ECLI:NL:RBAMS:2003:AN9870

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 03/2387 P
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.Y.C. Poelmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van beschuldigingen aan burgemeester van Beuningen in column Metro

In deze zaak vorderde de burgemeester van Beuningen, [eiser], rectificatie van een column gepubliceerd in Metro, geschreven door [gedaagde3]. De column bevatte beschuldigingen dat [eiser] betrokken zou zijn bij de gewelddadige dood van J.B., die op 19 september 2003 werd vermoord. De voorzieningenrechter oordeelde dat de column de suggestie wekte dat [eiser] op enigerlei wijze betrokken was bij deze dood, wat een ernstige beschuldiging is zonder feitelijke onderbouwing. De rechter stelde vast dat de column misleidend was door het weglaten van relevante feiten, zoals het feit dat er een verdachte was opgepakt die niets met [eiser] te maken had. De rechter benadrukte dat de vrijheid van meningsuiting niet onbegrensd is en dat de suggestie van betrokkenheid bij moord kwetsend en nodeloos grievend was. De vordering tot rectificatie werd toegewezen, waarbij Metro en [gedaagde2] verplicht werden om een rectificatie te plaatsen in de krant en op de website van Metro. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het niet naleven van deze rectificatie. De kosten van het geding werden aan de zijde van [eiser] begroot op een totaal van € 989,16. De voorzieningenrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

P/MV
vonnis 11 december 2003
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 03/2387 P v a n:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
e i s e r bij dagvaarding van 18 november 2003,
procureur mr. G.J. Kemper,
t e g e n :
1. de besloten vennootschap METRO HOLLAND B.V., gevestigd te Amsterdam,
2. [gedaagde2], ter zake woonplaats hebbende te [woonplaats],
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat mr. M.M.E. Span te Haarlem,
3. [gedaagde3], ter zake woonplaats hebbende te [woonplaats],
procureur mr. O. Hammerstein,
g e d a a g d e n .
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 2 december 2003 heeft eiser, verder te noemen [eiser], gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, verder eveneens te noemen Metro, [gedaagde2] en [gedaagde3], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen vonnis gevraagd, welk vonnis is bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Metro is uitgeefster van het dagblad Metro dat gratis wordt verspreid. De inhoud van Metro wordt eveneens, gedurende tien dagen na de datum van verschijning, via de website www.clubmetro.nl toegankelijk gemaakt. [gedaagde2] is hoofdredacteur van Metro. [gedaagde3] is als columniste verbonden aan Metro.
b. [eiser] is burgemeester van de gemeente Beuningen.
c. In Metro van 29 oktober 2003 is onder de titel "De stalinistische aanpak van ANR" een column gepubliceerd van de hand van [gedaagde3]. De column bevatte de volgende tekst:
"Het plot is volgt. Het gemeentelijk afvalverwerkingsbedrijf van Nijmegen, ANR, wordt op zekere dag beschuldigd van criminele activiteiten. Door de politie onderschepte drugsvangsten worden daar niet vernietigd, maar doorverkocht aan de penoze. Directieleden en zelfs mensen van justitie zouden van de opbrengst dure vakantiehuizen hebben gekocht. Dat beweert althans ene[J.B.] uit [woonplaats]. Hij zit zelf in de afvalverwerking, en heeft veel zaken met ANR gedaan. Misschien heeft hij ook wel boter op zijn hoofd, wie zal het zeggen. Maar dat is geen reden om zijn verhaal niet serieus te nemen. De afvalverwerkingsbranche is immers een notoir broeinest van criminaliteit en ambtelijke corruptie. Het stond laatst nog in de krant.
Je zou zeggen: als die beschuldigingen uit de lucht gegrepen waren, waarom heeft ANR die [J.B.] dan niet gewoon aangeklaagd wegens smaad? Makkelijk zat. Of was ANR soms bang dat er dan Vervelende Dingen Aan Het Licht Zouden Komen? Hoe dan ook, ANR koos voor de stalinistische aanpak. Besloten werd om [J.B.] in het gekkenhuis te laten opsluiten. In de raad van commissarissen van ANR zat namelijk ook een burgemeester, [eiser] genaamd. En burgemeesters hebben, zoals bekend, de bevoegdheid om personen gedwongen te laten opnemen via een BOPZ-maatregel. Dus dat trof.
