ECLI:NL:RBAMS:2003:AL9074
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Westhoff
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoring van de arbeidsrelatie
In deze zaak heeft de kantonrechter te Amsterdam op 6 oktober 2003 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een besloten vennootschap en haar werknemer, verweerder. Verweerder was sinds 19 mei 1998 in dienst als productiemedewerker en had in de jaren voorafgaand aan de ontbinding meerdere periodes van arbeidsongeschiktheid gekend. De aanleiding voor het verzoek tot ontbinding was een geschil over de invulling van de 50% arbeidsongeschiktheid van verweerder, die na een ongeval in november 2002 zich ziek had gemeld. Verzoekster stelde dat verweerder niet voldoende meewerkte aan zijn re-integratie en dat zijn houding en gedrag op de werkvloer verstorend waren.
Verzoekster had verweerder op verschillende momenten gewaarschuwd voor zijn gedrag, waaronder langdurige telefoongesprekken tijdens werktijd en een laag werktempo. Ondanks deze waarschuwingen bleef verweerder zijn onvrede uiten en weigerde hij constructief mee te werken. Verzoekster vreesde dat de arbeidsrelatie verder zou verslechteren en verzocht de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van gewichtige redenen.
Verweerder betwistte de claims van verzoekster en voerde aan dat zijn ziekmeldingen reëel waren en dat verzoekster onredelijke eisen stelde. Hij verzocht om een vergoeding van EUR 18.323,69 in het geval de arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden. De kantonrechter oordeelde dat de goede verstandhouding tussen partijen blijvend was verstoord en dat er voldoende redenen waren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter kende verweerder een vergoeding toe van EUR 18.000,- bruto, en bepaalde dat de proceskosten door partijen zelf gedragen moesten worden, tenzij verzoekster haar verzoek introk.