ECLI:NL:RBAMS:2005:AR8854

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
KG 04/2632 OdC
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Orobio de Castro
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Milieudefensie tegen Super de Boer over bestrijdingsmiddelen in druiven

In deze zaak heeft Milieudefensie actie gevoerd tegen de supermarktketen Super de Boer, omdat er een te hoog gehalte aan bestrijdingsmiddelen zou zijn aangetroffen op druiven die door de supermarkt werden verkocht. Super de Boer heeft in kort geding gevorderd dat Milieudefensie deze actie zou staken, maar de voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen. De rechter oordeelde dat de actie van Milieudefensie niet onrechtmatig was, omdat de aangetroffen bestrijdingsmiddelen de wettelijk toegestane maxima overschreden. De voorzieningenrechter benadrukte dat Milieudefensie het recht heeft om het publiek te informeren over de aanwezigheid van schadelijke stoffen in voedsel, en dat dit recht niet beperkt kan worden door toekomstige beleidswijzigingen die nog niet zijn doorgevoerd.

De zaak begon met een brief van Milieudefensie aan Super de Boer, waarin zij de supermarkt waarschuwde voor de aanwezigheid van te hoge residuen van bestrijdingsmiddelen op hun producten. Milieudefensie voerde aan dat consumenten recht hebben op informatie over de veiligheid van voedsel en dat zij daarom actie moest ondernemen. Super de Boer betwistte de claims van Milieudefensie en stelde dat zij zich aan de geldende normen hielden. De rechter oordeelde echter dat de informatie die Milieudefensie verstrekte, gebaseerd was op onafhankelijke metingen en dat de supermarkt niet voldoende had aangetoond dat de claims onjuist waren.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat het gebruik van het logo van Super de Boer door Milieudefensie in het kader van hun actie niet onrechtmatig was, maar dat het gebruik van het logo in deze specifieke context wel een inbreuk op het merkrecht vormde. De rechter heeft daarom bepaald dat Milieudefensie het gebruik van het logo moest staken, maar dat de overige acties van Milieudefensie, zoals het uitdelen van rode kaarten en het informeren van consumenten, wel toegestaan waren. De uitspraak benadrukt het belang van de vrijheid van meningsuiting en het recht van organisaties om het publiek te informeren over milieuproblemen, terwijl ook de rechten van bedrijven op hun merkrechten worden erkend.

Uitspraak

OdC/SK
vonnis 6 januari 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t r o l n u m m e r KG 04/2632 OdC v a n :
de besloten vennootschap LAURUS NEDERLAND B.V.,
handelend onder de naam SUPER DE BOER,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch,
e i s e r e s bij dagvaarding van 17 december 2004,
procureur mr. W.H. van Baren,
advocaat mr. M.E. Verwoert te Amsterdam,
t e g e n :
de vereniging VERENIGING MILIEUDEFENSIE,
gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
procureur mr. A.H.J. van den Biesen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 17 december 2004 heeft eiseres, verder te noemen Super de Boer, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder te noemen Milieudefensie, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen stukken overgelegd en vonnis gevraagd.
Ter terechtzitting van 17 december 2004 is terzake de in het petitum van de dagvaarding onder (a), (b), (c), (d), (e) en (f) gevraagde voorzieningen reeds mondeling uitspraak gedaan, in die zin dat deze voorzieningen zijn geweigerd, op het onderdeel (f) voor zover dit het gebruik van het logo en beeldmerk van Super de Boer betreft voor de actie van zaterdag 18 december 2004. Voor het overige is de uitspraak bepaald op heden. Het mondelinge vonnis van 17 december 2004 is in de vorm van een uittreksel uit het audiëntieblad in executoriale vorm aan partijen afgegeven. Dit vonnis vormt daarvan mede de uitwerking.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Super de Boer is een grote Nederlandse supermarktketen, die deel uitmaakt van Laurus B.V. Milieudefensie is een organisatie die zich onder meer toelegt op het signaleren van milieuproblemen, en die het publiek, onder andere met acties, op de hoogte stelt van haar bevindingen.
b. Bij brief van 2 september 2004 heeft Milieudefensie aan Super de Boer onder meer geschreven:
(...) dat het afgelopen jaar onafhankelijke metingen zijn verricht naar resten bestrijdingsmiddelen op groente en fruit. Van de uitkomsten zijn we behoorlijk geschrokken. Zo zijn producten aangetroffen uit uw supermarkt waarbij de normen van de Warenwet werden overschreden. Er zaten dus meer bestrijdingsmiddelen op dan wettelijk was toegestaan. Ook bleken meerdere malen illegale gifstoffen te zijn gebruikt. (...)