De Zwolse officier van justitie, ene [officier van justitie], werd ingeschakeld om een handje te helpen. Hij regelde met justitie in [woonplaats] dat [J.B.] wegens het lastigvallen van de ANR-directie naar het bureau zou worden gebracht, en vervolgens overgedragen aan een Riagg-team met een dwangbuis. Het is goedbeschouwd een godswonder dat dat niet is gelukt. Want als zowel een burgemeester als een officier van justitie beweren dat je "zo gestoord bent als een deur", bewijs dan maar eens aan een Riagg-team dat het niet zo is. Maar die [J.B.] was kennelijk zo normaal dat het Riagg het verdomde om het sovjet-spelletje mee te spelen. [J.B.] mocht weer naar huis.
Duidelijk geval van poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving, zou je zeggen. En dat nog wel door een burgemeester die partij is in het conflict, en er groot belang bij heeft om ANR uit de wind te houden! Maar u begrijpt het zeker wel: die burgemeester is er nog mee weggekomen ook. Eerst werd de aanklacht door het OM geseponeerd. Maar de gedupeerde [J.B.] zocht het hogerop, en in 2001 moest de burgemeester alsnog voor de rechtbank verschijnen.
En die heeft hem toen vrijgesproken. Dankzij de getuigenverklaring van [officier van justitie], die glashard ontkende dat hij met de burgemeester had samengewerkt om [J.B.] uit de roulatie te nemen. De burgemeester is intussen met "buitengewoon verlof" gegaan. Werd de grond hem soms te heet onder de voeten?
Later kwam het bewijs boven tafel dat [officier van justitie] tegen de rechter-commissaris had gelogen. Maar hij hoefde van de Zwolse hoofdofficier niet wegens meineed terecht te staan. Want zijn verklaring was niet onder ede afgelegd, aldus de hoofdofficier. Sinds wanneer sta je niet meer onder ede als je een verklaring aflegt voor de rechter-commissaris? Wat is dat voor juridische nieuwlichterij?
De machtsmisbruikende burgemeester en de liegende officier gingen dus beiden vrijuit. De enige die wel is veroordeeld (wegens "bedreiging" van de ANR-directie) dat was [J.B.]. Zijn hoger beroep daartegen was nog hangende bij het Europees Hof. Maar dat dossier kan nu worden gesloten, ongetwijfeld tot de onuitsprekelijke opluchting van de machtsmisbruikende burgemeester en de liegende officier. Want die [J.B.] is nu dood. Hij is op 19 september neergeknald op zijn eigen bedrijfsterrein. En nu komt het leukste: volgens de politie is er geen enkel verband met de hierboven geschetste uren in de wind stinkende, ambtelijke beerput. Onze goedgelovigheid wordt wel erg zwaar op de proef gesteld, als ik het zeggen mag."
d. Bij brief van 6 november 2003 heeft de raadsman van [eiser] gedaagden gesommeerd de onder 1c geciteerde column te rectificeren. Aan deze sommatie is geen gevolg gegeven. Wel is naar aanleiding van de column in Metro van 11 november 2003 onder de titel '[eiser] niet betrokken bij overlijden [J.B.]' een ingezonden brief van de raadsman van [eiser] afgedrukt. In deze brief wordt de inhoud van de column weersproken.
2. Thans vordert [eiser] - kort gezegd - rectificatie van de onder 1c geciteerde column.
3. [eiser] voert ter ondersteuning van zijn vordering - samengevat - aan dat de inhoud van de column onrechtmatig is jegens hem. [gedaagde3] uit in haar column twee beschuldigingen. De eerste is dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan een delict, te weten dat van machtsmisbruik, en dat de ter zake gevolgde vrijspraak onjuist is omdat die is gebaseerd op een meinedige verklaring van een officier van justitie. De tweede is dat [eiser] de hand heeft gehad in de gewelddadige dood van [J.B.]. [eiser] voert aan dat de gang van zaken volstrekt anders is geweest dan [gedaagde3] voorstelt. Het is juist [J.B.] geweest die ernstige bedreigingen heeft geuit aan het adres van ARN (welk bedrijf door [gedaagde3] in haar column overigens ten onrechte ANR is genoemd). [eiser] heeft op een passende wijze geprobeerd een einde aan deze bedreigingen te maken, waarbij hij, waar het de BOPZ betrof en juist om belangenverstrengeling tegen te gaan, zijn loco-burgemeester heeft ingeschakeld. Dat [eiser] twee petten draagt is op zich niet te vermijden: de aandelen van ARN zijn in handen van de helft van de Gelderse gemeenten en het is nu eenmaal verplicht dat een burgemeester zitting neemt in de raad van commissarissen van ARN. Bij vonnis van 26 januari 2001 van de rechtbank Arnhem, welk vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, is [eiser] vrijgesproken van de hem ten laste gelegde (poging tot) wederrechtelijke vrijheidsbeneming alsmede van het hem ten laste gelegde misbruik van gezag. De suggestie dat de vrijspraak is gebaseerd op een meinedige verklaring is onjuist. Het tegenovergestelde is eerder het geval. [officier van justitie] heeft zich tegenover de Rijksrecherche aanvankelijk terughoudend opgesteld over zijn rol in het geheel, voorafgaande aan de zitting van de rechtbank Arnhem is hij daarop, eveneens in een verklaring tegenover de Rijksrecherche en dus niet onder ede, teruggekomen. Zijn twee verschillende verklaringen zijn beide vóór de zitting afgelegd en waren ook beide bekend op het moment van de zitting. Er is dus niet na de strafzaak iets boven tafel gekomen wat daarvoor onbekend was. Verder bestaat er in het geheel geen feitelijk aanknopingspunt voor de beschuldiging dat er een verband bestaat tussen [eiser] en de dood van [J.B.]. Hierbij is van belang dat de politie enkele dagen na de dood van [J.B.] een verdachte heeft opgepakt. Het betreft een 57-jarige Nijmegenaar die ruzie had met [J.B.] over de aankoop van een bedrijfsterrein, een conflict dat geheel los staat van het conflict dat [J.B.] en [eiser] (inmiddels al weer jaren geleden) hadden. Dat [gedaagde3] dit feit niet in haar column heeft verwerkt getuigt van kwade trouw en van laster. Vervolgens voert [eiser] aan dat nergens is gebleken - ook niet in de meeste krantenartikelen die over deze affaire zijn verschenen - dat ARN in verband te brengen valt met het verduisteren van drugsvangsten of andere criminele activiteiten.
4. Metro, [gedaagde2] en [gedaagde3] hebben - samengevat - het volgende verweer gevoerd. In een column komt een journalist een grote mate van vrijheid toe om een persoonlijke mening te geven ("facts are sacred, comments are free"). Weliswaar is [eiser] vrijgesproken door de rechtbank Arnhem, maar de rechtbank heeft in de overwegingen van het vonnis opgenomen dat de handelwijze van [eiser] onwenselijk was omdat hij daarmee de schijn van belangenverstrengeling had gewekt. Een journalist is dan vrij om hier een mening over te hebben en dit geldt dus ook voor [gedaagde3]. In diverse kranten is aan deze affaire meerdere malen aandacht besteed en [gedaagde3] heeft zich onder meer op deze artikelen gebaseerd. Ook hebben diverse kranten (meerdere malen) geschreven dat [eiser] is vrijgesproken dankzij de verklaringen van [officier van justitie] en ook daar heeft [gedaagde3] zich op gebaseerd. Van [gedaagde3] hoeft niet verwacht te worden dat zij het beschikbare feitenmateriaal (opnieuw) verifieert. Ook van belang is dat [eiser] niet is opgetreden tegen deze eerdere artikelen in de media. In de column staat overigens niet dat [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan machtsmisbruik, integendeel er wordt juist melding gemaakt van zijn vrijspraak. De term 'machtsmisbruikende burgemeester', die twee keer wordt gebruikt, vindt desalniettemin steun in het onderliggende feitenmateriaal, namelijk dat de rechtbank de handelwijze van [eiser] onwenselijk heeft geacht. Hierbij is van belang dat [eiser] een gezaghebbend persoon en een zogenaamd 'public figure' is, waardoor hij zich in beginsel meer moet laten welgevallen dan een niet bekende persoon. Verder valt er absoluut niet in de column te lezen dat [eiser] de hand zou hebben in de dood van [J.B.]. [gedaagde3] uit slechts haar wantrouwen ten opzichte van de lezing van de politie dat er geen enkel verband is tussen de affaire [eiser]/[J.B.] en de dood van [J.B.]. Concluderend zijn gedaagden van mening dat de vrijheid van meningsuiting, zoals neergelegd in de Grondwet en in het EVRM, aan toewijzing van de vordering in de weg staat. Tot slot voert [gedaagde3] aan dat zij niet tot rectificatie kan worden veroordeeld omdat zij als free-lance medewerker geen enkele zeggenschap heeft over de inhoud van Metro.
