1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. [eiser] drijft een onderneming genaamd het [naam] te [woonplaats]. Het bedrijf houdt, fokt en handelt in jonge honden.
b. Op 24 mei 2004 heeft het (televisie-) consumentenprogramma Tros Radar aandacht besteed aan de malafide hondenhandel. Op dezelfde dag heeft de Tros op de website van Tros Radar een aankondiging van dit programma gezet. Daarin stond onder meer:
“Aan de hand van circa 1.600 meldingen van gedupeerden, ruim een jaar geleden naar aanleiding van hetzelfde programma, heeft de Dierenbescherming de afgelopen tijd uitgebreid onderzoek naar deze handel verricht.”
c. Eveneens op 24 mei 2004 plaatste de Tros op de website van het programma Radar onder meer de volgende tekst:
“Een jaar geleden besteedde Radar aandacht aan de veel dierenleed veroorzakend malafide hondenhandel. (...)
Naar aanleiding van onze uitzending zijn de Dierenbescherming en de Radarredactie overspoeld met reacties van mensen met soortgelijke ervaringen. Op basis van al die reacties heeft de Dierenbescherming een top 5 samengesteld van de meest beruchte hondenhandelaren:
(...)
5. Dogs-R-Us, Ravels en [eiser], Oostermeer en [woonplaats].”
d. Blijkens een print van de betreffende pagina van de site van Tros Radar van 15 juni 2004 is de onder c genoemde tekst gewijzigd. De zinsnede “de meest beruchte hondenhandelaren” is vervangen door “de hondenhandelaren met de meeste klachten”.
Ook is op de pagina een alinea toegevoegd naar aanleiding van de reactie van [eiser]. Deze luidt:
“Naar aanleiding van de door de Dierenbescherming samengestelde top 5 wendde zich tot ons de heer [eiser], die met zijn bedrijf op een gedeelde vijfde plaats staat. Het bedrijf verkoopt naar eigen zeggen 800 tot 1000 puppies per jaar. Bij de Dierenbescherming zijn 21 klachten over dit bedrijf binnen gekomen waarvan tenminste 12 stuks in de laatste periode 2000-2002. De klachten variëren volgens de klagers onder andere van schurft, oormijt en wormen tot darmstoornissen en heupdysplasie. De heer [eiser] geeft aan dat er de mogelijkheid is voor een vergoeding als de hond niet gezond is. Dit op voorwaarde dat dit onderbouwd wordt door een verklaring van een dierenarts, hetgeen de klagers zouden hebben nagelaten.”
e. In juni 2004 heeft de Dierenbescherming een “Zwartboek malafide hondenhandel 2004” gepubliceerd.
f. Bij brief van 22 juni 2004 heeft [eiser] bij de Raad voor de Journalistiek een klacht ingediend tegen de redactie van Tros Radar. De klacht is bij uitspraak van 6 oktober 2004 gegrond verklaard. In deze uitspraak staat onder meer:
“Volgens het vaste oordeel van de Raad moet een journalist bij het publiceren van ernstige beschuldigingen met bijzondere zorgvuldigheid te werk gaan, hetgeen in het algemeen onder meer inhoudt het toepassen van wederhoor. Dat de beschuldigingen afkomstig zijn van derden, i.c. een gerespecteerde organisatie als de Dierenbescherming, maakt zulks niet anders. (...)
Alle omstandigheden in aanmerking genomen, is de Raad van oordeel dat verweerster in dit geval grenzen hebben overschreden van hetgeen – gelet op de eisen van journalistieke verantwoordelijkheid – maatschappelijk aanvaardbaar is, door de beschuldigingen van de Dierenbescherming aan het adres van klager te publiceren en uit te zenden, zonder hem enige vorm van wederhoor te bieden. (...)
