Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam
Beschikking van 5 maart 2002 zoals bedoeld in artikel 43 van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de gevoegde klachten met zaaknummers:
1.27
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [ ],
gevestigd te [ ],
klaagster,
verschenen bij haar directeur ,
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
niet verschenen,
1.87
[ ],
gevestigd te [ ],
klaagster,
verschenen bij [ ],
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
niet verschenen,
1.88
[ ],
wonende te [ ],
klager,
in persoon verschenen,
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
niet verschenen,
8.2002
de vennootschap naar vreemd recht [ ],
gevestigd te Frankrijk,
klaagster,
verschenen bij [ ],
[ ],
gerechtsdeurwaarder te [ ],
beklaagde,
niet verschenen,
hierna verder aangeduid als de gerechtsdeurwaarder
zaaknummer 01.27
Bij brief met bijlagen van 13 augustus 2001 heeft [ ] voor zichzelf danwel voor zijn besloten vennootschap een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder.
Gemakshalve wordt [ ] hierna aangeduid als klager.
Bij brief van 26 september 2001 heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht van klager gereageerd.
Bij brief met bijlagen van 5 november 2002 heeft [ ] voor zichzelf en namens [ ] (hierna: klager) een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder.
Bij brief van 8 november 2001 is voormelde klacht doorgezonden naar de gerechtsdeurwaarder met het verzoek om binnen 30 dagen na datum van verzending van voormelde brief een reactie op de klacht te geven.
De gerechtsdeurwaarder heeft niet op de klacht gereageerd.
Bij brief van 3 november 2001 heeft [ ] (hierna: klager) een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder.
Bij brief van 8 november 2001 is voormelde klacht doorgezonden naar de gerechtsdeurwaarder met het verzoek om binnen 30 dagen na datum van verzending van voormelde brief een reactie op de klacht te geven.
De gerechtsdeurwaarder heeft niet op de klacht gereageerd.
Bij brief van 16 januari 2002 heeft [ ] namens [ ] (hierna: klager) een klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder.
Bij brief van 17 januari 2002 is voormelde klacht doorgezonden naar de gerechtsdeurwaarder met het verzoek om binnen 30 dagen na datum van verzending van voormelde brief een reactie op de klacht te geven.
Bij brief van 17 januari 2002 is de gerechtsdeurwaarder vervolgens medegedeeld dat de voorzitter van de Kamer heeft besloten de klacht ambtshalve te behandelen ter terechtzitting van 22 januari 2002, aansluitend aan de behandeling van drie andere tegen de
gerechtsdeurwaarder ingediende klachten. In voormelde brief is de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat voor zover hij verweer wenst te voeren hij dat ter terechtzitting kan doen.
De klachten zijn behandeld ter openbare terechtzitting van 22 januari 2002 alwaar door klagers in de zaken met nummers 01.87 en 01.88 nog producties zijn ingediend.
Van de behandeling is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De uitspraak is bepaald op 5 maart 2002 of zoveel eerder als de uitspraak gereed is, waarvan de secretaris partijen alsdan tijdig op de hoogte zal stellen.
Gronden van de beslissing
Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden.
a) Bij vonnis van de kantonrechter te [ ] van 23 februari 2000 is een door klager ingestelde vordering toegewezen tot in totaal een bedrag van ƒ 4.481,10 inclusief buitengerechtelijke- en griffiekosten.
b) Bij brief van 10 april 2000 heeft de gerechtsdeurwaarder klager onder meer geschreven: "Uw opdracht zal door ons worden behandeld en is opgenomen in dossier met nummer 997709."
c) Bij exploot van 11 april 2000 is het vonnis van de kantonrechter te [ ] aan de debiteur van klager betekend met gelijktijdig bevel tot betaling.
d) Bij exploot van 26 mei 2000 is executoriaal beslag gelegd op een aan de debiteur van klager in eigendom toebehorende onroerende zaak, welke onroerende zaak medio september 2000 zaak executoriaal is verkocht.
e) Bij brief van 21 maart 2001 heeft de deurwaarder klager onder meer geschreven:
"In opgemelde zaak rekenen wij met u af conform onderstaande specificatie.