Milieudefensie wil daarom dat u zich gaat inzetten om alleen nog schoon voedsel te verkopen. (...)
Tot het zover is zal Milieudefensie met nog meer nadruk aandacht blijven vragen voor het landbouwgif op groente en fruit, onder meer met het openbaar maken van onafhankelijke meetgegevens en actieve voorlichting aan uw klanten.
c. Bij brief van 14 september 2004 heeft Laurus naar aanleiding van een publicatie op de website van Milieudefensie en een terugbrengactie van 9 september 2004 aan Milieudefensie enkele vragen gesteld over (onder meer) de metingen.
d. Bij brief van 6 december 2004 heeft Milieudefensie aan Laurus geschreven dat Super de Boer van 36.000 consumenten een gele kaart heeft gekregen in verband met de aanwezigheid van teveel landbouwgif op groenten en fruit. In de brief worden nieuwe meetgegevens aangekondigd alsmede een boycotactie voor de slechtst presterende supermarkt.
e. Op de website van Milieudefensie staan de resultaten van een druivenmeting van november 2004 gepubliceerd. Uit het overzicht van die meetresultaten volgt dat Super de Boer de meeste ‘strafpunten’ heeft gekregen. De ander onderzochte supermarkten zijn Albert Heijn en C1000.
f. Op de website staat verder onder het kopje ‘Groente en fruit: gif eruit!’ te lezen:
Rode kaart voor Super de Boer!|
(...)
Super de Boer spant de kroon. In 80 procent van de onderzochte druiven zat meer gif dan wettelijk is toegestaan. Daarom krijgt Super de Boer een knalrode kaart!
Naast deze tekst is een rode kaart getoond met de tekst ‘Rode kaart voor Super de Boer’ en een afbeelding van een tros druiven met het woord ‘GIF’. De naam van Super de Boer is daarin opgenomen in de vorm van het logo/het beeldmerk van Super de Boer. Op de website van Milieudefensie staat ook op diverse andere plaatsen het logo/beelmerk van Super de Boer.
g. Op de website van Milieudefensie staat voorts vermeld dat Milieudefensie op 18 december 2004 voor een twintigtal filialen van Super de Boer zal staan ter afronding van een boycotactie om geen druiven bij Super de Boer te kopen. Bij die gelegenheid zullen de ‘rode kaarten’ worden uitgedeeld, met de tekst en afbeelding zoals hierboven beschreven. Op de achterkant van die rode kaart staat vermeld:
Opnieuw te veel gif!
Koop géén druiven bij Super de Boer
Groente en fruit uit de supermarkten bevatten regelmatig te veel gif. Super de Boer spant de kroon. Dit blijkt uit nieuwe metingen door TNO. In 80 procent van de onderzochte druiven zat meer gif dan wettelijk is toegestaan.
Daarom krijgt Super de Boer een knalrode kaart!
Onder aan de kaart staan naam en logo van Milieudefensie. In een geel kadertje op de kaart staat dat recente metingen hebben aangetoond dat Super de Boer de massale waarschuwing (tienduizend gele kaarten aan de drie grootste supermarktketens) in de wind heeft geslagen.
h. Op de website van de voedsel- en warenautoriteit (VWA) is onder het hoofdstuk Actueel een stukje geplaatst, getiteld ‘Druiven in supermarkten voldoen aan wettelijke eisen’. In dit stukje staat onder meer:
(...) Hierbij trof Milieudefensie stoffen aan boven de huidige maximale toegelaten gehalten (MRL’s) in de Bestrijdingsmiddelenwet. Voor deze stoffen zijn echter importtoleranties aangevraagd en het College Toelating Bestrijdingsmiddelen (CTB) heeft geoordeeld dat deze veilig toegepast kunnen worden. Het Ministerie VWS verwacht dat de nieuwe MRL’s in januari gepubliceerd kunnen worden. Alle gevonden gehalten blijven onder de grenzen waarbij een gezondheidsrisico zou kunnen ontstaan. (...)
i. Op de website van het voedingscentrum staat in een stukje, getiteld ‘Druiven in supermarkten zijn OK’ van 8 december 2004, aangevuld 13 december 2004, onder meer:
Milieudefensie maakt ophef over een steekproef op druiven bij supermarkten en misleidt daarmee de consument. (...) De gevonden hoeveelheden overschrijden namelijk niet de gezondheidsnorm. (...)
