ECLI:NL:RBAMS:2004:AR4236
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.D. Bonga-Sigmond
- F. Salomon
- J.N.A. Jolink
- Rechtspraak.nl
Overlevering van een verdachte aan Oostenrijk op basis van een Europees Aanhoudingsbevel
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 oktober 2004 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een verdachte aan Oostenrijk op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB). De vordering, ingediend door de officier van justitie, was gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die verdacht werd van betrokkenheid bij illegale handel in verdovende middelen. De zaak werd behandeld op een openbare zitting op 8 oktober 2004, waar de opgeëiste persoon, zijn raadsvrouw mr. N. Cuvelier, en een tolk aanwezig waren.
Het EAB was uitgevaardigd door Dr. Norbert Hofer van het Landesgericht Innsbruck en was gebaseerd op een aanhoudingsbevel van 25 augustus 2004. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Turkse nationaliteit heeft en heeft zijn verweer van onschuld verworpen, aangezien hij niet in staat was om zijn onschuld aan te tonen. De raadsvrouw voerde aan dat de overlevering niet toegestaan moest worden omdat het strafbare feit deels in Nederland zou hebben plaatsgevonden, maar de officier van justitie betoogde dat het vervolgingsbelang van Oostenrijk zwaarder weegt.
De rechtbank oordeelde dat aan alle eisen van de Overleveringswet was voldaan en dat de overlevering moest worden toegestaan. De beslissing werd genomen in overeenstemming met de relevante artikelen van de Overleveringswet, en de rechtbank concludeerde dat de overlevering van de verdachte aan Oostenrijk voor strafvervolging gerechtvaardigd was. De jongste rechter was buiten staat te tekenen, en tegen deze uitspraak stond geen gewoon rechtsmiddel open.