RECHTBANK VAN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
Parketnummer: 13/127178-01
Datum uitspraak: 7 februari 2002
van de rechtbank van het arrondissement [Amsterdam], achtste meervoudige kamer A, in de strafzaak tegen:
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres [woonplaats], gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [adres]
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2002.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting gewijzigd.
Van de dagvaarding en de vordering wijziging telastelegging zijn kopieën als bijlagen 1 en 2 aan dit vonnis gehecht.
De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
3. Waardering van het bewijs.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat
[mededa[mededader] op 18 mei 1996 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade D. Despotovic van het leven heeft beroofd, immers hebben die [mededader] en zijn mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, van zeer nabij met een vuurwapen die Despotovic in het hoofd geschoten, tengevolge waarvan voornoemde Despotovic is overleden, welk misdrijf zij, verdachte, op tijdstippen in de periode van 1 mei 1996 tot en met 18 mei 1996 te Amsterdam, opzettelijk heeft uitgelokt, hebbende, verdachte, aan die [mededader]:
- gevraagd of hij bereid was om tegen betaling een persoon, zijnde die Despotovic, van het leven te beroven en
- het signalement van die Despotovic medegedeeld en
- medegedeeld welk vervoermiddel door die Despotovic werd gebruikt en
- de locatie en het moment, alwaar/waarop eerdervermeld misdrijf diende plaats te vinden, getoond en medegedeeld en
- geld in het vooruitzicht gesteld
zij op 18 mei 1996 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en met voorbedachten rade D. Despotovic van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en haar mededader, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, van zeer nabij met een vuurwapen die Despotovic in het hoofd geschoten, tengevolge waarvan voornoemde Despotovic is overleden.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straf.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft tezamen en in vereniging met haar mededader in koelen bloede een jonge vrouw om het leven gebracht. Zij heeft bewust haar mededader benaderd om tegen betaling de vriendin van haar (toenmalige) ex-vriend te doden. Zij heeft ervoor gezorgd dat haar mededader het slachtoffer kon doodschieten, onder meer door hem het vuurwapen te verschaffen. Haar mededader heeft vervolgens, op een manier die sterk doet denken aan een executie, het slachtoffer gedood. Verdachte heeft met haar daden een totale minachting voor andermans leven tentoongespreid. Daarnaast heeft zij zich op geen enkele wijze rekenschap gegeven van de gevolgen voor de nabestaanden van het slachtoffer. De gewelddadige en kille wijze waarop het slachtoffer om het leven is gebracht, maakt het voor de nabestaanden extra moeilijk dit verlies te verwerken. De rechtbank is van oordeel dat deze bijzonder ernstige feiten een gevangenisstraf van aanzienlijke duur rechtvaardigen. De rechtbank is bovendien van oordeel dat de uitlokking van de moord in principe een hogere straf rechtvaardigt dan het "enkele medeplegen" van de moord. Verdachtes mededader kende immers het slachtoffer niet en was, vóórdat hij door verdachte werd benaderd, ook niet van plan haar te vermoorden.
De rechtbank heeft echter ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waaronder de omstandigheid dat verdachte moeder is van twee jonge kinderen terwijl zij niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld, zoals blijkt uit het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 23 januari 2002.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk uitlokken van medeplegen van moord en medeplegen van moord.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
§ een telefoontoestel, merk Philips, met opschrift Libertel;
§ een telefoontoestel, merk Nokia, kleur blauw/zwart;
§ een adresboek, kleur bruin.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.B. Leeser-Gassan, voorzitter,
mrs. E.D. Bonga-Sigmond en J. Edgar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.J. Rakhorst, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 februari 2002.
De griffier is buiten staat te tekenen.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.