ECLI:NL:RBAMS:2005:AT2559
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.D. Bonga-Sigmond
- R.B. Kleiss
- J.L. Hillenius
- Rechtspraak.nl
Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot feiten van bedreiging en mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 maart 2005 uitspraak gedaan over een vordering tot overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de onderzoeksrechter te Gent, België. De opgeëiste persoon, geboren in 1959, werd beschuldigd van verschillende strafbare feiten, waaronder bedreiging en mishandeling. De rechtbank heeft de feiten in het EAB beoordeeld op basis van de Nederlandse wetgeving, waarbij de raadsman aanvoerde dat de feiten onvoldoende feitelijk waren omschreven en dat er geen sprake was van dubbele strafbaarheid voor bepaalde feiten, zoals 'telefoonterreur' en 'belaging'. De officier van justitie daarentegen stelde dat de feiten naar Nederlands recht wel strafbaar waren.
De rechtbank overwoog dat de feitenomschrijving in het EAB summier was, maar in samenhang met de bijgevoegde brief van de Procureur des Konings voldoende duidelijk was. De rechtbank concludeerde dat de feiten onder A en C, namelijk bedreiging en mishandeling, zowel naar Belgisch als naar Nederlands recht strafbaar waren. Voor feit B, belaging, oordeelde de rechtbank dat de noodzakelijke elementen ontbraken om aan de vereisten van dubbele strafbaarheid te voldoen, waardoor de overlevering voor dit feit werd geweigerd.
De rechtbank heeft uiteindelijk de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan voor de feiten A en C, maar geweigerd voor feit B. De uitspraak benadrukt het belang van de dubbele strafbaarheid in het kader van de Overleveringswet en de voorwaarden waaronder overlevering kan plaatsvinden.