ECLI:NL:RBAMS:2005:AT2547

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
308626/KG 05-218SR
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • Sj.A. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om medewerking aan bezoekregeling van hond afgewezen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 3 maart 2005 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde, die in 2001 buiten gemeenschap van goederen met elkaar zijn gehuwd. De partijen zijn in oktober 2003 feitelijk uit elkaar gegaan, waarna gedaagde in Nederland is gaan wonen en eiser in Frankrijk is gebleven. De zaak draait om de eigendom van de hond Paco, een Rhodesian Ridgeback, die door partijen samen is aangeschaft en opgevoed. Eiser vordert dat gedaagde medewerking verleent aan een omgangsregeling met de hond, waarbij Paco om beurten bij hen verblijft.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eigendom van de hond bij gedaagde ligt, aangezien zij als eigenaar op de stamboom staat vermeld en de aanschaf van de hond uit haar eigen vermogen is betaald. De rechter oordeelt dat de eigendom van de hond meebrengt dat gedaagde het recht heeft om te bepalen wat er met Paco gebeurt. De voorzieningenrechter benadrukt dat de situatie met betrekking tot een hond niet vergelijkbaar is met die van kinderen, waarbij omgangsregelingen gebruikelijk zijn. De vordering van eiser wordt afgewezen, omdat er geen juridische grondslag is voor het afdwingen van een omgangsregeling met de hond.

De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan in het kader van een kort geding, waarbij de rechter de belangen van beide partijen heeft afgewogen en tot de conclusie is gekomen dat de weigering van gedaagde om een omgangsregeling te treffen niet onrechtmatig is.

Uitspraak

SR/SK
vonnis 3 maart 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t n u m m e r 308626/KG 05-218 SR v a n :
[eiser],
wonende te [woonplaats],
e i s e r bij conceptdagvaarding,
procureur mr. P. de Vos,
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
g e d a a g d e , vrijwillig verschenen,
procureur mr. G.J. Kemper.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting, achter gesloten deuren behandeld, van 17 februari 2005 heeft eiser gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte conceptdagvaarding. Gedaagde heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Ter zitting is als informant gehoord de fokster van de hond Paco, mevrouw [W.]. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Partijen zijn op 19 juni 2001 buiten gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd. Tot medio 2003 hebben zij in Frankrijk samen gewoond op een gezamenlijk verworven landgoed, [naam]. In oktober 2003 zijn partijen feitelijk uit elkaar gegaan. Gedaagde is in Nederland gaan wonen, terwijl eiser in Frankrijk (ver)bleef. In oktober 2004 heeft gedaagde een echtscheidingsprocedure bij deze rechtbank aanhangig gemaakt.
b. Ten tijde van de samenleving van partijen in Frankrijk was een jachthond van het ras Rhodesian Ridgeback, genaamd Paco, bij hen. Deze hond is geboren op 18 mei 2001 en gefokt door mevrouw [W.].
c. Op de stamboom van Paco van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied staat bij ‘Eigenaar’ vermeld de naam en het adres van gedaagde. Op 16 augustus 2001 is van de bankrekening van gedaagde een bedrag van € 2.000,= afgeschreven ten gunste van [W.], onder vermelding van Paco.
d. Begin december 2003 is Paco door een voorval ernstig gewond geraakt.
e. Op 7 januari 2004 heeft eiser aan gedaagde onder meer geschreven:
(...) Het is verbluffend te zien dat jij, net als met Paco, iemand anders opzadeld met jouw verantwoordelijkheden. De problemen van jouw hond, die ik nu 82 dagen in mijn eentje, waarvan 31 dagen in ernstige doen, heb gedragen, zijn werkelijk. Het feit dat je de dierenarts nu pas voor het eerst gesproken
hebt over jouw hond spreekt boekdelen. (...)
f. Gedaagde heeft Paco op 16 januari 2004 bij de dierenarts te Auch opgehaald en meegenomen naar Nederland. Eiser heeft Paco sindsdien niet meer gezien.
