ECLI:NL:RBAMS:2004:AP0759
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Sj.A. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot nakoming van sociaal plan door Douwe Egberts en Randstad
In deze zaak vorderden de vakbonden FNV en CNV, samen met een aantal ex-werknemers van Douwe Egberts, dat Douwe Egberts en Randstad zouden worden veroordeeld tot onverkorte nakoming van een in 2001 opgesteld sociaal plan. Dit sociaal plan, de Sociale Begeleidingsregeling Reorganisaties (SBR), was bedoeld om gedwongen ontslagen te voorkomen en regelde de overgang van werknemers van Douwe Egberts naar Randstad. De eisers stelden dat Douwe Egberts en Randstad hun verplichtingen uit het sociaal plan niet nakwamen, en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de vordering niet toewijsbaar was. De rechter stelde vast dat het in beginsel aan de kantonrechter was om te beslissen over de arbeidsovereenkomsten die op basis van het sociaal plan tot stand waren gekomen. De vordering tot intrekking van de ontbindingsverzoeken die Randstad bij de kantonrechter had ingediend, werd eveneens afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte dat een toewijzing van deze vordering een definitief karakter zou hebben en niet als voorlopige voorziening kon worden toegewezen. De rechter concludeerde dat de eisers geen spoedeisend belang hadden bij hun vorderingen, aangezien Douwe Egberts en Randstad hadden toegezegd hun verplichtingen na te komen tot de beslissing van de kantonrechter. De eisers werden in de proceskosten veroordeeld.