(…..)
Voor u ontvangen fl. 5526,57
Af:
Volgens declaratie fl. 1051,95
Saldo fl. 4174,62
Laatstgemeld bedrag zullen wij aan u doen toekomen per giro op rekeningnr. (…..)".
f) Bij brief van 5 juni 2001 heeft klager aan de deurwaarder onder meer geschreven:
"In maart ontving ik van u een schrijven gedateerd 21-03-2001 met daarin een afrekening in bovengenoemde zaak. Ik zou ontvangen f 5226,57 min de door u in rekening gebrachte declaratie ter grootte van f 1051,95. Per saldo een bedrag groot f 4174,62.
Het verwonderde mij overigens dat die kosten niet werden betaald uit de opbrengst van de veiling. De heer [ ] heeft mij gezegd dat dat wel had gekund als ik de zaak eerder bij uw kantoor had onder gebracht.
Op 20-04-2001, op 23-05-2001, op 29-05-2001 en op 05-06-2001 heb ik gebeld met uw kantoor en gesproken met naar ik meen uw secretaresse en de heer [ ]. Ik heb gevraagd om het geld over te maken naar mijn rekening. Volgens voornoemde persoon zou u de zaak af handelen. Mijn verzoek zou aan u worden doorgegeven. Tot op heden heb ik geen reactie en geen betaling van u mogen ontvangen."
g) Op 13 augustus 2001 heeft klager de onderhavige klacht ingediend tegen de gerechtsdeurwaarder. Op 20 augustus 2001 heeft de deurwaarder een bedrag van
ƒ 4174,62 aan klager voldaan.
h) Bij vonnis van de kantonrechter te [ ] van 1 maart 2000 is een door klager namens zijn besloten vennootschap ingestelde vordering toegewezen tot in totaal een bedrag van ƒ 7350,79 inclusief proceskosten.
i) Bij vonnis van de kantonrechter te [ ] van 4 oktober 2000 is een door klager in privé ingestelde vordering toegewezen tot in totaal een bedrag van ƒ 7311,89 inclusief proceskosten.
j) Voormelde vonnissen zijn door klager aan de gerechtsdeurwaarder ter hand gesteld en door de gerechtsdeurwaarder onder dossiernummer 997328 (vonnis van 1 maart 2000) en dossiernummer 997325 (vonnis van 4 oktober 2000) in behandeling genomen.
k) Bij brief van 8 juni 2001 heeft klager aan de gerechtsdeurwaarder onder meer geschreven: "Telefonisch is mij in januari door de heer [ ] medegedeeld dat op 18 januari 2001 de gehele vordering op uw bankrekening was bijgeschreven. Eind januari zou de afrekening volgen. Bij een telefonisch rappel daarna deelde de heer [ ] mee dat de zaak ter afwikkeling aan u was overgedragen.
Op 19 april 2001 heb ik gebeld hieromtrent. U zegde toe dat in het begin van week 17 de afrekening schriftelijk zou volgen. Dat is alweer ruim 5 weken geleden. In datzelfde telefoongesprek deelde u mede dat nog 500 openstond van de vordering. De rest was al door u ontvangen. Kunt u bevestigen of de vordering nu geheel is ontvangen? Zoja, gelieve dan de eindrekening op te stellen. Hierbij herinner ik u expliciet aan de telefonische afspraak van 19 april jl. en ga ervan uit dat u nu per ommegaande actie onderneemt."
l) Bij brieven van 4 december 2001 heeft de gerechtsdeurwaarder klager onder meer geschreven:
" Onze referentie: 1.997325
In opgemelde zaak rekenen wij met u af conform onderstaande specificatie.
Hoofdsom fl. 5902.47
Rente fl. 470.94
Salaris gemachtigde fl. 1000.00
Belaste ambtsh./versch. fl. 259.42
Voor u ontvangen fl. 5526.57
fl. 7632.83
Af:
Volgens declaratie fl. 3808.22
fl. 3824.61
Saldo fl. 3824.61
Laatstgemeld bedrag zullen wij aan u doen toekomen per bank op rekeningnr. (…..)".
