ECLI:NL:RBAMS:2004:AR8293

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
13/097230-04
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering van een Venezolaanse verdachte aan Duitsland op basis van een Europees aanhoudingsbevel

Op 10 december 2004 heeft de Rechtbank Amsterdam, Negen-de Meervoudige Kamer D, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Venezolaanse verdachte aan Duitsland op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De opgeëiste persoon, geboren in 1960 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zwaag” te Zwaag. De vordering tot overlevering werd behandeld op een openbare zitting, waarbij de officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. M.F.B. Hersman, aanwezig waren. De opgeëiste persoon werd bijgestaan door een tolk in de Spaanse taal.

Het EAB, uitgevaardigd door de Duitse justitiële autoriteit, betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon in verband met illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. De feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd, zijn omschreven in het EAB en vallen onder nummer 5 op bijlage 1 bij de Overleveringswet. De rechtbank oordeelde dat de uitvaardigende justitiële autoriteit in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat het vereiste van dubbele strafbaarheid niet geldt voor de feiten zoals omschreven in het EAB.

De rechtbank heeft vastgesteld dat aan alle eisen van de Overleveringswet is voldaan en dat de opgeëiste persoon niet in staat was om zijn onschuld te bewijzen. Daarom heeft de rechtbank besloten om de overlevering toe te staan en de afgifte van het in beslag genomen Venezolaans paspoort aan de uitvaardigende justitiële autoriteit te bevelen. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter, en mrs. F. Salomon en L.E. Kalff, rechters, in tegenwoordigheid van griffier A.B. Boukema. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM,
NEGENDE MEERVOUDIGE KAMER D
Parketnummer: 13/097230-04
RK nummer: 04/4149
Datum uitspraak: 10 december 2004
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 5 november 2004 en strekt onder meer tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) d.d. 4 november 2004, uitgevaardigd door de Duitse justitiële autoriteit, de Staatsanwaltschaft Freiburg – Zweigstelle Lörrach-, Duitsland. Dit bevel betreft de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1960,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zwaag” te Zwaag,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.
1. Procesgang
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 december 2004. Daarbij zijn de
officier van justitie, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. M.F.B. Hersman, advocaat te Amsterdam gehoord. De opgeëiste persoon is bijgestaan door een tolk in de Spaanse taal.
2. Grondslag en inhoud van het EAB
Aan het EAB ligt een internationaal Haftbefehl d.d. 17 april 2001, uitgevaardigd door het Amtsgericht Lörrach, ten grondslag.
Het EAB houdt het verzoek in om overlevering ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende staat ingesteld strafrechtelijk onderzoek. Dit onderzoek betreft het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar het recht van Duitsland strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB, waarvan een door de griffier gewaarmerkte fotokopie als bijlage aan deze uitspraak is gehecht.
Het EAB houdt verder een verzoek in om inbeslagname en afgifte van de voorwerpen die zijn aangetroffen in het bezit van de opgeëiste persoon.
De officier van justitie heeft tijdens de behandeling haar vordering mondeling aangevuld en tevens de overdracht gevorderd van het in de fouillering van de opgeëiste persoon aangetroffen Venozelaans paspoort op naam van de opgeëiste persoon.
3. Identiteit van de opgeëiste persoon
De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij niet de Nederlandse, maar de Venozelaanse nationaliteit heeft
4. Strafbaarheid
Feit vermeld op bijlage 1 bij de Overleveringswet
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten zoals omschreven in onderdeel e) van het EAB aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van dubbele strafbaarheid niet geldt.
Tot dat oordeel is zij naar het recht van de uitvaardigende lidstaat in redelijkheid kunnen komen. De feiten vallen onder nummer 5 op bijlage 1 bij de Overleveringswet, te weten:
Illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Op deze feiten zijn bovendien naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren gesteld.
5. Onschuldverweer
De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan de feiten. Hij heeft dit echter tijdens het verhoor ter zitting niet kunnen aantonen.
Dat er ten aanzien van de opgeëiste persoon geen sprake kan zijn van een vermoeden van schuld aan deze feiten, is niet gebleken.
6. Slotsom
Nu ten aanzien van de feiten waarvoor de overlevering wordt gevraagd is vastgesteld dat aan alle eisen is voldaan die de Overleveringswet daaraan stelt, dient de overlevering te worden toegestaan.
Daaruit volgt dat de afgifte van het in beslag genomen paspoort aan de uitvaardigende justitiële autoriteit kan worden bevolen.
7. Toepasselijke wetsbepalingen
Artikelen 2, 5, 7, 49 en 50 van de Overleveringswet.
8. Beslissing
STAAT TOE de overlevering van [opgeëiste persoon] aan de Bondsrepubliek Duitsland ten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijke onderzoek ter zake van de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.
BEVEELT de afgifte van het in beslag genomen paspoort aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.
Aldus gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. F. Salomon en L.E. Kalff, rechters,
in tegenwoordigheid van mt. A.B. Boukema, griffier
en uitgesproken ter openbare zitting van 10 december 2004.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.