ECLI:NL:RBAMS:2003:AO5586

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
265268 / H 03.1160
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • C.J. Laurentius-Kooter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank in huurkoopovereenkomst geschil

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 17 december 2003, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] de bevoegdheid van de rechtbank betwist om kennis te nemen van hun vordering. De eisers stellen dat de vordering gebaseerd is op een huurkoopovereenkomst, wat zou betekenen dat de sector kanton bevoegd zou zijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de overeenkomst waarop de vordering is gebaseerd, een aandelenlease-overeenkomst betreft, en niet een huurkoopovereenkomst in de zin van artikel 7A:1576h BW. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aandelenlease-overeenkomst geen huurkoopovereenkomst is, omdat effecten geen zaken zijn in de zin van het Burgerlijk Wetboek. Hierdoor is de rechtbank bevoegd om van de vordering kennis te nemen.

De rechtbank heeft de vordering van Spaar Select, die de onbevoegdheid van de rechtbank betwistte, afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de voorwaarden voor huurkoop niet zijn vervuld, aangezien de overeenkomst betrekking heeft op vermogensrechten en niet op stoffelijke zaken. De rechtbank heeft de kosten van het incident aan Spaar Select opgelegd, als de in het ongelijk gestelde partij. De zaak zal op de rolzitting van 28 januari 2004 weer worden afgeroepen voor verdere conclusies van de eisers. Hoger beroep staat thans niet open, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

265268 / H 03.1160
(mk)
17 december 2003
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
DERDE ENKELVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n :
1. [eiser1]
2. [eiser2]
beiden wonende [woonplaats],
e i s e r s in conventie,
g e d a a g d e n in voorwaardelijke reconventie,
v e r w e e r d e r s in het incident,
procureur mr. H.J. Bos,
t e g e n :
1. de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e in conventie,
e i s e r e s in voorwaardelijke reconventie,
procureur mr. K. Frielink,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPAAR SELECT VENLO B.V.,
gevestigd te Venlo,
g e d a a g d e ,
e i s e r e s in het incident,
procureur mr. L.P. Broekveldt.
Eisers worden hierna [eiser 1 & 2] ge-noemd. Gedaagden worden ieder afzonderlijk Dexia en Spaar Select en gezamenlijk Dexia c.s. genoemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
in de hoofdzaak en in het incident
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaar-dingen van 7 en 9 april 2003, met bewijsstukken;
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie van de zijde van Dexia, met bewijsstukken;
- conclusie van antwoord, tevens houdende een voorwaardelijke exceptie van onbevoegdheid, van de zijde van Spaar Select, met bewijsstukken;
- conclusie van antwoord in het voorwaardelijke onbevoegdheidsincident;
- verzoek vonnis wijzen in het incident.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
in het incident
1. Spaar Select heeft de bevoegdheid van deze rechtbank voorwaardelijk vóór alle weren betwist. Spaar Select stelt dat deze rechtbank onbevoegd is van de vordering kennis te nemen, voor zover de rechtbank [eiser 1 & 2] mocht volgen in hun standpunt dat de vordering in de hoofdzaak betrekking heeft op een huurkoopovereenkomst. In dat geval is immers de sector kanton bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 93, aanhef en sub c van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv).
Spaar Select bestrijdt overigens dat sprake zou zijn van een huurkoopovereenkomst. Ingevolge het bepaalde in artikel 7A:1576h, lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft huurkoop slechts betrekking op zaken in de zin van artikel 3:2 BW. De overeenkomst waarop de vordering in de hoofdzaak is gebaseerd heeft echter betrekking op effecten. Aangezien effecten geen zaken, maar vermogensrechten zijn in de zin van artikel 3:6 BW, is van een huurkoopovereenkomst geen sprake.
2. [eiser 1 & 2] bestrijden dat deze rechtbank onbevoegd zou zijn van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen. Zij hebben slechts gesteld dat sprake is van een huurkoop-overeenkomst, doch niet gesteld dat de aandelenlease-overeenkomst, waarop de vordering in de hoofdzaak is gebaseerd, dient te worden gekwalificeerd als een huurkoopovereenkomst in de zin van artikel 7A:1576h, lid 1 BW. Nu artikel 93, aanhef en sub c Rv alleen ziet op huurkoopovereenkomsten in de zin van artikel 7A:1576h, lid 1 BW, is deze rechtbank wel degelijk bevoegd van het onderhavige geschil kennis te nemen.
3.1 De rechtbank stelt voorop dat de sector kanton op grond van artikel 93, aanhef en sub c Rv alleen dan de zaak dient te behandelen en te beslissen, indien sprake is van een huurkoopovereenkomst in de zin van artikel 7A:1576h e.v. BW en dat, mocht dit laatste het geval zijn, dit niet kan leiden tot onbevoegdheid van deze rechtbank, doch tot verwijzing op de voet van artikel 71, lid 1 Rv naar een kamer die tot de sector kanton van deze rechtbank behoort.
3.2 Artikel 7A:1576h, lid 1 BW definieert een huurkoopovereenkomst als volgt: "Huurkoop is de koop en verkoop op afbetaling, waarbij partijen overeenkomen, dat de verkochte zaak niet door enkele aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst verschuldigd is." Naar beide partijen terecht stellen is in het onderhavige geval geen sprake van een huurkoopovereenkomst in eerder bedoelde zin, alleen al nu het object van de overeenkomst geen (stoffelijke) zaak is in de zin van artikel 3:2 BW, doch een (onstoffelijk) vermogensrecht. Aan de in artikel 7A:1576h, lid 1 BW genoemde voorwaarden van huurkoop is dan ook niet voldaan.
3.3 Nu de aandelenlease-overeenkomst niet kan worden gekwalificeerd als een huurkoop-overeenkomst in de zin van artikel 7A:1576h, lid 1 BW, bestaat geen aanleiding tot verwijzing naar een kamer van de sector kanton van deze rechtbank. De vordering van Spaar Select zal daarom worden afgewezen en de zaak zal weer op de rolzitting worden afgeroepen voor conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie aan de zijde van [eiser 1 & 2].
3.4 Spaar Select zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit incident.
3.5 Hoger beroep staat thans niet open. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING
De rechtbank:
in het incident:
- wijst de vordering af;
- veroordeelt Spaar Select in de op het incident gevallen kosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser 1 & 2] begroot op € 390,-- (driehonderdnegentig euro);
- verklaart dit vonnis voor wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
in de hoofdzaak:
- bepaalt dat de zaak op de rolzitting van de tweede enkelvoudige kamer van 28 januari 2004 weer zal worden afgeroepen voor conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie aan de zijde van [eiser 1 & 2];
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Gewezen door mr. C.J. Laurentius-Kooter , lid van genoemde kamer, en uitge-sproken ter openbare terecht-zitting van 17 december 2003 in tegen-woordig-heid van de griffier.