Onze referentie: 1.997328
In opgemelde zaak rekenen wij met u af conform onderstaande specificatie.
Hoofdsom fl. 6455.19
Rente fl. 374.34
Salaris gemachtigde fl. 500.00
Belaste ambtsh./versch. fl. 148.75
Voor u ontvangen fl. 7478.28
fl. 7478.28
Af:
Volgens declaratie fl. 2489.61
fl. 4988.67
Saldo fl. 4988.67
Laatstgemeld bedrag zullen wij aan u doen toekomen per bank op rekeningnr. (…..)".
m) Bij brief van 10 januari 2002 heeft klager de gerechtsdeurwaarder -zakelijk weergegeven- onder meer geschreven dat hij ondanks de door de gerechtsdeurwaarder bij brieven van 4 december 2001 gedane toezeggingen nog geen betaling mocht ontvangen. Voorts heeft klager de afrekening betwist op het punt van de bij hem in rekening gebrachte kosten van
behandeling alsmede het feit dat ten onrechte geen rente is berekend vanaf het moment dat de gerechtsdeurwaarder de bedragen onder zich heeft. Daarnaast heeft klager de
gerechtsdeurwaarder in gebreke gesteld en nadere rechtsmaatregelen aangezegd indien de bedragen niet voor 15 januari 2002 door de gerechtsdeurwaarder zijn voldaan.
n) In antwoord op de brief van klager van 10 januari 2002 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager onder meer het volgende geschreven:
"(……) In de eerste plaats deel ik u mede dat in deze zaak (met dossiernummer: 997325 toevoeging Kamer) de laatste betaling pas in december 2001 ontvangen is. Op de tweede plaats zijn de kosten van behandeling wel terecht bij u in rekening gebracht. Deze kosten mogen niet bij de wederpartij in rekening gebracht worden en dienen ingevolge de hiervoor geldende richtlijnen bij de opdrachtgever in rekening gebracht te worden. Vervolgens is het zo dat wij geen rente ontvangen over tegoeden die op onze derdenrekening staan."
o) Ter terechtzitting heeft klager medegedeeld dat nadat een advocaat namens hem aan de gerechtsdeurwaarder een verzoek strekkende tot faillietverklaring heeft doen toekomen de gerechtsdeurwaarder zegt telefonisch een bedrag van 2735 euro te hebben overgemaakt, van welke overboeking hij, klager, overigens nog geen bevestiging van zijn bank heeft mogen ontvangen.
p) Bij vonnis van de arrondissementsrechtbank te [ ] van 10 januari 2001 is een door klager ingestelde vordering toegewezen tot in totaal een bedrag van ƒ 29.140,18 inclusief proceskosten.
q) Op 31 mei 2001 heeft de gerechtsdeurwaarder aan klager medegedeeld dat volledige betaling was verkregen en dat de betaling met een week rond zou zijn.
r) Bij brief van 4 december 2001 heeft de gerechtsdeurwaarder klager onder meer geschreven:
" Onze referentie: 1.998310
In opgemelde zaak rekenen wij met u af conform onderstaande specificatie.
Voor u ontvangen fl. 29336.21
Af:
Volgens declaratie fl. 8250.23
fl. 21085.98
Voorschot fl. 1000.00
Saldo fl. 22085.98
Laatstgemeld bedrag zullen wij aan u doen toekomen per bank op rekeningnr. (…..)".
s) Ter terechtzitting heeft klager medegedeeld voormeld bedrag nog niet van de gerechtsdeurwaarder te hebben ontvangen.
t) Bij brief van 29 juni 2001 heeft de advocaat van klager een vonnis van de rechtbank te Mullhouse (Frankrijk) voorzien van een exequatur ter beschikking gesteld aan de gerechtsdeurwaarder, met de opdracht tot executie van het vonnis jegens de schuldenaar over te gaan.
u) Bij brief van 4 juli 2001 is voormelde opdracht door de gerechtsdeurwaarder aanvaard onder dossiernummer 10314.
v) Bij brief van 23 november 2001 heeft de advocaat van klager aan de gerechtsdeurwaarder onder meer geschreven:
"In bovengenoemde aangelegenheid heb ik u inmiddels meerdere keren verzocht mij de status van de incasso te bevestigen. Het bevreemdt mij dat ik tot op heden nimmer iets van u ontvangen heb.