j. In een brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 november 2004 aan het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel staat onder meer:
(...) Uiteraard dient de veiligheid voor de consument van groenten en fruit gewaarborgd zijn. Eventueel daarin achtergebleven residuen van bestrijdingsmiddelen moge de daarvoor vastgestelde wettelijke grenswaarden niet overschrijden. Indien dat wel gebeurt dient de VWA daar tegen op te treden. Aanwezige residuen ónder deze grenswaarden als gif te betitelen -wat sommige maatschappelijke organisaties doen- is in strijd met de vigerende toxicologische uitgangspunten, en kan als ongewenst neveneffect consumenten bezorgd maken en een daling van de consumptie van groente en fruit bewerkstelligen. (...) Behalve in de Staatscourant gepubliceerde MRL’s die in onze regeling Residuen van bestrijdingsmiddelen zijn opgenomen, accepteert Nederland tevens MRL’s die als gevolg van nationaal verleende toelatingen en importtoleranties zijn vastgelegd, maar die zich nog in de -langdurige- notificatieprocedure van de EU bevinden. (...) Om bovengenoemde 3 categorieën geaccepteerde, c.q. erkende MRL’s ‘zichtbaar’ te maken is u toegezegd om te proberen zo snel mogelijk een verwijzing naar deze categorieën op te nemen in de Regeling residuen, en ze bovendien te vermelden op de website waarop ook de in de Regeling residuen opgenomen MRL’s zijn gepubliceerd. (...)
k. In brieven van 17 mei 2004 aan enkele bedrijven heeft het CTB terzake van de importtolerantie in druiven voor de stoffen pyrimenthanil, fludioxonil en cyprodinil bericht dat zij heeft besloten te adviseren de MRL’s vast te stellen op 5 mg/kg, respectievelijk 2,0 mg/kg en 3,0 mg/kg.
l. Super de Boer heeft een gemeenschapsmerkregistratie verricht voor haar logo.
2. Super de Boer vordert, samengevat, Milieudefensie te gebieden geen enkele misleidende/onrechtmatige mededeling te doen over de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen op groente en fruit van Super de Boer en om van de rode kaart-actie van 18 december 2004 of acties met een gelijk doel bij Super de Boer winkels af te zien. Verder vordert zij dat Milieudefensie wordt veroordeeld tot plaatsing van een rectificatie op haar website en om deze te sturen naar de redacties van Radio 1 en een drietal landelijke dagbladen, om de posters -gelijk aan de rode kaart voor Super de Boer- over te plakken met een blanco poster, dat het Milieudefensie wordt verboden gebruik te maken van het beeldmerk/logo van Super de Boer, en dat Milieudefensie wordt veroordeeld tot betaling van € 200.000,= als voorschot op de schadevergoeding, een en ander op straffe van dwangsommen en met veroordeling van Milieudefensie in de proceskosten.
3. Super de Boer stelt daartoe, samengevat, dat zij niet in strijd handelt met de in Nederland geldende normen voor residuen van bestrijdingsmiddelen en dat zij geen gifdruiven verkoopt. Daarmee ontbreekt iedere grondslag voor de door Milieudefensie te voeren lastercampagne tegen Super de Boer, waardoor zij grote schade lijdt. Door alleen de huidig geldende maximaal toegelaten gehalten (MRL’s) te vermelden op haar website, gaat Milieudefensie voorbij aan het belangrijke punt dat voor drie in de druiven van Super de Boer aangetroffen stoffen importtoleranties zijn aangevraagd en dat het CTB toepassing hiervan veilig heeft geoordeeld. Het Ministerie van VWS verwacht dat de nieuwe MRL’s in januari 2005 zullen worden gepubliceerd. De in de druiven van Super de Boer aangetroffen residuen blijven ver onder de maximum importtoleranties. Overigens heeft Super de Boer nimmer het meetrapport van Milieudefensie ontvangen. Door de actie van Milieudefensie worden consumenten onnodig ongerust gemaakt. De VWA is de handhavende instantie en volgens haar voldoen de druiven van Super de Boer aan de voedselveiligheidsregelgeving. Ook andere instellingen dan wel personen hebben zich in deze zin uitgelaten. De meetresultaten die Milieudefensie gebruikt op haar website zijn verder achterhaald, nu die Italiaanse druiven betroffen en Super de Boer inmiddels alleen Braziliaanse druiven verkoopt.
