ECLI:NL:RBAMS:2003:AF9293

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/120047-02
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting en witwassen door een criminele organisatie

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 mei 2003, is de verdachte beschuldigd van meerdere feiten, waaronder oplichting en witwassen, in het kader van een criminele organisatie. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de terechtzitting van 15 mei 2003 de telastelegging beoordeeld. De verdachte is beschuldigd van het medeplegen van oplichting, waarbij hij samen met medeverdachten slachtoffers heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen door middel van valse voorwendselen. Dit gebeurde onder andere door het aannemen van valse namen en het gebruik van vervalste documenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders op geraffineerde wijze te werk gingen, waarbij zij slachtoffers via e-mail en telefoon benaderden met valse beloftes van grote geldbedragen. De rechtbank heeft ook de rol van de verdachte binnen de organisatie in overweging genomen, waarbij hij een centrale rol vervulde en op verschillende manieren betrokken was bij de oplichtingspraktijken.

De rechtbank heeft de bewijsvoering zorgvuldig gewogen en de verdediging van de verdachte verworpen, onder andere met betrekking tot de stemherkenning die door een verbalisant was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de stemherkenning als bewijs kon worden gebruikt, gezien de omstandigheden waaronder deze had plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook de argumenten van de verdediging met betrekking tot het horen van getuigen verworpen, omdat de raadsman zijn verzoek niet had gehandhaafd.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de hem telastegelegde feiten en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie meegewogen. Tevens zijn de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard, aangezien deze zijn gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten. De rechtbank heeft de op te leggen straffen gegrond verklaard op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, die betrekking hebben op oplichting, witwassen en het gebruik van valse geschriften.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/120047-02
Datum uitspraak: 28 mei 2003
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, achtste meervoudige kamer A, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in het [Huis van Bewaring].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 mei 2003.
1. Telastelegging
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting nader is omschreven. Van de dagvaarding en de vordering nadere omschrijving zijn kopieën als bijlage 1 en 2 aan dit vonnis gehecht. De nader omschreven telastelegging geldt als hier ingevoegd.
De rechtbank leest het in de 2e regel van het onder 4 telastegelegde vermelde "tezamen" als "tezamen en in vereniging", aangezien hier sprake is van een kennelijke omissie. Door de verbetering van deze omissie wordt verdachte niet in de verdediging geschaad.
2. Voorvragen
--------------
3. Waardering van het bewijs
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1 telastegelegde:
in de periode van 1 maart 2002 tot en met 17 juni 2002 te Amsterdam en te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer), tezamen en in vereniging met anderen, telkens met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag ter waarde van 3.200 US dollars en 20.000 euro,
hebbende verdachte en verdachtes mededaders met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid, gebruikmakend van fax en e-mail en telefoon en in gesprekken in persoon:
- aan die [slachtoffer 1] een e-mail gezonden onder de naam [betrokkene 1], waarin is vermeld dat die [betrokkene 1] zou beschikken over grote fondsen bij een Amerikaanse bank in Granada, en daarvan een deel wilde investeren in het bedrijf van [slachtoffer 1] en
- met die [slachtoffer 1] onder de naam [betrokkene 1], telefonisch contact opgenomen en die [slachtoffer 1] meegedeeld dat het geld al op een bankrekening van een off-shore bank zou staan en dat hij alleen maar een bedrag aan rente als rendement van het geld hoefde te betalen en dat die [slachtoffer 1] voor de deal 1.000 US dollars voor het openen van een rekening bij de Anglo American Bank en 3.200 US dollars als 'handling fee' moest betalen en