Ik heb u een executoriale titel ter beschikking gesteld, teneinde deze op (…..) te verhalen. Ik vind het vreemd dat ik niet van u, doch van de advocaat van (…..) te horen krijg, dat mijn instructie tot beslaglegging op de woning van (…..) door u is uitgevoerd.
Verder heeft u mij (telefonisch) bericht dat u met (…..) een betalingsregeling bent overeengekomen, welke regeling erop neerkomt dat (…..) per 1 oktober, maandelijks NLG 10.000,- aan u voldoet, totdat de gehele vordering (plus kosten en rente) van cliënte zal zijn voldaan. Derhalve dient vóór 31 december a.s. minimaal NLG 30.000,- van (…..) ontvangen te zijn. Medio oktober heeft u mij, nadat ik wederom probeerde informatie over de status van u te verkrijgen, telefonisch bericht dat u NLG 10.000,- had ontvangen van (…..). Tevens berichtte u mij dat u uw boekhouding reeds opdracht had gegeven tot tussentijdse betaling naar de derdenrekening van mijn kantoor. Tot op heden is door ons echter geen betaling ontvangen. Op 12 november heb ik wederom contact met u opgenomen, met het verzoek mij te bevestigen dat betaling van NLG 10.000,- was ontvangen, dat het bedrag was overgeboekt naar de derdenrekening van mijn kantoor en dat de afspraak met (…..), zoals hierboven beschreven, daadwerkelijk gemaakt was. U zegde mij toe nog dezelfde middag een brief aan mij toe te zenden waarin een en ander verwoord zou zijn. Tot op heden heb ik deze brief niet mogen ontvangen.
U zult begrijpen dat ik niet anders kan concluderen dan dat ik van u tot op heden niet de dienstverlening heb gekregen, die ik mag verwachten."
w) Bij brief van 26 november heeft de gerechtsdeurwaarder aan de advocaat van klager onder meer geschreven:
"In antwoord op uw faxbericht van 23 november jl. kan ik u mededelen dat de door u gestelde vragen allen bevestigend kunnen worden beantwoord. De eerste betaling is naar u onderweg. Ik verwacht begin december wederom een betaling aan u te doen."
x) Bij brief van 24 december 2001 heeft de advocaat van klager aan de gerechtsdeurwaarder onder meer geschreven:
"Hierbij bevestig ik ons telefoongesprek van zojuist. U gaf mij aan dat (…..) inmiddels NLG 20.000,- aan u heeft betaald.
Ik bevestigde inmiddels dat ik op mijn derdenrekening in totaal een bedrag van NLG 4.537,79, ter zake van de eerste betalingstermijn (oktober) van (…..), van u heb mogen ontvangen. U gaf mij reeds aan dat dit bedrag in Euro's had moeten luiden (derhalve overeenstemmend met NLG 10.000,-).
U zegde mij toe om voornoemd bedrag ad. NLG 4.537,79 aan te vullen tot NLG 10.000,-- (ter zake van de eerste betalingstermijn), waardoor u derhalve NLG 5.462,21 over zal maken. Tevens zegde u mij een betaling toe van NLG 10.000,-- ter zake van de door u reeds ontvangen tweede betalingstermijn (november) van (…..). U bevestigde mij dat u inmiddels betalingsopdrachten aan uw bank heeft verstrekt om voornoemde bedragen naar mijn derdenrekening over te maken."
y) Bij brief van 11 januari 2002 heeft de advocaat van klager de aan de gerechtsdeurwaarder verstrekte opdracht per direct ingetrokken wegens de eerder door de gerechtsdeurwaarder gedane en niet nagekomen toezeggingen van 25 december 2001.