De gedragingen van Milieudefensie vormen een onrechtmatige daad jegens Super de Boer. Milieudefensie handelt willens en wetens in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid: Milieudefensie weet dat Super de Boer niet in strijd handelt met enige norm en zij laat bewust de importtoleranties onvermeld, waardoor zij de consument onvolledig, eenzijdig en daarmee onjuist voorlicht. De vrijheid van meningsuiting gaat niet zover dat Milieudefensie onjuiste verdachtmakingen jegens Super de Boer mag uiten die de reputatie van Super de Boer ernstig aantasten en daarmee de omzet schaden. Milieudefensie heeft geen toestemming van Super de Boer om haar logo/beeldmerk te gebruiken en zij doet dit ook zonder noodzaak. Aldus maakt Milieudefensie inbreuk op het auteurs- en merkrecht van Super de Boer.
4. Milieudefensie voert als verweer aan dat zij, met andere organisaties, al lang bezig is met de problematiek van residuen van bestrijdingsmiddelen op groente en fruit en dat er ook overleg plaatsvindt onder andere met Super de Boer. Men is het daardoor in ieder geval eens over de wijze van bemonstering en de wijze van analyse van de monsters: TNO analyseert de door een ander bureau ‘at random’ gekochte monsters volgens de daarvoor geldende methodiek. In de brieven van september en 6 december 2004 heeft Milieudefensie (tijdig) de meting van november 2004 en de rode kaartactie met productboycot aangekondigd. Milieudefensie heeft omstreeks 9 december 2004 de resultaten bekend gemaakt uit het onderzoek van TNO. Hieruit bleek dat de druiven van de drie grootste supermarkten nog steeds een hoeveelheid bestrijdingsmiddelen bevatten die boven de wettelijke normen ligt en dat Super de Boer druiven verkoopt met het hoogste gehalte aan bestrijdingsmiddelen. Naast de publicatie van dit onderzoek heeft Milieudefensie ook de ‘tegenreacties’ op haar website gepubliceerd. Met dit alles is Milieudefensie zorgvuldig te werk gegaan. Op basis van de wettelijke regels (onder meer artikel 18 onder d Warenwet, artikel 16 Bestrijdingsmiddelenwet, artikel 1 Residubesluit, artikel 1 Residuregeling en Bijlage II, artikel 1 Wet economische delicten) voldoen de druiven die in november 2004 zijn getest niet aan de wettelijke normen. Super de Boer wijst naar de importtoleranties, maar dat vormt geen wettelijke basis voor de maximum toegestane hoeveelheden residuen. Aan de in de wet opgenomen waarden dient strikt de hand te worden gehouden en deze kunnen niet zomaar opzij geschoven worden. De discussie over importtoleranties is nog niet afgerond, ook niet wanneer het CTB de nu door Super de Boer gehanteerde normen noemt. De in de wet neergelegde normen zijn mede ingegeven om gezondheidsredenen en dienen te worden nageleefd. Milieudefensie heeft met haar publicaties en acties niet onrechtmatig jegens Super de Boer gehandeld. Ze heeft haar zaak goed gedocumenteerd en de acties op tijd aangezegd. Het gaat hier om vrijheid van meningsuiting en om een zwaarwegend maatschappelijk belang op grond waarvan de vorderingen onder a, b, c, d en e dienen te worden afgewezen. Door de wijze van presenteren van de actie is Milieudefensie binnen de grenzen van de zorgvuldigheid gebleven. Met het logo van Super de Boer maakt Milieudefensie gebruik van het citaatrecht. Om de boodschap over te kunnen brengen met name wanneer dat via internet gaat, is het van belang om opvallende beelden te gebruiken. Super de Boer heeft nog geen begin van onderbouwing voor de gestelde schade gegeven.
Beoordeling van het geschil.
5. Voorop dient te staan dat Milieudefensie het recht heeft op vrije meningsuiting met betrekking tot de problematiek rond de aanwezigheid van (residuen van) bestrijdingsmiddelen op groente en fruit die door de supermarkten in Nederland worden verkocht. De vrijheid van meningsuiting kan slechts worden beperkt voor zover dit bij wet wordt voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is. Dat zou het geval kunnen zijn indien de mededelingen die Milieudefensie doet over de bestrijdingsmiddelen die op de druiven van Super de Boer zijn aangetroffen, niet juist en/of misleidend en daarmee onrechtmatig jegens Super de Boer zijn.
6. De juistheid van de door Milieudefensie gepubliceerde meetresultaten van een drietal aangetroffen residuen op de druiven is door Super de Boer niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken en nu de analyses door TNO zijn verricht, is voorshands voldoende aannemelijk dat de meetresultaten juist zijn.
Door Super de Boer is het verweer van Milieudefensie, dat die resultaten een overschrijding van de in de wettelijke regels opgenomen maximaal toegestane hoeveelheden residuen meebrengen, niet weersproken. Super de Boer betoogt echter dat inmiddels bij diverse instanties veranderde inzichten bestaan over die maxima en dat er importtoleranties bestaan, waar die instanties mogelijk hun beleid nu al op aanpassen. Dit kan er echter niet aan afdoen dat de door Milieudefensie gedane mededelingen, dat de aangetroffen hoeveelheden residuen op de druiven van Super de Boer de wettelijk toegestane maxima overschrijden, juist zijn. Milieudefensie heeft het recht die constatering wereldkundig te maken en hoeft zich daarbij – gelet op het door haar behartigde milieubelang – geen beperkingen op te leggen die gebaseerd zijn op nog omstreden toekomstig beleid van verschillende instanties. Om haar mening kracht bij te zetten staat het Milieudefensie vrij om actie te voeren, waarbij de door haar gekozen actievormen -het uitdelen van rode kaarten bij een aantal winkels van Super de Boer, met de tekst zoals hierboven onder 1.g. vermeld, en het oproepen om om die reden geen druiven bij Super de Boer te kopen, het ophangen van posters en het berichten op haar website- evenmin als onrechtmatig kunnen worden aangemerkt. Een en ander brengt mee dat de vorderingen van Super de Boer zoals geformuleerd in het petitum onder a tot en met f, dienen te worden geweigerd, voor het onderdeel f voor zover dit het gebruik van het logo/beeldmerk van Super de Boer betreft voor de actie van zaterdag 18 december 2004.
7. De voorzieningenrechter te Amsterdam is bevoegd (ook) van de merkenrechtelijke kwestie kennis te nemen, nu Milieudefensie in Amsterdam is gevestigd. Wat betreft het gebruik door Milieudefensie van het logo/beeldmerk van Super de Boer geldt als uitgangspunt dat Super de Boer rechthebbende is op het logo/beeldmerk. Beoordeeld dient te worden of Super de Boer zich op grond van artikel 13 A lid 1 aanhef en sub d tegen het door Milieudefensie gemaakte gebruik kan verzetten en in het bijzonder of Miliedefensie al dan niet zonder geldige reden in het economisch verkeer gebruik maakt van merk en/of logo. Dit gebruik is in zoverre geldig dat Milieudefensie de naam van Super de Boer bij haar actie dient te kunnen gebruiken teneinde aan het publiek te kennen te kunnen geven om welk bedrijf het gaat, hetgeen nu juist essentieel is om het doel van haar actie te bereiken. Niet noodzakelijk is echter dat Milieudefensie daarbij het logo van Super de Boer gebruikt, omdat ook zonder gebruik van het logo door het gebruik van de naam Super de Boer duidelijk is dat het dat bedrijf betreft. Het – onnodige – gebruik van het logo heeft ook bij uitstek het gevolg dat afbreuk wordt gedaan aan de reputatie van het merk. Dit leidt tot de conclusie dat in beginsel deze vordering toewijsbaar is voor zover het het gebruik van het logo (= beeldmerk) van Super de Boer betreft. Het komt echter disproportioneel voor op grond van dit merkenrechtelijke punt een verbod uit te vaardigen, dat tot gevolg zou hebben dat de inmiddels voorbereide actie, die op zichzelf toelaatbaar is, indirect onmogelijk wordt. Deze overweging geldt echter uitsluitend met betrekking tot de omstreden actie van 18 december 2004. De vordering van Super de Boer onder f van het petitum zal dan ook worden toegewezen als na te melden. Zij heeft er ook een spoedeisend belang bij dat haar logo in de nabije toekomst niet op deze manier wordt gebruikt. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd als na te melden. De termijn als bedoeld in artikel 260 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt bepaald op drie maanden.
8. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen en indien van de eisende partij niet gevergd kan worden dat hij de afloop van die bodemprocedure afwacht. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat Super de Boer met het gebruik van haar logo/beeldmerk door Milieudefensie de gevorderde schade heeft geleden. Daarmee is aan het criterium om in kort geding een geldvordering te kunnen toewijzen, niet voldaan.
9. Super de Boer dient als de in hoofdzaak in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Gebiedt Milieudefensie om, binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis, het gebruik van het logo/beeldmerk van Super de Boer te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,= per keer dat zij geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met dit bevel en per dag of gedeelte van een dag dat de overtreding of niet-nakoming voortduurt, met een maximum van € 10.000,=.
2. Bepaalt de termijn als bedoeld in artikel 260 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op drie maanden.
3. Veroordeelt Super de Boer in de kosten tot op heden aan de zijde van Miliedefensie gevallen en begroot op € 241,= aan vastrecht en op € 816,= aan salaris procureur.
4. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. R. Orobio de Castro, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 6 januari 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: