ECLI:NL:RBAMS:2004:AR2378
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.R.M. Vermolen
- F. Salomon
- R. De Ruijter
- Rechtspraak.nl
Overlevering in het kader van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot illegale handel in verdovende middelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 september 2004 uitspraak gedaan in het kader van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Portugese rechter Guilherme Antonio Machado Castanheira. De opgeëiste persoon, geboren in 1972 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is verdacht van illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. De rechtbank heeft de feiten die aan het EAB ten grondslag liggen, beoordeeld en vastgesteld dat deze voldoende duidelijk waren omschreven. De verdediging voerde aan dat de feiten onvoldoende helder waren uiteengezet en dat er sprake was van een schending van het recht op een behandeling binnen redelijke termijn, zoals vastgelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank verwierp deze argumenten, omdat de verdediging geen onderbouwing had gegeven voor de gestelde schending van de redelijke termijn en de feiten naar tijd en plaats voldoende duidelijk waren omschreven. De rechtbank oordeelde dat de overlevering van de opgeëiste persoon aan de Portugese autoriteiten moest worden toegestaan, omdat aan alle eisen van de Overleveringswet was voldaan. De uitspraak werd gedaan door de negenvoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter mr. A.J.R.M. Vermolen en de rechters mr. F. Salomon en mr. R. De Ruijter aanwezig waren. De griffier was mr. A.B. Boukema. De overlevering is toegestaan ten behoeve van strafvervolging in Portugal.