ECLI:NL:RBAMS:2004:AO7644
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.P.A.M. Fruytier
- P.J.A. Prinsen
- Rechtspraak.nl
Wijziging gezag over minderjarige na overlijden moeder en verzoek van vader
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 1 april 2004, betreft het een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige. De minderjarige, geboren uit de relatie tussen de vader en de overleden moeder, had tot voor kort alleen de moeder als gezaghebbende. Na het overlijden van de moeder op 18 januari 2002, werd de voogdij over de minderjarige toevertrouwd aan de voogdes, die door de moeder testamentair was aangewezen. De vader, die de minderjarige had erkend, diende op 21 februari 2002 een verzoek in om met het gezag belast te worden. De kantonrechter besloot op 12 februari 2003 dat de vader per 1 augustus 2003 met het gezag belast zou worden, maar dit werd in hoger beroep door het gerechtshof te Amsterdam op 9 juli 2003 afgewezen. Hierop heeft de vader cassatie ingesteld.
Op 29 oktober 2003 heeft de minderjarige een verzoekschrift ingediend om het gezag te wijzigen, zodat de vader met het gezag belast zou worden. De kinderrechter verwees de zaak op 3 november 2003 naar de sector kanton van de rechtbank. Tijdens de zitting op 22 maart 2004 werd de minderjarige, de vader, en de gemachtigden van beide partijen gehoord. De gemachtigde van de voogdes verklaarde akkoord te gaan met het verzoek van de vader. De gemachtigde van de minderjarige trok het verzoekschrift in, waarna de kantonrechter oordeelde dat inwilliging van het verzoek in het belang van de minderjarige was.
De kantonrechter heeft vervolgens beslist dat de vader met het gezag over de minderjarige wordt belast en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Deze beslissing werd genomen in het belang van de minderjarige, die inmiddels bij de vader en zijn huidige echtgenote verblijft.