ECLI:NL:RBAMS:2004:AR4911

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/097179-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • F. Salomon
  • R.B. Kleiss
  • S.K. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 oktober 2004 uitspraak gedaan in het kader van een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. De vordering betreft de behandeling van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Duitse autoriteiten, specifiek het Staatsanwaltschaft Regensburg. Het EAB is gericht op de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, die in Afghanistan is geboren in 1978 en momenteel gedetineerd is in de Penitentiaire Inrichting Utrecht.

De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat zijn naam correct is en dat hij de Afghaanse nationaliteit bezit. Hij heeft erkend betrokken te zijn bij de feiten waarvoor hij wordt beschuldigd, maar er is geen bewijs van schuld aan deze feiten. De feiten zijn omschreven in bijlage 1 van de Overleveringswet, waarbij het gaat om hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle eisen van de Overleveringswet is voldaan, en heeft daarom besloten de overlevering toe te staan.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de rechters F. Salomon, R.B. Kleiss en S.K. de Groot, in aanwezigheid van de griffier L.C. Werkman. De beslissing is genomen na behandeling van de vordering op de openbare zitting van 22 oktober 2004, waarbij de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, aanwezig waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de overlevering aan Duitsland kan plaatsvinden ten behoeve van strafvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
NEGENDE MEERVOUDIGE KAMER D
Parketnummer: 13/097179-04
RK nummer: 04/3644
Datum uitspraak: 29 oktober 2004
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 30 september 2004 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB), uitgevaardigd door de Duitse autoriteiten, te weten het Staatsanwaltschaft Regensburg, Duitsland. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[[naam grootvader] alias [opgeëiste persoon]
geboren in het jaar 1979 te [geboorteplaats], danwel op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats]
wonende op het [adres]
thans gede-tineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, Huis van Bewaring Nieuwegein te Nieuwegein,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 22 oktober 2004. Daarbij zijn de offi-cier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. M.L. van Gessel, advocaat te Amsterdam gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Dari taal.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt een “Haftbefehl”, uitgevaardigd door het Amtsgericht Regensburg, Duitsland en gedateerd 14 januari 2004, ten grondslag.
Het EAB houdt het verzoek in om overlevering ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schul-dig heeft gemaakt aan naar het recht van de uitvaardigende staat strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB, waarvan een door de griffier gewaarmerkte fotokopie als bijlage aan deze uitspraak is gehecht.
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn, in zoverre dat zijn naam [opgeëiste persoon] luidt, dat hij geboren is in [geboorteplaats], Afghanistan, in het jaar 1978. De naam ‘[naam grootvader]’ is de naam van zijn grootvader en vormt als zodanig een gebruikelijke toevoeging. Niet gebleken is dat deze naam als een alias door de opgeëiste persoon wordt gebruikt.
De opgeëiste persoon heeft voorts verklaard dat hij niet de Nederlandse, maar de Afghaanse nationaliteit heeft.
4. Strafbaarheid
4.1 Feiten vermeld op bijlage 1 bij de Overleveringswet
De feiten staan aangeduid onder nummer 13 op bijlage 1 van de Overleveringswet, te weten:
“Hulp bij illegale binnenkomst en illegaal verblijf”.
Op deze feiten is naar het recht van de uitvaardigende staat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
5. Onschuldverweer
De opgeëiste persoon heeft ter zitting erkend dat hij in zekere mate betrokken is bij de feiten waar hij van wordt beschuldigd.
Dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen sprake kan zijn van een vermoeden van
schuld aan deze feiten, is dan ook niet gebleken.
6. Slotsom
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de Overleveringswet daaraan stelt, dient de overlevering te worden toegestaan.
7. Toepasselijke wetsbepalingen
Artikelen 2, 5 en 7 van de Overleveringswet.
8. Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon], ook bekend onder de naam [[naam grootvader], aan Duitsland ten behoeve van strafvervolging ter zake van de verdenking dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
Aldus gedaan door
mr. F. Salomon, voorzit-ter,
mrs. R.B. Kleiss en S.K. de Groot, rech-ters,
in tegenwoordigheid van L.C. Werkman, grif-fier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 29 oktober 2004.
De jongste rechter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.