z) Bij faxbrief van 15 januari 2002 heeft de advocaat van klager aan de gerechtsdeurwaarder onder meer geschreven:
"Heden zegde u mij telefonisch toe dat ik vóór 16.00 uur het aan cliënte toekomende bedrag op mijn derdenrekening zou hebben ontvangen. Gelijk aan uw eerdere toezeggingen, kwam u ook deze toezegging niet na. Geconfronteerd met de feitelijke onjuistheden in uw verklaringen van vandaag en ook voorgaande verklaringen (…..), kon u slechts uitbrengen dat u van een dergelijke manier van handelen niet gediend was. U laat mij echter weinig keuze. U gaf aan dat er een probleem bij uw bank zou zijn, maar dat u inmiddels wel de opdracht tot telefonische overboeking zou hebben gegeven. Derhalve mag ik verwachten dat morgenochtend (16 januari 2002) 9.15 uur de bevestiging van mijn bank binnenkomt dat het bedrag op mijn derdenrekening is ontvangen. Ik zegde u reeds aan dat mijn cliënte mij geïnstrueerd heeft uw faillissement aan te vragen indien u nog éénmaal een mij gemaakte afspraak niet zou nakomen. Een concept van het verzoekschrift treft u hierbij aan. (…….)"
aa) Bij brief van 15 januari 2002 heeft de gerechtsdeurwaarder de advocaat van klager zijn afrekening en declaratie gestuurd. In de declaratie staat onder de post: akte van royement een bedrag van ƒ 250,00 vermeld.
bb) Bij aan de secretaris van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders gerichte brief gedateerd 18 januari 2002 heeft de gerechtsdeurwaarder medegedeeld dat hij om gezondheidsredenen geen gevolg zal geven aan de uitnodiging voor de zitting van 22 januari a.s..
in de zaken met nummers 01.27, 01.87, 01.88 en 08.2002
3.1. Samengevat wordt in alle zaken geklaagd over het feit dat de gerechtsdeurwaarder ondanks daartoe strekkende verzoeken en ondanks door de gerechtsdeurwaarder gedane toezeggingen de door hem geïnde gelden uit hoofde van hem overhandigde rechterlijke vonnissen niet dan wel eerst onder dreiging met het nemen van rechtsmaatregelen aan klagers heeft afgedragen.
in de zaken met nummers 01.27, 01.87 en 08.2002
3.2. In deze zaken wordt tevens geklaagd over de (hoogte) van de door de gerechtsdeurwaarder in rekening gebrachte kosten.
4 Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder
in de zaak met nummer 01.27
4.1. De gerechtsdeurwaarder voert in deze zaak aan dat aan klager bij aanvang van de opdracht is medegedeeld dat bij een geslaagde incasso aan hem een incassoprovisie van 15 % in rekening zal worden gebracht en dat de kosten van ambtelijke executiewerkzaamheden voor rekening van de debiteur komen. Door de opdracht te verstrekken is klager met een en ander akkoord gegaan. In meerdere telefoongesprekken met klager en zijn medewerker -welke de zaak behandelde- is getracht de juistheid van de afrekening/declaratie te geven.
Klager blijft van mening, zoals ook nu in zijn klaagschrift, dat alle kosten voor rekening van debiteur moeten komen en dat hij het totaal geïncasseerde wenst te ontvangen. Door deze padstelling is het dossier niet afgewikkeld. Teneinde de discussie niet te laten gaan over de afdracht van de gelden zoals aangegeven in de afrekening, is op 20 augustus 2001 direct na terugkomst van vakantie het aan klager toekomende bedrag telefonisch aan klager overgemaakt. Op grond hiervan is hij van mening dat de aan klager in rekening gebrachte kosten berekend zijn conform de tussen partijen gemaakte afspraak en overigens voldoen aan hetgeen gebruikelijk is, aldus de gerechtsdeurwaarder.
in de zaken met nummers 01.87, 01.88 en 08.2002
5. In deze zaken heeft de gerechtsdeurwaarder, alhoewel daartoe (tijdig) in de gelegenheid te zijn gesteld, geen reactie op de tegen hem ingediende klachten gegeven.
