ECLI:NL:RBAMS:2004:AR2995
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Sj.A. Rullmann
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod op concurrerende werkzaamheden door ex-werknemers van vermogensbeheerder
In deze zaak vorderde de vermogensbeheerder Kempen & Co N.V. en haar dochteronderneming Kempen Capital Management N.V. (KCM) een verbod op concurrerende werkzaamheden door zeven ex-werknemers. De eisers stelden dat deze ex-werknemers, die recent hun dienstverband hadden beëindigd, onrechtmatig handelden door zich bij een concurrent, NIB Capital, te vestigen en daarmee de klanten van KCM te benaderen. De rechtbank Amsterdam oordeelde op 30 september 2004 dat de vordering van Kempen en KCM niet kon worden toegewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat er geen non-concurrentiebedingen of relatiebedingen in de arbeidsovereenkomsten van de gedaagden waren opgenomen, en dat de afspraken die met [gedaagde1] waren gemaakt, door het verstrijken van de termijn geen betekenis meer hadden. De rechtbank concludeerde dat de gedaagden in beginsel vrij waren om concurrentie aan te gaan, tenzij er bijzondere omstandigheden waren die hun concurrentie onrechtmatig maakten. De rechtbank stelde vast dat er onvoldoende bewijs was dat de gedaagden stelselmatig de cliënten van KCM benaderden of dat zij onrechtmatig handelden. De vordering werd afgewezen, en de eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten.