ECLI:NL:RBAMS:2002:AF5343

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
01.103 KvG
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen deurwaarder inzake zorgplicht en rolgemachtigde

In deze zaak, behandeld door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, is op 28 mei 2002 een beschikking gegeven inzake een klacht van een klager tegen een deurwaarder. De klager had de deurwaarder op 24 april 2001 verzocht om hem als rolgemachtigde bij te staan in een rechtszaak. De deurwaarder bevestigde de opdracht en bracht de dagvaarding uit voor de rolzitting van 1 mei 2001. Op 26 juli 2001 informeerde de deurwaarder de klager over de voortgang van de zaak en de peremptoire termijn voor repliek. Echter, op 10 september 2001, de datum waarop de repliek moest worden ingediend, heeft de klager geen repliek ingediend en is er vonnis bepaald zonder dat de deurwaarder een rolbericht naar de klager heeft gestuurd.

De klager diende een klacht in tegen de deurwaarder, stellende dat deze zijn zorgplicht niet was nagekomen. De deurwaarder verdedigde zich door te stellen dat het de verantwoordelijkheid van de klager was om de termijnen in acht te nemen en dat hij de klager tijdig had geïnformeerd over de peremptoire termijn. De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders oordeelde dat de deurwaarder niet tuchtrechtelijk verwijtbaar had gehandeld, omdat er geen sprake was van grove onzorgvuldigheid of een patroon van fouten. De klacht werd ongegrond verklaard.

De beslissing werd genomen door mr. J.W.S. Holtrop, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A.H. Schotman en J.P.J.J. Timmermans, en werd uitgesproken in aanwezigheid van de secretaris, F.C.H. Krieger. Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
Beschikking van 28 mei 2002 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met zaaknummer 01.103 KvG van:
[ ],
advocaat en procureur te [ ],
klager,
tegen:
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde.
Partijen worden hierna aangeduid als klager en de deurwaarder.
Verloop van de procedure
Bij brief met bijlagen van 23 november 2001 met bijlagen heeft klager een klacht ingediend tegen de deurwaarder.
Bij brief met bijlagen van 11 december 2001 heeft de deurwaarder een reactie gegeven op de klacht.
Bij brief van 2 april 2002 heeft klager verzocht de klacht af te doen op de voorliggende stukken.
Bij brief met bijlagen van 12 april 2002 heeft de deurwaarder een aanvullende reactie gegeven op de klacht.
De klacht is behandeld ter openbare zitting van 23 april 2002.
Partijen zijn hier niet verschenen.
Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 28 mei 2002.
Gronden van de beslissing
1. De Feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:
a) Klager heeft op 24 april 2001 de deurwaarder een dagvaarding verzonden met het verzoek hem als rolgemachtigde bij te staan. Op 25 april 2001 heeft de deurwaarder de opdracht bevestigd en heeft de dagvaarding uitgebracht tegen de rolzitting van 1 mei 2001 voor de kantonrechter te [ ].
b) Bij brief van 26 juli 2001 heeft de deurwaarder aan klager onder meer medegedeeld: "Bovengenoemde zaak heeft gediend op 23 juli 2001. Partij concludeerde als bijgaand. Uw aanhouding voor repliek peremptoir tot onderstaande datum. Verdere aanhouding alleen mogelijk als wederpartij hiermee instemt. De zaak dient weer op: 10 september 2001."
c) Op 10 december 2001 heeft klager niet van repliek gediend en is vonnis bepaald. Van deze zitting heeft de deurwaarder geen rolbericht doen uitgaan naar klager.
d) De kantonrechter te [ ] heeft op 8 oktober 2001 vonnis gewezen in de zaak waarin klager bijstand van de deurwaarder had verzocht. In het vonnis wordt onder meer overwogen: "Bij antwoord heeft [ ] de vordering betwist. De kantonrechter heeft daarop de zaak verwezen naar de zitting van 10 september 2001 onder peremptoirstelling van de termijn teneinde [ ] in de gelegenheid te stellen te repliceren. [ ] heeft niet gerepliceerd, noch heeft op andere wijze iets van zich laten horen.. Nu [ ] niet heeft gerepliceerd, heeft zij onvoldoende gesteld, zodat de vordering zal worden afgewezen en dient [ ] te worden veroordeeld in de kosten van het geding."
e) Bij brief van 10 oktober 2001 heeft de deurwaarder klager onder meer geschreven:
"In bovengenoemde zaak verwijzen wij naar het telefonisch kontakt dat u heden had met een van onze medewerkers, waarbij u mededeelde dat dezerzijds en fout zou zijn gemaakt.
De feiten zijn als volgt:
- op 25 april 2001 ontvangen wij uw dagvaarding;
- dezelfde dag bevestigen wij de ontvangst van uw opdracht;
- op 1mei 2001 wordt gedagvaard;
- op 26 juli 2001 zenden wij u een rolbericht (zie bijgaande kopie) met de nadrukkelijke mededeling dat de zaak voor repliek peremptoir staat en er in principe geen uitstel wordt verleend op de rolzitting van 10 september 2001;
- er is in de tussentijd ruim 6 weken de gelegenheid tot het opstellen van een conclusie;
- het verdere verloop blijkt uit het hierbij ingesloten vonnis dat de wederpartij kennelijk eerder ontving dan wij. Ons dunkt dat het niet op tijd concluderen onder de omstandigheden niet voor risico komt van de rolgemachtigde. Wij nemen slechts de rol waar en aanvaarden geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van de stukken en het niet op tijd concluderen. Wij vertrouwen u hiermee te hebben ingelicht en geven u in overweging eventueel appel in te stellen."
f) Bij brief van 10 oktober 2001 heeft klager de deurwaarder als reactie op zijn brief onder meer geschreven:
"De feiten zijn correct weergegeven doch niet volledig. Immers, op 9 september heeft u verzuimd mij telefonisch te informeren hetgeen ten deze gebruikelijk is. Op 10 september heeft u ter zitting van de kantonrechter niets aangegeven omtrent het ontbreken van stukken c.q. een reactie mijnerzijds met betrekking tot een nader uitstel. Na 10 september heft u mij geen nader rolbericht gezonden waarmee ik een en ander nog recht had kunnen trekken. Op deze drie momenten had u derhalve de mogelijkheid en ook de zorgplicht om dit ongeluk te voorkomen. Daarna ontvang ik nota bene van de wederpartij het vonnis."
g) Na op 12 oktober 2001 nogmaals over en weer te hebben gecorrespondeerd heeft klager de onderhavige klacht ingediend.
2. De klacht
2.1. Klager verwijt de deurwaarder samengevat dat deze zijn zorgplicht niet is nagekomen.
De zaak waarin klager de deurwaarder had verzocht hem bij te staan als rolgemachtigde stond op de rol van 10 september 2001 voor repliek. Op 10 september 2001 heeft de deurwaarder geen instructies van klager ontvangen. Klager verwijt de deurwaarder dat hij heeft verzuimd hem daarover op 9 september 2001 telefonisch te informeren, hetgeen in de branche toch gebruikelijk is. De deurwaarder heeft bovendien ter zitting van de kantonrechter niets aangegeven omtrent het ontbreken van stukken c.q. een reactie van klager met betrekking tot een nader uitstel. Daarnaast heeft de deurwaarder na 10 september 2001 klager geen nader rolbericht gezonden waarmee hij een en ander nog recht had kunnen trekken, aldus klager.
3. De reactie van de deurwaarder
3.1. De deurwaarder stelt zich samengevat op het standpunt dat het de taak is van een advocaat als professionele procesvertegenwoordiger er zorg voor te dragen dat termijnen in acht worden genomen. Met name van een advocaat mag worden verwacht dat hij bekend is met het procesrecht in het algemeen, met de regel "peremptoir is peremptoir" in het bijzonder en met de mogelijke gevolgen indien een en ander niet in acht wordt genomen.
Klager gaat hieraan voorbij door de gevolgen van zijn kennelijk onzorgvuldige taakbehartiging te leggen bij zijn rolgemachtigde, die voorafgaande aan de zitting van 10 september 2001 op 26 juli 2001 klager nog schriftelijk had bericht dat de zaak voor repliek peremptoir stond en verdere aanhouding alleen mogelijk was indien de wederpartij hiermee in zou stemmen.
3.2. De deurwaarder is de mening toegedaan dat het niet de taak van de rolgemachtigde is om na een tijdig verzonden en zonder commentaar ontvangen duidelijk rolbericht met waarschuwing dat de zaak peremptoir staat en geen verder uitstel zal worden verleend, de agenda van klager te bewaken.
3.3. De deurwaarder geeft toe dat na de zitting waarbij vonnis is bepaald, geen rolbericht is uitgegaan. Voor het geval wel terstond een rolbericht was verzonden, zou dat niet afdoen aan het verdere verloop van de zaak. Klager zou slechts met instemming van de wederpartij de rechter mogen benaderen met het verzoek geen vonnis te wijzen, aldus de deurwaarder.
4. Beoordeling van de klacht
4. 1. Klager heeft de klacht ingediend tegen een niet nader genoemde deurwaarder. Uit de stukken zowel als uit de nadere reactie van de deurwaarder blijkt dat gerechtsdeurwaarder [ ] als rolgemachtigde is opgetreden. Op grond hiervan beschouwt de Kamer de klacht als te zijn gericht tegen [ ].
4.2. In deze zaak betreft het werkzaamheden die de deurwaarder als rolgemachtigde heeft verricht, derhalve niet-ambtelijke werkzaamheden. De Kamer deelt op zichzelf genomen de visie van de klager dat een behoorlijke uitvoering van de verbintenis die de deurwaarder in casu als rolgemachtigde is aangegaan, enig optreden ter voorkoming van beperking van schade tengevolge van (het mogelijk per abuis) niet-concluderen had vereist. In zoverre rustte op de deurwaarder enige zorgplicht ten opzichte van klager.
4.3. Een deurwaarder die een vergissing of een beroepsfout begaat maakt zich daarmee echter in het algemeen gesproken nog niet schuldig aan handelen of nalaten dat tuchtrechtelijk dient te worden bestraft. Dit kan in bijzondere gevallen anders zijn, bijvoorbeeld wanneer sprake is van grove onzorgvuldigheden, een patroon van vergissingen en fouten en/of handelen tegen beter weten in. Hiervan is in het onderhavige geval niet gebleken.
4.4. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
- verklaart de klacht ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.W.S. Holtrop, plaatsvervangend-voorzitter, mr. A.H. Schotman en J.P.J.J. Timmermans (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 28 mei 2002 in tegenwoordigheid van de secretaris, F.C.H. Krieger.
Coll.:
w.g. F.C.H. Krieger w.g. J.W.S. Holtrop
geen hoger beroep ingesteld
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.