eigenares van de percelen grond gelegen aan de Rijnstraat 93, Lekstraat, Vechtstraat 86 en 86A te Amsterdam, kadastraal bekend gemeente Amsterdam, sectie V, nummers 5580 en 6363. Op deze percelen bevindt zich een kerkgebouw met aanbouw, plaatselijk bekend als de Thomaskerk, hierna de Thomaskerk, met pastorie.
b. Op het adres Vechtstraat 86 en 86A bevindt zich de pastorie die is verhuurd aan een zogenoemde anti-kraakwacht. De gemeente heeft haar vordering voor zover die is gericht tegen de bewoners op dit adres ingetrokken.
c. In de koopovereenkomst van 6 oktober 1998 tussen de rooms katholieke parochie Thomas van Aquino en de gemeente Amsterdam, stadsdeel ZuiderAmstel inzake genoemde percelen grond met kerk is onder meer de volgende bepaling opgenomen: "16.1 Aanvullend op het gestelde in de laatste slotzin van 5.3 verklaart koper het kerkgebouw en de pastorie niet als zodanig te gaan gebruiken, doch te slopen ten gunste van een nieuwe bebouwing ter plaatse met als gebruik sociale bejaardenwoningen met een dienstencentrum. De sloopt vangt aan binnen twee maanden nadat de sloopvergunning daartoe is verkregen en dient zes maanden later te zijn voltooid. Koper verplicht zich al het redelijk mogelijke te doen om deze sloopvergunning op korte termijn te verkrijgen.
16.2 Het hergebruik of tijdelijk gebruik van de kerkruimte is daarbij in principe niet toegestaan, an-ders dan een zogenaamd antikraak gebruik tot het moment van de in lid 1 bedoelde sloop. Onder het antikraak gebruik wordt mede begrepen het gebruik als voorlichtingsruimte voor buurtbewoners ten behoeve van nieuwbouw ter plaatse van het verkochte. Dit op verbeurte van een zonder rechterlijke tussenkomst en onmiddellijk opeisbare boete van f 500.000,- ten gunste van de verkoper. Alleen met voorafgaande schriftelijke toestemming van de Rooms Katholieke Bisschop van Haarlem kan hier-van worden afgeweken. Dit artikel zal tot het voltooien van de sloop als kettingbeding worden opge-nomen."
d. Gedaagden hebben op of omstreeks 7 oktober 2001 de Thomaskerk in gebruik ge-nomen. Het gebouw wordt door hen gebruikt als atelier- en expositieruimte alsmede voor bewoning.
e. Op 7 oktober 2001 heeft de gemeente aangifte gedaan van lokaalvredebreuk en zij heeft op 11 oktober 2001 een gesprek gevoerd met een vertegenwoordiging van ge-daagden waar hun is verzocht de Thomaskerk te verlaten. Hieraan hebben gedaag-den geen gehoor gegeven.
f. Bij brief van 17 oktober 2001 heeft het parochiebestuur van St. Thomas van Aquino aan de gemeente -kort gezegd- medegedeeld dat de gemeente de overeenkomst van 6 oktober 1998 niet nakomt omdat de gemeente heeft nagelaten te voorkomen dat de Thomaskerk werd gekraakt en omdat zij onvoldoende inspanningen heeft verricht om de krakers uit de Thomaskerk te verwijderen. In deze brief stelt het parochiebe-stuur dat de gemeente op deze gronden ingevolge artikel 16.2 van de koopovereen-komst de genoemde boete van f 500.000,- aan de parochie dient te betalen.
g. Op 18 december 2001 is een sloopvergunning verleend voor het doen slopen van de Thomaskerk en de pastorie. De gemeente is voornemens om op 18 maart 2002 een aanvang te maken met de sloop.
3. De gemeente vordert -kort gezegd- om gedaagden te veroordelen tot ontruiming van de Thomaskerk met machtiging van de gemeente om de nakoming af te dwingen met behulp van de sterke arm en met bepaling van een herkraak-termijn van zes maanden.