De Raad verzoekt verweerster aan deze beslissing aandacht te besteden in een uitzending van het televisieprogramma TROS Radar alsmede deze beslissing integraal of in samenvatting op de website www.trosradar.nl te publiceren. (...)”
g. Bij ongeadresseerde brief van 16 september 2004 heeft [de coördinator] stages en afstudeeropdrachten, opleiding Diermanagement van het Van Hall-instituut, onder meer geschreven:
“Naar aanleiding van uw verzoek om inzage te krijgen in het rapport “De Malafide Hondenhandel” het volgende:
Het rapport is het resultaat van een afstudeeropdracht uitgevoerd door studenten van onze opleiding in opdracht van de Landelijke Inspectie Dierenbescherming. De rapportage is afgerond in juni 2003.
Bij het samenstellen van het rapport is gebruik gemaakt van de bruikbare respons uit klachten n.a.v. het Trosprogramma Radar, d.w.z. alle dubbelingen, onduidelijke klachten etc. zijn verwijderd. (...)
Resultaten in het rapport zijn voor wat betreft de klachten gebaseerd op het totale aantal klachten en op geen enkele wijze direct of indirect te herleiden tot individuele fokkers.
Uitspraken over individuele fokkers, ranglijsten e.d. kunnen dan ook niet gedaan zijn op basis van de resultaten in het afstudeerrapport en komen wat ons betreft volledig voor rekening voor degene die deze uitspraken hebben gedaan. (...)”
h. Bij brief van 9 december 2004 heeft de Tros aan de Raad voor de Journalistiek onder meer geschreven:
“In de brief van 28 oktober 2004 vraagt de Raad voor de Journalistiek naar publicatie van de uitspraak inzake de klacht [eiser]/TROS Radar. Tijdens de zitting van 12 augustus 2004 werd vooral ingegaan op de rechtmatigheid en de zorgvuldigheid van het onderzoek van de Dierenbescherming. Dit blijkt uit zowel de beschrijving van het standpunt van [eiser] als uit de repliek van Radar. Het punt van wederhoor speelde hierbij een ondergeschikte rol. Dat de redactie van Radar heeft aangevoerd dat het uit praktisch oogpunt gezien onmogelijk is na een onderzoek door derden alle onderzochte partijen aan het woord te laten binnen een programma van 30 minuten, is in het verslag van de zitting niet opgenomen. (...)
Het bevreemdt ons dat dit argument geheel niet genoemd wordt (...).”
i. Bij brief van 13 april 2005 aan de Raad voor de Journalistiek heeft [algemeen directeur] van de Dierenbescherming, onder meer geschreven:
“Bij een beoordeling van de klacht, dient acht geslagen te worden op het onderwerp waaraan de uitzending van Tros Radar van 24 mei 2004, zo ook ons onderzoek, aan was gewijd, te weten de malafide of dubieuze hondenhandel. (...) Naar aanleiding van een oproep van de Dierenbescherming in een uitzending van Tros Radar in 2003 om klachten te melden over de hondenhandel, zijn ruim 1600 reacties binnengekomen. De betreffende klachten zijn vervolgens door de Landelijke Inspectie Dienst gescreend en vervolgens door het Van Hal Instituut verwerkt in een rapport van 60 pagina’s. Bij de totstandkoming daarvan zijn interviews gehouden met gedupeerden, dierenartsen, gedragstherapeuten en rasverenigingen. Bij de screening door de LID is gecontroleerd of de klachten hun bevestiging vonden in door een dierenarts geconstateerde gebreken.
(...)
De wijze van bedrijfsvoering van de heer [eiser] voldoet volledig aan het predikaat dubieuze hondenhandel. Het betreft puppies die veelal in het buitenland grootschalig worden ingekocht en verhandeld.
Verklaring
De Dierenbescherming heeft in het kader van haar campagne tegen de malafide hondenhandel klachten van particulieren verzameld met betrekking tot de werkwijze van hondenhandelaren. Van de handelaren waarover de meeste klachten door de Dierenbescherming zijn ontvangen, is een Top 5 samengesteld.
De Dierenbescherming staat volledig in voor de juistheid van deze Top 5 van hondenhandelaren. De Top 5 weerspiegelt het resultaat van de door de Dierenbescherming ontvangen klachten.”
j. Op 13 april 2005 heeft Tros Radar de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek van 6 oktober 2004 (zie hiervoor onder j) op haar site gepubliceerd.