Beoordeling van het geschil:
5. De vraag of een uitlating onrechtmatig is ligt in het spanningsveld tussen het recht op vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer anderzijds. Hierbij staan derhalve twee hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang dat individuele burgers niet door publicaties in de pers worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen; aan de andere kant het belang dat men zich (in het openbaar) kritisch, informerend, opiniërend, of waarschuwend moet kunnen uitlaten om te voorkomen dat door een gebrek aan bekendheid bij het grote publiek, misstanden die de samenleving raken kunnen blijven voortbestaan. Welke van deze belangen de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden. De juistheid of onjuistheid van de aantijgingen, althans de feitelijke onderbouwing en de inkleding daarvan, vormt onder meer een omstandigheid die in de afweging van de hiervoor genoemde belangen betrokken dient te worden. Verder is hierbij van belang dat in het onderhavige geval de bestreden publicatie in de vorm van een column is geschreven, een journalistiek genre waarin aan auteurs een grotere mate van vrijheid toekomt om hun persoonlijke mening te geven dan in andere journalistieke genres. De vrijheid van meningsuiting is echter ook in een column gebonden aan grenzen, welke worden overschreden in het geval de uitingen zijn gedaan met de bedoeling de ander te kwetsen of de bewoordingen met het oog op het te dienen belang nodeloos grievend zijn. Daarnaast is sprake van overschrijding van grenzen wanneer columnisten bij het uiten van hun persoonlijke mening over personen kwalificaties bezigen of vergelijkingen treffen waartoe de feiten in redelijkheid geen aanleiding geven. Bepaalde aspecten mogen dus wel worden uitvergroot in een column, maar moeten wel steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal. Een vordering tot rectificatie kan blijkens artikel 6:167 BW worden toegewezen wanneer onrechtmatig is gehandeld door een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie van gegevens van feitelijke aard.
6. Blijkens de dagvaarding wordt [eiser] in de column van [gedaagde3] allereerst beschuldigd van machtsmisbruik. Daarnaast zou de ter zake gevolgde vrijspraak gebaseerd zijn op een meinedige verklaring van een officier van justitie. Nu [eiser] is vrijgesproken heeft hij er in beginsel recht op niet langer in de media te worden afgeschilderd als "machtsmisbruiker". Ook de mededeling dat die vrijspraak is gebaseerd op een meinedige verklaring van een officier van justitie is onjuist, zoals [gedaagde3] had kunnen weten. Door gedaagden zijn echter in dit geding tal van krantenartikelen overgelegd (afkomstig uit onder meer Het Parool, Trouw, De Volkskrant, NRC Handelsblad en het Algemeen Dagblad) uit de periode april 2000 tot september 2003. Het betreft derhalve artikelen van zowel vóór als ná het vonnis van de rechtbank Arnhem van 26 januari 2001 waarin [eiser] is vrijgesproken. In een groot aantal van de betreffende artikelen zijn dezelfde beschuldigingen van machtsmisbruik geuit. Tegen deze artikelen is [eiser] niet (in rechte) opgekomen. Niet valt in te zien waarom dit stuk, in tegenstelling tot die andere stukken, wel gerectificeerd zou moeten worden. In zoverre moet de gevraagde voorziening worden geweigerd.
7. Blijkens de dagvaarding is de tweede beschuldiging aan het adres van [eiser] dat hij de hand zou hebben gehad in de gewelddadige dood van [J.B.]. Met [eiser] is de voorzieningenrechter van oordeel dat in de laatste alinea van de column
- ondanks dat het er niet letterlijk staat - zeer duidelijk de suggestie wordt gewekt dat [eiser] op enigerlei wijze, direct of indirect, betrokken zou zijn bij de dood van [J.B.], hetgeen een zeer ernstige beschuldiging is. Op geen enkele wijze is feitelijk onderbouwd dat er - in tegenstelling tot wat de politie heeft verklaard - eventueel wél een verband zou kunnen zijn tussen de dood van [J.B.] en de affaire [eiser]/[J.B.]. [gedaagde3] versterkt de suggestie dat er wél een verband zou kunnen zijn, door in haar column geen melding te maken van het feit dat er voor de moord op [J.B.] een verdachte is opgepakt die in het geheel niets met [eiser] en/of ARN te maken heeft. Hierdoor is de conclusie gerechtvaardigd dat de gewraakte uitlating niet alleen geen steun vindt in het beschikbare feitenmateriaal, doch ook door onvolledigheid misleidend is. Het verweer van gedaagden dat de gewraakte uitlating in een column is gedaan, waardoor aan de auteur grotere vrijheid toekomt, gaat in dit geval niet op, nu de vrijheid van meningsuiting van een columnist, zoals hiervoor onder 5 overwogen, niet onbegrensd is. De suggestie van betrokkenheid bij moord is in dit geval naar het oordeel van de voorzieningenrechter kwetsend en nodeloos grievend, terwijl niet valt in te zien welk belang met deze ongefundeerde beschuldiging gediend zou zijn. Er is dan ook aanleiding de vordering tot rectificatie wat dit onderdeel betreft toe te wijzen als na te melden. De beperking die dit met zich brengt op de vrijheid van meningsuiting van gedaagden is noodzakelijk in een democratische samenleving. De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden.
8. De vordering kan niet tegen [gedaagde3] worden toegewezen nu door haar is aangevoerd dat het buiten haar macht ligt een rectificatie in Metro te (doen) plaatsen, hetgeen niet door [eiser] is betwist. Er bestaat echter gezien de uitslag van dit geding geen aanleiding een kostenveroordeling ten gunste van [gedaagde3] uit te spreken.
9. De tekst van de rectificatie zal op dezelfde pagina (pagina 4) als waarop de column is verschenen en met hetzelfde lettertype (swift-metro 9,3 punt) moeten worden af-
gedrukt. De tekst van de rectificatie zal, zoals gevorderd, eveneens gedurende veertien dagen op de website van Metro moeten staan.
10. Metro en [gedaagde2] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding aan de zijde van [eiser] gevallen.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Veroordeelt Metro en [gedaagde2] om twee dagen (zaterdag en zondag niet meegerekend) na betekening van dit vonnis op de vierde pagina van Metro omkaderd en in het onder rechtsoverweging 9 genoemde lettertype een tekst te plaatsen met de navolgende inhoud:
"Rectificatie [eiser], burgemeester van Beuningen.
In Metro van 29 oktober jl. is een column van [gedaagde3] geplaatst. De voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam heeft geoordeeld dat deze column gedeeltelijk beledigend is ten opzichte van de burgemeester van Beuningen,[eiser]. De strekking van de column was onder meer dat hij betrokken was bij de gewelddadige dood van [J.B.] op 19 september jl. Voor die beschuldiging bestaat geen enkel feitelijk aanknopingspunt. Wij rectificeren dan ook op bevel van de voorzieningenrechter: de heer [eiser] had nimmer beschuldigd mogen worden van betrokkenheid bij het overlijden van [J.B.].
[gedaagde2], hoofdredacteur Metro"
op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor elke dag dat Metro en [gedaagde2] niet aan deze veroordeling voldoen, met een maximum van € 50.000,-.
2. Veroordeelt Metro en [gedaagde2] om twee dagen na betekening van dit vonnis de hiervoor onder 1 opgenomen tekst te publiceren op de website van Metro
( www.clubmetro.nl ), voorzien van een duidelijke aankondiging op die website en met het voor die website gebruikelijke lettertype en deze tekst gedurende veertien dagen gepubliceerd te houden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag voor elke dag dat Metro en [gedaagde2] niet aan deze veroordeling voldoen, met een maximum van € 50.000,-.
3. Veroordeelt Metro en [gedaagde2] in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
- € 81,16 aan explootkosten,
- € 205,= aan vastrecht en
- € 703,= aan salaris procureur.
4. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. M.Y.C. Poelmann, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 11 december 2003, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: