ECLI:NL:RBAMS:2004:AR8435
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.J.R.M. Vermolen
- F. Salomon
- R. de Ruijter
- Rechtspraak.nl
Overlevering in het kader van een Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot een Letse verdachte
Op 24 december 2004 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Letse verdachte op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De opgeëiste persoon, geboren in 1970 en verblijvende in de Penitentiaire Inrichting “De Kruisberg” te Doetinchem, werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Wet op de accijns en het gebruik maken van een vals geschrift. De rechtbank behandelde de vordering tot overlevering, ingediend door de officier van justitie, die dateerde van 23 november 2004. Het EAB was uitgevaardigd door de Letse justitiële autoriteit Sanita Rutenberga op 15 oktober 2004 en betrof een strafrechtelijk onderzoek naar de verdachte in Letland.
Tijdens de zitting op 17 december 2004 werd de verdachte gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A.M. Pijnenburg en een tolk Russisch. De rechtbank onderzocht de identiteit van de verdachte en de dubbele strafbaarheid van de feiten, die zowel naar Letse als naar Nederlands recht strafbaar zijn. De verdachte verklaarde niet schuldig te zijn aan de feiten, maar kon dit niet aantonen. De raadsman voerde aan dat de mensenrechten in Letland niet gerespecteerd worden, wat zou kunnen leiden tot een schending van artikel 6 EVRM bij overlevering. De officier van justitie betwistte deze claim en stelde dat er geen concrete aanwijzingen waren voor schending van de mensenrechten.
De rechtbank concludeerde dat aan alle eisen van de Overleveringswet was voldaan en dat er geen reden was om aan te nemen dat de verdachte in Letland in strijd met zijn mensenrechten behandeld zou worden. Daarom werd de overlevering toegestaan. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.