2. Eiser vordert thans, kort gezegd, dat gedaagde Paco aan eiser afgeeft en medewerking verleent aan een omgangsregeling tussen eiser en Paco, waarbij Paco om beurten voor een tweewekelijkse periode afwisselend bij eiser en gedaagde verblijft, een en ander op straffe van dwangsommen en met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3. Eiser stelt daartoe dat hij en gedaagde Paco in mei 2001 samen hebben gekocht, met de bedoeling om te verblijven op het landgoed te Frankrijk, en dat zij Paco gezamenlijk hebben opgevoed en samen hebben zorggedragen voor zijn verzorging. Paco maakte deel uit van hun gezin en was voor hen een kind. Aan het feit dat gedaagde als eigenaar op de stamboom staat vermeld moet niet teveel waarde gehecht worden, nu zij de pup zonder eiser kwam ophalen en zodoende de papieren aldus zijn ingevuld. Op andere stukken, zoals inentingspapieren, staat eiser weer als eigenaar vermeld. Na het uiteengaan van partijen, in oktober 2003, tot medio januari 2004 heeft eiser alleen voor Paco gezorgd. Nadat gedaagde Paco had opgehaald heeft eiser haar diverse malen tevergeefs verzocht om Paco te mogen zien. Hij weet niet eens waar Paco verblijft, maar vermoedt dat dit niet bij gedaagde is. Paco is juist gekocht om zich op het landgoed te kunnen uitleven en hij is daar beter op zijn plaats dan in de stad bij gedaagde. Indien nodig kan Paco ook bij de moeder van eiser, die in Amsterdam woont, verblijven. Gedaagde moet aannemelijk maken waarom eiser geen redelijk belang heeft bij omgang met Paco. Voor omgang is de eigendom niet relevant. Het gaat er om dat echtgenoten zich jegens elkaar naar redelijkheid en billijkheid moeten gedragen, waaruit volgt dat zij samen een oplossing ten aanzien van Paco moeten vinden. Als Paco geen hond maar een kind was geweest, zou eiser in het kader van de echtscheidingsprocedure een omgangsregeling hebben gevraagd. Eiser heeft gezien de moeilijke situatie waarin hij zich bevindt, enorme behoefte om Paco nu bij zich te hebben. Ook het belang van Paco is gediend bij een omgangsregeling met één van zijn baasjes. Een verstoorde relatie tussen partijen kan geen reden zijn om geen omgangsregeling te treffen, eiser is in staat en bereid zich soepel op te stellen met betrekking tot de praktische invulling van de regeling. Eiser is zeer goed, zo niet beter dan gedaagde in staat om Paco de verzorging en aandacht te geven die hij nodig heeft. Door de omgang te weigeren handelt gedaagde onrechtmatig jegens eiser.
4. Gedaagde voert als verweer aan dat, nu partijen buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd, zij ieder eigenaar zijn van zaken die zij in of staande huwelijk hebben ingebracht of verworven. De vraag wie eigenaar is van de hond speelt wel degelijk een rol bij de beoordeling of een omgangsregeling passend is. Gedaagde staat op de stamboom als eigenaar vermeld. Dit is niet doorslaggevend voor de eigendomsvraag maar wel een aanwijzing. Doorslaggevend is in dit geval dat gedaagde Paco heeft betaald uit haar eigen vermogen. Overigens wilde eiser in eerste instantie geen hond, maar heeft hij zich later laten vermurwen. Gedaagde zal ook na echtscheiding eigenaar van de hond blijven. Daarom speelt niet de vraag of met het oog op een mogelijk toescheiding van Paco aan eiser, reeds nu een voorziening getroffen zou moeten worden. De vraag is slechts of er zodanige bijzondere omstandigheden of dringende redenen zijn dat de weigering van een omgangsregeling door gedaagde, in weerwil van haar eigendom, onrechtmatig is jegens eiser. Daarvoor geldt dat Paco op 6 december 2003 verwondingen heeft opgelopen, Paco achtereenvolgens is verzorgd door eerst eiser en daarna op uitdrukkelijke instructies van eiser door gedaagde, dat Paco nog revalidatie moet ondergaan en medicijnen krijgt en dat eiser kennelijk niet de tijd of aandacht had om (verder) voor Paco te zorgen. Onder deze omstandigheden is de weigering van gedaagde niet onrechtmatig. Overigens heeft eiser ook zelf aan gedaagde geschreven dat zij haar verantwoordelijkheid voor haar hond moest nemen. Nog afgezien hiervan is een omgangsregeling uit den boze gezien het financiële aspect (eiser kan het vervoer en de verzorging van Paco niet betalen), het feit dat een verblijf op het landgoed nog maar van heel tijdelijke aard zal zijn - het landgoed staat te koop-, het feit dat Paco, zoals de behandelend dierenarts ook heeft verklaard, in het geheel nog niet in goede doen is en nog circa driekwart jaar zal moeten revalideren -waarbij een verplaatsing iedere twee weken zelfs schadelijk voor hem zal zijn- en het feit dat gedaagde de contacten met eiser niet aan kan.
BEOORDELING VAN HET GESCHIL
5. Bij de beoordeling van de vraag of de vordering van eiser kan worden toegewezen is, anders dan eiser heeft betoogd, wel degelijk van belang om vast te stellen wie eigenaar is van Paco. Een echtscheiding van partijen, die buiten gemeenschap van goederen zijn gehuwd, brengt immers mee dat de ene echtgenoot geen aanspraak op de goederen, die aan de andere echtgenoot toebehoren, kan maken, ook al heeft de eerstgenoemde zich aan die goederen gehecht. Met betrekking tot die eigendomsvraag is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat Paco eigendom is van gedaagde. Daarbij is niet alleen van belang het feit dat op de stamboom van Paco gedaagde als eigenaar staat vermeld, maar met name ook dat gedaagde de aanschaf van Paco uit haar vermogen heeft betaald. Bovendien spreekt ook eiser zelf van ‘jouw hond’ (zie 1.e.).
De eigendom van Paco brengt mee dat gedaagde bij uitsluiting kan en mag bepalen wat er met Paco gebeurt. Dat het hier een levend wezen betreft, maakt dat niet anders. Ook de vraag bij wie Paco het beste af zou zijn, speelt in deze procedure geen rol, nu er voorshands van uit wordt gegaan dat de hond alleen eigendom is van gedaagde. Dat is een andere situatie dan wanneer kinderen bij een echtscheiding zijn betrokken. Kinderen zijn geen eigendom. Er kan dan ook niet van uit worden gegaan dat het op kinderen toepasselijke omgangsrecht analoog kan worden toegepast in een situatie, waarin een hond eigendom is van één der echtelieden.
6. Eiser heeft voor zijn vordering tot een bezoekregeling met Paco een beroep gedaan op de tussen echtgenoten geldende redelijkheid en billijkheid. In het geval echtgenoten nog samen zijn, brengen de redelijkheid en billijkheid uiteraard mee dat zij beiden met de hond mogen omgaan. Wanneer de hond gemeenschappelijk eigendom is, kunnen, wanneer partijen feitelijk uit elkaar gaan, de redelijkheid en de billijkheid meebrengen, dat in afwachting van de toescheiding van de hond aan één van partijen, een regeling wordt getroffen. Echter, in het geval dat er sprake is van eigendom van één van de echtelieden valt niet in te zien, dat bij feitelijk uit elkaar gaan de eigenaar van de hond de andere echtgenoot nog in de gelegenheid moet stellen om met de hond om te gaan, wanneer de eigenaar dat absoluut niet wil. De redelijkheid en de billijkheid kunnen de eigendom niet opzij zetten. Hoewel uit emotioneel oogpunt wel valt te begrijpen dat eiser nog omgang met Paco wil, kan hij dat niet rechtens afdwingen. Voor de vordering van eiser bestaat geen grondslag en van onrechtmatig handelen door gedaagde jegens eiser, door hem de omgang met Paco te weigeren, kan niet worden gesproken.
7. Het bovenstaande brengt mee dat de vordering van eiser zal worden afgewezen. Nu partijen echtelieden zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd als na te melden.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 3 maart 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: