ECLI:NL:RBAMS:2002:AE4283
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Hees
- Rechtspraak.nl
Vordering tot loondoorbetaling en schadevergoeding na beëindiging dienstverband
In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. W.A. van Overbeek de Meyer, een voorlopige voorziening tegen zijn voormalige werkgever, Inter Access B.V., vertegenwoordigd door mr. S.C. Spaans. Eiser stelde dat hij niet had ingestemd met de beëindiging van zijn dienstverband en dat deze, bij gebrek aan een rechtsgeldige opzegging, voortduurde. Hij vorderde primair loondoorbetaling en subsidiair een voorschot op schadevergoeding van € 35.000,-. Eiser betoogde dat er geen proeftijd was overeengekomen en dat de opzegging door Inter Access onterecht was. Inter Access voerde aan dat er wel degelijk een proeftijd was afgesproken en dat de opzegging rechtsgeldig was vanwege tegenvallende resultaten van de onderneming.
De kantonrechter oordeelde dat partijen een proeftijd van twee maanden waren overeengekomen, en dat de opzegging door Inter Access rechtsgeldig was. Eiser's primaire vordering tot loondoorbetaling werd afgewezen. Echter, de kantonrechter oordeelde dat Inter Access schadeplichtig was, omdat de opzegging in strijd was met goed werkgeverschap. Eiser had recht op schadevergoeding voor sollicitatiekosten en inkomensschade, die in totaal werd begroot op € 10.936,-. Na verrekening van een eerder ontvangen afkoopsom, werd een schadevergoeding van € 3.567,62 toegewezen. De gevorderde immateriële schadevergoeding werd afgewezen, en de proceskosten werden toegewezen aan eiser.
De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. M. van Hees op 20 maart 2002, waarbij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad werd verklaard.