ECLI:NL:RBAMS:2002:AE4529
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding griffierecht na intrekking verzoek om voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 mei 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting De Faunabescherming en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De eiseres, Stichting De Faunabescherming, had een verzoek om voorlopige voorziening ingediend met betrekking tot verleende jachtvergunningen. Na intrekking van deze vergunningen trok eiseres haar verzoek in, maar vroeg vervolgens om vergoeding van het betaalde griffierecht op grond van artikel 8:82, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Staatssecretaris weigerde deze vergoeding, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank oordeelde dat de discretionaire bevoegdheid van de Staatssecretaris om het griffierecht te vergoeden, terughoudend door de rechter moet worden getoetst. De rechtbank stelde vast dat de jachtvergunningen met onmiddellijke ingang waren verleend en dat eiseres, gezien haar statutaire doelstellingen, belang had bij een spoedige indiening van een bezwaarschrift en een verzoek om voorlopige voorziening. De rechtbank vond het onredelijk om van eiseres te verlangen dat zij toeziet op het doden van dieren gedurende de bezwaartermijn.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de bestreden besluiten van de Staatssecretaris vernietigd moesten worden wegens strijd met artikel 7:12 van de Awb. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond, vernietigde de bestreden besluiten en bepaalde dat de Staatssecretaris het betaalde griffierecht van € 612 aan eiseres moest vergoeden. Deze uitspraak werd openbaar gemaakt op 2 mei 2002.