6. Beoordeling van de klachten
In de zaken met nummer 01.27, 01.87, 01.88 en 08.2002
6.1. Bij de beoordeling van de klacht dat de gerechtsdeurwaarder de door hem geïncasseerde bedragen niet doorbetaalt, geldt als uitgangspunt dat de gerechtsdeurwaarder ingevolge het bepaalde in artikel 7 van de op 15 juli 2001 inwerking getreden administratieverordening er onder meer voor zorg dient te dragen dat er maatregelen worden genomen die waarborgen dat het juiste bedrag tijdig aan de rechthebbende wordt uitgekeerd. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 15 juli 2001, nr. 132/pag.10) staat vermeld dat het gaat om een tijdige betaling, hetgeen in het algemeen een betaling ten behoeve van de opdrachtgever binnen 1 tot 2 weken na ontvangst van de gelden met zich mee zal brengen.
Nu alle klachten over niet (tijdig) doorbetalen van ontvangen gelden, zich mede uitstrekken over de periode na 15 juli 2001 is voormelde administratieverordening hier van toepassing.
6.2. De kamer is van oordeel dat in het licht van de hiervoor onder 1.a e.v. ten aanzien van alle zaken vermelde feiten vast is komen te staan dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met voormeld criterium stelselmatig gedurende een lange periode door hem in opdracht van klagers op grond van rechterlijke vonnissen geïncasseerde gelden ten onrechte onder zich heeft gehouden en niet of in elk geval niet tijdig aan klagers heeft doorbetaald.
Ten aanzien van de betaling daarvan zijn door de gerechtsdeurwaarder vele malen toezeggingen gedaan die vervolgens niet door hem zijn nagekomen.
In de zaak met nummer 01.27 geldt dat de door de gerechtsdeurwaarder gestelde padstelling uiteraard niet in de weg stond aan tijdige doorbetaling van dat deel van de geïncasseerde gelden waarover geen discussie bestond.
6.3. Reeds op grond van het voorgaande dienen de klachten betreffende het niet doorbetalen van derdengelden gegrond te worden verklaard.
6.4 Ten aanzien van het door de gerechtdeurwaarder in de zaak met nummer 01.87 in zijn brief van 10 januari 2002 ingenomen standpunt ten aanzien van de te vergoeden rente over de op zijn kwaliteitsrekening gestorte gelden, geldt dat dit standpunt niet strookt met het daaromtrent bepaalde in artikel 19 van de Gerechtsdeurwaarderswet en de op dit artikel gebaseerde regeling rente bijzondere rekeningen gerechtsdeurwaarders van 9 juli 2001.
Uit voormelde regeling volgt dat bij bedragen hoger dan 500 euro de aan het aandeel van de rechthebbende op de bijzondere rekening toegevoegde rente zo snel mogelijk, doch uiterlijk gelijk met het aandeel aan de rechthebbende dient te worden uitgekeerd. De hierop betrekking hebbende klacht dient derhalve eveneens gegrond te worden verklaard.
in de zaak met nummer 01.27
6.5. In zijn algemeenheid geldt dat de Gerechtsdeurwaarderswet voorziet in een systeem waarin de prijsvorming in de relatie tussen een opdrachtgever en een gerechtsdeurwaarder volledig vrij is gelaten en waarin kosten die op de schuldenaar verhaald mogen worden zijn gelimiteerd tot vaste door de overheid vastgestelde en op kostprijs gebaseerde tarieven.
Reeds op deze grond is het niet mogelijk om de incassoprovisie bij de schuldenaar in rekening te brengen. Behoudens excessieve rekeningen waarvan hier niet is gebleken is de Kamer
van oordeel dat klachtenprocedure niet is bedoeld om geschillen met betrekking tot hetgeen tussen een opdrachtgever en de deurwaarder al dan niet is overeengekomen ter discussie te stellen. In zoverre is de klacht ongegrond.
in de zaak met nummer 08.2002
6.6. In deze zaak geldt ten aanzien van de hoogte van de in rekening gebrachte kosten hetzelfde als hiervoor onder 6.5. is overwogen met dien verstande dat de Kamer heeft geconstateerd dat de gerechtdeurwaarder in zijn declaratie aan klager van 15 januari 2002 een bedrag opvoert van ƒ 250,00 wegens akte van royement, hetgeen niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 2. onderdeel p van het Besluit tarieven ambtshandelingen
gerechtsdeurwaarders van 4 juli 2001, een regeling waaraan de gerechtsdeurwaarder zich dient te houden.
6.7. Op grond van het voorgaande is de kamer van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder het vertrouwen van klagers ernstig heeft geschaad. Voor de tenuitvoerlegging van rechterlijke vonnissen zijn klagers immers aangewezen op de gerechtsdeurwaarder. Klagers mochten erop vertrouwen dat hun belangen daarbij in goede handen waren en dat door de gerechtsdeurwaarder gedane toezeggingen werden nagekomen.
6.8. De Kamer is op grond hiervan van oordeel dat gerechtsdeurwaarder niet alleen gehandeld heeft in strijd met bij of krachtens de gerechtsdeurwaarderswet gegeven bepalingen, maar tevens heeft gehandeld in strijd met hetgeen een goed gerechtsdeurwaarder betaamt. Het is niet acceptabel dat klagers een gerechtsdeurwaarder rechtsmaatregelen aan moeten zeggen teneinde te bewerkstelligen dat de gerechtsdeurwaarder zijn bij of krachtens de wet gegeven verplichting tot doorbetaling van ontvangen gelden nakomt.
6.9. De aan de gerechtsdeurwaarder verweten en vastgestelde gedragingen zijn derhalve gegrond en dermate ernstig van aard dat, mede gelet op het feit dat de in artikel 34 eerste lid van de Gerechtsdeurwaarderswet beschermde belangen dat naar het oordeel van de Kamer vorderen, een maatregel van schorsing van de gerechtsdeurwaarder voor een periode van zes maanden, alsmede na te melden openbaarmaking, passend voorkomt. De Kamer heeft inmiddels ambtshalve kennisgenomen van het Koninklijk Besluit van [ ], waarbij aan de gerechtsdeurwaarder op zijn verzoek met ingang van [ ] ontslag is verleend uit zijn ambt van gerechtsdeurwaarder in het arrondissement [ ]. Hoewel dit met zich brengt dat de schorsing onder de huidige omstandigheden niet tenuitvoer kan worden gelegd, staat een en ander aan de oplegging van deze maatregel niet in de weg.
6.10. Op grond van het voorgaande luidt de beslissing daarom als volgt.
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
in de zaak met nummer 01.27
1. Verklaart klager niet ontvankelijk in zijn klacht voor zover deze ziet op vergoeding van kosten die klager heeft moeten maken om de door de gerechtsdeurwaarder voor hem geïncasseerde gelden te verkrijgen.
2. Verklaart de klacht met betrekking tot het te laat doorbetalen van de geïncasseerde gelden gegrond.
3. Verklaart de klacht met betrekking tot de bij klager in rekening gebrachte kosten ongegrond.
in de zaak met nummer 01.87
4. Verklaart de klacht met betrekking tot het niet doorbetalen van de geïncasseerde gelden gegrond.
5. Verklaart de klacht met betrekking tot de rente over de door de gerechtsdeurwaarder geïncasseerde gelden gegrond.
in de zaak met nummer 01.88
6. Verklaart de klacht met betrekking tot het niet doorbetalen van de geïncasseerde gelden gegrond.
in de zaak met nummer 08.2002
7. Verklaart de klacht met betrekking tot het niet doorbetalen van de geïncasseerde gelden gegrond.
8. Verklaart de klacht met betrekking tot de in rekening gebrachte kosten ongegrond.
- Legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van schorsing op gedurende een periode van zes maanden.
- Bepaalt dat deze beslissing nadat de in artikel 45 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet bedoelde termijn is verstreken openbaar wordt gemaakt in het maandblad Executief.
Aldus gegeven door mr. M.M. Beins, voorzitter, mr. R.G. Kemmers, mr. W.A. H. Melissen en J. Smit en N.J.M. Tijhuis, (plaatsvervangende) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 maart 2002 in tegenwoordigheid van de secretaris, F.C.H. Krieger.
geen hoger beroep ingesteld
Tegen deze beslissing kan binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.