4. Daartoe heeft de gemeente -samengevat- het volgende aangevoerd. Het spoedeisend belang bij de ontruimingsvordering is er in gelegen dat de gemeente door het feit dat de Thomaskerk wederrechtelijk in gebruik is genomen door gedaagden schade dreigt te lijden. In dit verband wijst de gemeente op de brief van het parochiebestuur van 17 oktober 2001. Inmiddels is een sloopvergunning verleend en het voornemen is om op 18 maart 2001 een aanvang te nemen met de sloop. Met woningstichting De Key zijn besprekingen gaande over een bouwplan. Zodra de sloop gereed is, het bouwplan klaar is en de bouwvergunningen zijn verleend, zal met de bouw worden gestart. Het spoedeisend belang is thans echter ingegeven door de dreigende financi-ële schade voor de gemeente door de claim van fl. 500.000,- van het parochiebe-stuur.
5. [gedaagde 1] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Beoordeling van het geschil
6. Als spoedeisend belang legt de gemeente aan haar vordering alleen ten grondslag dat zij de in artikel 16.2 van de tussen haar en de parochie gesloten overeenkomst bedoelde boete van f 500.000,- dreigt te verbeuren. Dit is echter onvoldoende om ontruiming van [gedaagde 1] te rechtvaardigen.
7. Zou de parochie de strikte uitleg van het beding die zij blijkens haar brief van 17 oktober 2001 lijkt voor te staan ingang doen vinden, dan heeft de gemeente de boete reeds verbeurd doordat zij niet heeft verhinderd dat de kerk werd gekraakt. Aan het aldus verbeurd zijn van de boete kan de thans gevorderde ontruiming niet meer toe- of afdoen.
Bij een soepeler benadering van het beding - het feit dat de parochie na de brief van 17 oktober 2001 niets meer van zich heeft laten horen kan er op wijzen dat dit ook tot de mogelijkheden behoort- zou onder meer een rol kunnen spelen of het de ge-meente redelijkerwijs kan worden verweten dat de sloopvergunning pas jaren na de overdracht is verleend, waardoor het gebouw jaren heeft leeggestaan, en dat er ook toen nog geen concreet goedgekeurd bouwplan lag, wat doet vrezen voor een lang-durige periode van kaalslag en mede tot kraken heeft geïnspireerd, alsmede of de gemeente voldoende heeft gedaan om kraken te voorkomen. Daarbij kan wellicht ook nog meespelen dat de gemeente door het aanspannen van dit kort geding heeft laten zien het nodige te hebben ondernomen om een einde aan het verboden gebruik te maken, maar van de uitslag daarvan -waarop zij maar zeer beperkte invloed heeft- zal het niet anders worden.
Kortom, het is niet aannemelijk dat de gevorderde ontruiming noemenswaardig van invloed zal zijn op het al dan niet verbeuren van de boete door de gemeente. De vordering zal dan ook wegens het ontbreken van spoedeisend belang worden afge-wezen.
8. Tegen de gedaagden tegen wie verstek is verleend zal de gevraagde voorziening eveneens worden geweigerd omdat de gemeente onvoldoende belang heeft bij een gedeeltelijke ontruiming.
9. De gemeente zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van deze proce-dure worden veroordeeld.
B E S L I S S I N G :
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Veroordeelt de gemeente in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [gedaagde 1] begroot op en te voldoen als volgt:
- aan [gedaagde 1]:
€ 48,25 aan de bij haar gevallen kosten van vastrecht, en
- aan de griffier van deze rechtbank:
€ 144,75 aan overig vastrecht, en
€ 703,= aan salaris procureur.
3. Verklaart dit vonnis ten aanzien van deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voor-raad.
Gewezen door de vice-president mr A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter in kort ge-ding in de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 31 januari 2002 in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: