ECLI:NL:RBAMS:2003:AL3387

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13.057155.03
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en doodslag met vuurwapen in Amsterdam

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 16 september 2003, is de verdachte beschuldigd van poging tot moord en poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 22 februari 2003, waarbij de verdachte met een vuurwapen op de woning van zijn ex-vriendin schoot, terwijl daar ook andere personen aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, aangezien hij met kalm beraad en rustig overleg naar de woning was gegaan en dreigende woorden had geuit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat hij de aanwezige personen zou doden of verwonden, en dat hij deze kans ook aanvaardde.

De rechtbank heeft de bewijsvoering grondig gewogen en kwam tot de conclusie dat de verdachte zowel voorbedachten rade als opzet had ten aanzien van de poging tot moord op zijn ex-vriendin en de poging tot doodslag op de andere aanwezigen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en het gebrek aan respect voor het leven van anderen. De rechtbank heeft ook de inbeslaggenomen munitie en kogelpunt onttrokken aan het verkeer, omdat deze zijn gebruikt bij de gepleegde misdrijven. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/057155-03
Datum uitspraak: 16 september 2003
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, 5de meervoudige kamer A, in de strafzaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
feitelijk verblijvende op het adres [adres],
gedetineerd in het Huis van Bewaring [huis van bewaring].
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 02 september 2003.
1. Telastelegging.
Aan verdachte is telastegelegd hetgeen staat omschreven in de dagvaarding zoals ter terechtzitting gewijzigd. Van de dagvaarding en de vordering wijziging telastelegging zijn kopieën als Bijlagen I en II aan dit vonnis gehecht. De gewijzigde telastelegging geldt als hier ingevoegd.
2. Voorvragen.
...
3. Waardering van het bewijs.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
ten aanzien van het onder 1. primair telastegelegde:
op 22 februari 2003 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en twee kinderen van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg naar de woning, waar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en twee kinderen verbleven, is gegaan en heeft gezegd: 'Ik ben het, doe de deur open, als je de deur niet open doet, vermoord ik je' en vervolgens meermalen met een vuurwapen in de richting van voornoemde personen door de voordeur van de woning, waar die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en twee kinderen verbleven, heeft geschoten,
ten aanzien van het onder 2. primair telastegelegde:
op 22 februari 2003 te Amsterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] en een persoon genaamd [slachtoffer 4] van het leven te beroven, met dat opzet tegen voornoemde personen heeft gezegd: 'Wil je dood gaan nu......wil je zien dat ik kan schieten' en vervolgens twee maal in de richting van die voornoemde personen heeft geschoten.
Voorzover in de telastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
4. Nadere bewijsoverwegingen.
4.1. Ten aanzien van het onder 1. primair bewezenverklaarde.
4.1.1. Opzet.
Met betrekking tot het opzet op het van het leven beroven van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en de twee kinderen overweegt de rechtbank dat verdachte, door meermalen met een vuurwapen in de richting van de woning te schieten, waarbij één kogel door de voordeur is gegaan, zich willens en wetens aan de aanmerkelijke kans heeft blootgesteld dat de in die woning verblijvende personen dodelijk getroffen zouden worden. Verdachte heeft die kans ook aanvaard en op de koop toe genomen. Daaraan doet niet af dat die kogel op een hoge plaats de deur is binnengekomen, nu het zeer wel denkbaar zou zijn dat deze vervolgens zou afketsen en alsnog iemand raken. Ook dat risico komt voor rekening van verdachte.
4.1.2. Voorbedachten rade.
Met betrekking tot de voorbedachten rade overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is aannemelijk geworden dat verdachte met een vuurwapen van Den Haag naar Amsterdam is gereisd om zijn ex-vriendin op te zoeken. Bij haar woning aangekomen schreeuwt verdachte dat zij de deur moet openen, anders vermoordt hij haar. Vervolgens lost verdachte een paar schoten in de richting van de woning. Gelet op deze gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat verdachte genoegzaam de gelegenheid heeft gehad om zijn handelen en de gevolgen daarvan te overdenken en dat er vele momenten zijn geweest waarin hij kon besluiten om van zijn daad af te zien.
De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte handelde na kalm beraad en rustig overleg en er sprake is van voorbedachten rade.
4.1.3. De slachtoffers.
De rechtbank gaat er van uit dat verdachte met een vuurwapen op weg was naar zijn ex-vriendin [slachtoffer 1] en daarbij niet de intentie had andere personen iets aan te doen. In de woning waar verdachte uiteindelijk met zijn vuurwapen door de deur heeft geschoten, bevonden zich echter nog drie andere personen, te weten [slachtoffer 2] en twee kinderen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte ook met betrekking tot deze drie laatstgenoemde personen met (voorwaardelijk) opzet en voorbedachten rade heeft gehandeld. Voorbedachten rade kan immers bestaan in het geval dat een verdachte na kalm beraad en rustig overleg persoon A van het leven wil beroven, en daarbij - om welke reden dan ook - niet persoon A, maar persoon B van het leven berooft. Zeker in combinatie met voorwaardelijk opzet is het mogelijk dat een verwisseling plaats heeft wat betreft de persoon van het beoogde slachtoffer, een zogenaamde 'error in persona'. Dit geldt evenzeer wanneer de uitvoering van de voorgenomen moord niet is voltooid.
4.2. Ten aanzien van het onder 2. primair bewezenverklaarde.
4.2.1. Opzet.
Met betrekking tot het opzet op het van het leven beroven van [slachtoffer 3] en een persoon genaamd [slachtoffer 4] overweegt de rechtbank dat verdachte, door twee maal met een vuurwapen in de richting van die personen te schieten, zich willens en wetens aan de aanmerkelijke kans heeft blootgesteld dat (één van) die personen dodelijk zou(den) worden getroffen. Verdachte heeft die kans ook aanvaard en op de koop toe genomen.
4.2.2. Voorbedachten rade.
De rechtbank is van oordeel dat van voorbedachten rade geen sprake is, nu uit de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet aannemelijk geworden is dat verdachte ook in dit geval heeft geschoten na kalm beraad en rustig overleg.
5. Het bewijs.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
6. De strafbaarheid van de feiten.
De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.
7. De strafbaarheid van verdachte.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.
8. Motivering van de straf en de maatregel.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft met een vuurwapen als het ware in het wilde weg om zich heen geschoten en toont met zijn handelen geen respect te hebben voor het menselijk leven. De door hem begane misdrijven zijn zeer ernstige feiten die voor de direct betrokkenen en voor de rechtsorde in het algemeen een zeer schokkend karakter dragen.
Met name het gemak en de achteloosheid waarmee verdachte zijn vuurwapen trekt en twee hem onbekende personen beschiet is schrikbarend en verontrustend.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat verdachte, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister, hier te lande niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld.
Onttrekking aan het verkeer.
De inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten 4 stuks 9mm munitie (hulzen) en een gedeformeerde kogelpunt, dienen onttrokken te worden aan het verkeer en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen het onder 1. en onder 2. bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
9. Toepasselijke wettelijke voorschriften.
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 45, 57, 287 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
10. Beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het telastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is telastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1. primair:
Poging tot moord, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2. primair:
Poging tot doodslag, meermalen gepleegd.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 4 stuks 9mm munitie
- een gedeformeerde kogelpunt.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
- een telefoontoestel Nokia 8310
- een telefoontoestel Nokia 3310
- een stuk kleding met capuchon, op de rug embleem van Karl Kani.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.C. van Kamp, voorzitter,
mrs. G.P.C. Janssen en A.E. de Vos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hirzalla, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 september 2003.