ECLI:NL:RBAMS:2005:AT9014
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- M. van Hees
- Rechtspraak.nl
Rechtsgeldigheid van overeenkomst tussen gemeente en ontwikkelaar voor kantoortoren nabij IPTA
In deze zaak vorderde de gemeente Amsterdam (Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam) betaling van een ontwikkelingsfee van 1,4 miljoen gulden van Amplan Vastgoed B.V. (voorheen Planon Vastgoed B.V.) voor de realisatie van een kantoortoren nabij de Internationale Passagiers Terminal Amsterdam (IPTA). De gemeente stelde dat Amplan deze vergoeding verschuldigd was op basis van een overeenkomst uit 1997, waarin was afgesproken dat Amplan een percentage van de bouwsom zou betalen voor de werkzaamheden die de gemeente had verricht ten behoeve van de kantoortoren. Amplan betwistte de vordering en voerde aan dat de overeenkomst nietig was wegens strijd met de openbare orde, omdat de gemeente geen werkzaamheden had verricht die ten laste van Amplan kwamen en dat de overeenkomst een ontoelaatbare doorkruising van de Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) vormde.
De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst rechtsgeldig was en dat de gemeente deze kon afdwingen. De rechtbank overwoog dat Amplan de overeenkomst had ondertekend en daarmee had erkend dat er werkzaamheden waren verricht. Het verweer van Amplan dat zij onder dwang had getekend, werd niet nader onderbouwd en verworpen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet in strijd met de WRO had gehandeld en dat de overeengekomen vergoeding als ontwikkelingsfee kon worden beschouwd. De vordering van de gemeente werd toegewezen, en Amplan werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.