ECLI:NL:RBAMS:2003:AF9275
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Sj.A. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake ontruiming van asielzoekerscentrum door asielzoeker met beëindigde opvangvoorzieningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 24 april 2003 uitspraak gedaan in een kort geding tussen het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en een asielzoeker, aangeduid als [gedaagde]. De asielzoeker verbleef in het Asielzoekerscentrum (AZC) te Laren, maar zijn opvangvoorzieningen waren beëindigd door het COA op basis van onvoldoende medewerking aan zijn terugkeer naar Algerije. De rechtbank heeft vastgesteld dat de asielzoeker zijn asielaanvraag had uitgeprocedeerd en dat hij op 15 maart 2000 was afgewezen. Ondanks meerdere verzoeken van de IND om mee te werken aan zijn terugkeer, had de asielzoeker geen adequate stappen ondernomen om zijn vertrek te faciliteren. Het COA vorderde in kort geding dat de asielzoeker binnen drie dagen het AZC zou ontruimen, met de mogelijkheid om de sterke arm in te schakelen indien nodig. De rechtbank oordeelde dat de asielzoeker onvoldoende had aangetoond dat hij wel degelijk had meegewerkt aan zijn terugkeer. Echter, de rechtbank besloot dat de ontruiming pas kon plaatsvinden nadat de uitkomst van een bestuursrechtelijke procedure bekend was, waarin de asielzoeker een voorlopige voorziening had aangevraagd tegen de beëindiging van zijn opvang. De rechtbank heeft de vordering van het COA voorwaardelijk toegewezen en de kostenveroordeling afhankelijk gesteld van de uitkomst van de bestuursrechtelijke procedure.