- met die [slachtoffer 1] onder de naam [betrokkene 1], telefonisch contact opgenomen en die [slachtoffer 1] meegedeeld dat [betrokkene 1] met vakantie zou gaan en dat de zaak verder werd geregeld door [betrokkene 2] van de organisatie 'Overseas Services Limited' en het voornoemde bedrag van 3.200 US dollars op naam van [betrokkene 3] zou moeten worden betaald en
- met die [slachtoffer 1] onder de naam [betrokkene 2], telefonisch contact opgenomen en bevestigd dat een rekening was geopend bij de Anglo American Bank en voor de opening van die rekening die [slachtoffer 1] een formulier gedateerd 26/03/2002 doen of laten ondertekenen en
- met die [slachtoffer 1] onder de naam [betrokkene 2], telefonisch contact opgenomen en die [slachtoffer 1] heeft meegedeeld dat abusievelijk geen rekening bij de Anglo American Bank maar bij de City Express Bank was geopend en er een bedrag van 154.800.000 Us dollars op [slachtoffer 1]s rekening stond en
- met die [slachtoffer 1] onder de naam [betrokkene 1], telefonisch contact opgenomen en die [slachtoffer 1] meegedeeld dat er een fout was gemaakt en dat het geld overgeboekt was naar 'Overseas Services Limited' en die [slachtoffer 1] voor de afdracht van 3.200 US dollars naar Amsterdam moest komen en ter verkrijging van bankcheques ter waarde van 5 tot 10 miljoen US dollars en
- die [slachtoffer 1] van het vliegveld Schiphol opgehaald en vervolgens begeleid naar een kantoor van 'Overseas Services Limited',
waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgiften;
ten aanzien van het onder 2 telastegelegde:
in de periode van 5 april 2002 tot en met 29 april 2002 te Amsterdam en te Schiphol (gemeente Haarlemmermeer) tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtels, [slachto[slachtoffer 2] en [slacht[slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van een bedrag ter waarde van 3.000 US dollars, hebbende verdachte en verdachtes mededaders met vorenomschreven oogmerk -zakelijk weergegeven- valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- aan die [slachtoffer 2] en aan die [slachtoffer 3] een e-mail gezonden, met het onderschrift [betrokkene 4] waarin staat dat die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] een prijs hadden gewonnen van 1,2 miljoen US Dollars, in de 'Sunsweetwin Promo Lottery' en contact op moest nemen met [betrokkene 4] e-mailadres [email], en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] een (in te vullen en te retourneren) 'winner schedule payment form'en/of een 'prize claim certificate' toegezonden en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] een document met het opschrift "Sunsweetwin Promo Lottery", ondertekend met de naam mister [betrokkene 5] toegezonden waarin stond dat de claim op de gewonnen prijs was gehonoreerd en
- per fax en e-mail en brief en telefonisch die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] uitgenodigd contact op te nemen met een zekere [betrokkene 6] en voor het in ontvangst nemen van het originele "prize claim certificate" en voor het ontvangst nemen van het gewonnen prijzengeld naar Amsterdam te komen en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] meegedeeld dat die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] een commissie van 3% aan een zekere [betrokkene 4] moesten betalen over de in ontvangst te nemen prijs van 1.200.000 US dollars en
- die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] meegedeeld dat 3.000 US dollars, moest worden betaald aan "Benefice" aan [betrokkene 6] en dat indien die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] niet zou betalen de prijs niet zou worden uitbetaald en
- die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] in Amsterdam begeleid naar een postkantoor en/of een bank en/of een geldautomaat opdat dezen geld konden opnemen en/of begeleid naar een kantoorpand in Amsterdam en/of in een kantoorpand in Amsterdam een koffer waarin zich geld van de gewonnen prijs zou bevinden aan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] getoond,
waardoor die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
ten aanzien van het onder 3 telastegelegde:
hij in de periode van 20 april 2002 tot en met 19 juni 2002, Amsterdam, tezamen en
in vereniging met anderen, opzettelijk
a) gebruik heeft gemaakt van een vals geschrift, te weten een in de Engelse taal gesteld document, afkomstig van SUNSWEETWIN PROMO LOTTERY, (gedateerd 24/4/02), gericht aan [slachtoffer 3] en aan [slachtoffer 2], inhoudende de afhandeling van een gewonnen prijs van 1.200.000,00 US dollars, ondertekend door Mr. [betrokkene 5], bestaande dat gebruik maken hieruit dat verdachte en verdachtes mededaders voornoemd geschrift per fax vanuit Amsterdam hebben gezonden aan genoemde [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en
b) voorhanden heeft gehad een vals geschrift, te weten een in de Engelse taal gesteld formulier voor de opgaven van bankgegevens, valselijk voorzien van het opschrift 'ABN-AMBRO BANKING INFORMATIONS', en een in de Engelse taal gesteld formulier voor
de opening van een bankrekening valselijk voorzien van het opschrift en het logo van de
'Anglo American Bank',
zijnde voornoemde geschriften bestemd om tot bewijs van enig
feit te dienen, terwijl verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die geschriften bestemd waren voor gebruik als ware zij echt en onvervalst;
ten aanzien van het onder 4 telastegelegde:
hij in de periode van 14 december 2001 tot en met 19 juni 2002 te
Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen ter waarde van
a. 3.398,50 euro en
b. 221,98 euro en
c. 2.580,50 euro en
d. 2.048,00 euro en
e. 6.000,00 euro en
f. 5.181,85 euro en
g. 2.000 euro
verworven en voorhanden gehad, terwijl verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die geldbedragen - onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf;
ten aanzien van het onder 5 telastegelegde:
in de periode van 14 december 2001 tot en met 19 juni 2002 te Amsterdam, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit verdachte en [medeverdachte 1] en uit [medeverdachte 7] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] dan wel [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk:
a. met het oogmerk om zich of een ander wederrechtlijk te bevoordelen door het
aannemen van valse namen en van valse hoedanigheden en door listige kunstgrepen en door
een samenweefsel van verdichtsels, bewegen van personen en bedrijven en instellingen tot
de afgifte van geldbedragen en
b. geschriften welke bestemd zijn om tot het bewijs van enig feit te dienen,
valselijk opmaken en vervalsen met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebuiken of
door anderen te doen gebruiken, en het opzettelijk gebruik maken van voornoemde valse of
vervalste geschriften als ware deze echt en onvervalst, ter ondersteuning van
voornoemde oplichtingen en
c. een gewoonte maken van het plegen van witwassen;
ten aanzien van het onder 6 telastegelegde:
op 19 juni 2002 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander in het bezit was van reisdocumenten, te weten:
a) een authentiek Nigeriaans paspoort (nr. [nummer]) op naam van [betrokkene 8], welk paspoort valselijk was voorzien van een pasfoto, niet zijnde de oorspronkelijk op dat paspoort aangebrachte foto en
b) een authentiek Iers paspoort (nr. [nummer]) op naam van [betrokkene 8], welk paspoort valselijk was voorzien van een pasfoto, niet zijnde de oorspronkelijk op dat paspoort aangebrachte foto en
c) twee valse Belgische paspoorten ten name van [betrokkene 9] en [betrokkene 10], waarvan zij wisten dat die reisdocumenten vals en vervalst waren.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Het bewijs
De raadsman voert aan, dat de stemherkenning van cliënt door een verbalisant, dient te worden uitgesloten van het bewijs omdat het vaststellen van de authenticiteit van een stem niet mogelijk is, zelfs niet door een deskundige op dat gebied.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt hieromtrent als volgt. De stemherkenning heeft plaatsgevonden door een verbalisant die gedurende lange tijd gesprekken heeft afgeluisterd, die gevoerd werden door een zekere [betrokkene 11] dan wel [betrokkene 1] dan wel [betrokkene 12]. Vervolgens heeft de verbalisant verdachte gehoord en heeft hij vastgesteld dat de stem van verdachte sterke gelijkenis vertoont met diegene die voornoemde telefoongesprekken heeft gevoerd. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat de stemherkenning van cliënt door de verbalisant als bewijs kan worden gebezigd.
De raadsman voert tevens aan dat nu de rechtbank een verzoek tot het horen van de getuigen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1], heeft afgewezen de verdediging niet in de gelegenheid is geweest de verzochte getuigen te ondervragen. De zich in het dossier bevindende verklaringen van de verzochte getuigen dienen dan ook uitgesloten te worden van het bewijs.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt hiertoe als volgt. De raadsman heeft zijn verzoek tot het horen van getuigen feitelijk niet gehandhaafd en heeft zich niet wezenlijk verzet tegen het niet oproepen van de verzochte getuigen. De rechtbank is gelet op hetgeen hiervoor is opgemerkt van oordeel dat de raadsman het recht heeft prijsgegeven om deze getuigen te ondervragen.
De rechtbank grondt haar beslissing voor het overige dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
5. De strafbaarheid van de feiten
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
6. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
7. Motivering van de straffen en maatregelen
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder laten meewegen dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die zich gedurende een langere periode op grote schaal schuldig heeft gemaakt aan oplichting, valsheid in geschrifte en het witwassen van geldbedragen. De criminele organisatie was zeer professioneel opgezet en verdachte had een grote rol daarin. Zo verbleef verdachte op het adres [adres] dat geheel was toegerust als kantoor van de organisatie. Verder deed verdachte zich in verschillende oplichtingszaken voor als [betrokkene 13] en [betrokkene 1] en heeft hij in die hoedanigheid het contact onderhouden met de slachtoffers, hen uitgenodigd naar Nederland te komen en hen verzocht geld te betalen.
Verdachte heeft zich daarnaast samen met anderen schuldig gemaakt aan een drietal oplichtingen waarbij het slachtoffer via e-mail een percentage van een miljoenenbedrag in het vooruitzicht werd gesteld. De rechtbank rekent het verdachte en zijn mededaders ernstig aan dat zij op geraffineerde en gewetenloze wijze hun slachtoffers hebben bewogen tot de afgifte van soms aanzienlijke geldbedragen. Door aldus te handelen hebben zij de slachtoffers financiële schade en leed toegebracht.
Verdachte heeft daarnaast documenten vervalst om zodoende tegenover de slachtoffers de indruk te kunnen wekken dat zij van doen hadden met een medewerker van een betrouwbare organisatie. Door aldus te handelen heeft verdachte op ernstige wijze het vertrouwen geschonden dat in het zakelijk verkeer in dergelijke documenten wordt gesteld.
Daarnaast heeft verdachte zich meermalen schuldig gemaakt aan het witwassen van aanzienlijke geldbedragen. Witwassen vormt een aantasting van het financieel-economisch bestel en ondermijnt het reguliere handels- en betalingsverkeer.
Tenslotte heeft verdachte een aantal valse en vervalste identiteitsbewijzen in zijn bezit gehad. Dergelijke identiteitsbewijzen maken een deugdelijke identiteitscontrole onmogelijk en kunnen daardoor het plegen van andere strafbare feiten vergemakkelijken. Door het gebruik van vervalste reisdocumenten wordt het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in van overheidswege verstrekte identiteitsbewijzen geschonden.
De rechtbank zal gelet op het bovenstaande aan verdachte een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd, omdat naar het oordeel van de rechtbank in die eis in onvoldoende mate tot uitdrukking komt de ernst van de aan verdachte verweten gedragingen.
Verbeurdverklaring
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen nrs. 1 t/m 5, zoals genummerd en nader omschreven op de aan dit vonnis als bijlage III gehechte kopie van de lijst van inbeslaggenomen goederen, die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van die voorwerpen het bewezen geachte is begaan.
8. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 140, 225, 231, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
9. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
ten aanzien van het onder 3 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst
en
medeplegen van het opzettelijk voorhanden hebben van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 225, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde:
Medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
ten aanzien van het onder 5 bewezenverklaarde:
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
ten aanzien van het onder 6 bewezenverklaarde:
Medeplegen van in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vervalst is, meermalen gepleegd
en
medeplegen van in het bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vals is, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd nrs. 1 t/m 5, zoals genummerd en nader omschreven op de aan dit vonnis als bijlage III gehechte kopie van de lijst van inbeslaggenomen goederen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.A.M. van Oosten, voorzitter,
mrs. J. Knol en J.M. van Hall, rechters,
in tegenwoordigheid van H.L. van Loon, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 mei 2003.