OdC/AD
vonnis 18 augustus 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t n u m m e r s 320373/ KG 05-1348 OdC v a n:
de stichting STICHTING TERRE DES HOMMES NEDERLAND,
gevestigd te Den Haag,
e i s e r e s bij dagvaarding van 15 juli 2005,
procureur mr. S.F. Kalff,
1. DE VERENIGING MET VOLLEDIGE RECHTSBEVOEGDHEID TROS,
gevestigd te Hilversum,
2. [gedaagde 2], in haar hoedanigheid van eindredacteur van het consumentenprogramma Radar van gedaagde sub 1,
domicilie gekozen hebbende te Hilversum,
3. [gedaagde 3], in zijn hoedanigheid van journalist/redacteur bij het consumentenprogramma Radar van gedaagde sub 1,
domicilie gekozen hebbende te Hilversum,
g e d a a g d e n,
procureur mr. H.A.J.M. van Kaam.
Ter terechtzitting van 4 augustus 2005 heeft eiseres, verder te noemen TDH, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij haar eis heeft gewijzigd overeenkomstig de eveneens aan dit vonnis gehechte akte houdende wijziging van eis. Gedaagden, verder gezamenlijk -in enkelvoud- te noemen Radar en afzonderlijk te noemen Tros, [gedaagde 2] en [gedaagde 3], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. TDH is een internationaal bekende kinderhulporganisatie die veertig jaar bestaat. Zij steunt wereldwijd projecten op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, sport en spel, die worden uitgevoerd door locale partnerorganisaties van TDH. Daarnaast voert TDH campagne voor kinderrechten zoals die zijn vastgelegd in het VN Kinderrechtenverdrag.
b. Tros is een publieke omroeporganisatie die televisieprogramma’s maakt en doorgeeft via het publieke net. Een van de programma’s die Tros maakt, is het consumentenprogramma Radar. [gedaagde 2] is eindredacteur van het programma Radar en [gedaagde 3] heeft als journalist aan het programma Radar meegewerkt.
c. Op 9 mei 2005 is in het consumentenprogramma Radar een item gewijd aan de besteding van de gelden die op giro 555 waren gestort na de zeebeving in Zuidoost Azië in december 2004. In die uitzending werd aandacht besteed aan de werkzaamheden die diverse hulporganisaties in de getroffen gebieden uitvoeren.
d. TDH is in maart 2005 benaderd door [gedaagde 3] die informatie vroeg over de projecten van TDH in Sri Lanka. Aan hem is toen een overzicht verstrekt van projecten van TDH in Sri Lanka. Bij e-mail bericht van 1 april 2005 heeft [gedaagde 3] aan TDH gevraagd of dat overzicht nog accuraat was, wat TDH diezelfde dag heeft bevestigd.
e. Bij e-mail bericht van 21 april 2005 heeft [gedaagde 3] aan [medewerker TDH], communicatiemedewerker van TDH, geschreven, voor zover hier van belang,:
“Inmiddels ben ik zelf namens het Tros-programma Radar naar Sri Lanka geweest om de hulpverlening n.a.v. de 555-actie te bekijken. Ik heb daar signalen gekregen dat een aantal hulpverleningsprojecten op bepaalde vlakken nog niet echt van de grond komt, waaronder een aantal projecten van TDH. Het gaat daarbij om de volgende projecten:
Watertrucks die schoon water leveren in Matara en Hambantota
Bouwen huizen in Matara
Werkplaats om boten te bouwen in Hambantota en Matara
Land gelokaliseerd om huizen, ziekenhuizen en gemeenschapscentrum te bouwen.
Geld voor 2389 families om eten en drinken te kopen in Matara en Hambantota.
Herbouwen kleuterscholen
Mobiele klinieken in Matara en Hambantota
Zes kinderzalen aan lokale ziekenhuizen om kinderen in te kunnen verzorgen in Matara en Hambantota.
Deze projecten zijn bij door mij gesproken mensen bij lokale overheden en/of ziekenhuizen niet bekend. Hebben jullie ook signalen gekregen dat deze projecten nog niet in gang zijn gezet? Als deze projecten wel bezig zijn, kunnen we daar dan een foto o.i.d. van krijgen? De planning is om aan dit onderwerp in een van de komende uitzendingen van Radar aandacht te besteden. Ik hoor graag van je.”
f. In reactie op deze mail heeft Adam van TDH op 21 april 2005 aan [gedaagde 3] geschreven, voor zover hier van belang,:
“We zijn erg benieuwd welke local officials je gesproken hebt. Terre des Hommes en onze partner de Small Fishers Federation hebben al jarenlang een bijzonder goede relatie met de district en divisional secretaries en de Prime Minister. Voor de Tsunami werkten wij al lang in de regio en weten dus precies wie waar verantwoordelijk voor is binnen de locale overheden (...) Verder zou onze partner, de Small Fishers Federation, een goede gesprekspartner zijn geweest en je precies hebben kunnen laten zien waar de projecten van Terre des Hommes zijn, wat de voortgang is en wat het effect op de bevolking is. Een ander contact wat we je hadden aangeraden, als we wisten dat je naar Sri Lanka zou gaan, was onze Nederlandse regiovertegenwoordiger te plaatse (...) In de periode dat jij in Sri Lanka was, was bovendien de directeur van Terre des Hommes ook aanwezig en heeft op verschillende plaatsen ‘een eerste steen gelegd’. (...) Tot slot de foto’s. We hebben hier ontzettend veel foto’s van de verschillende projecten. Laat maar weten wat je nodig hebt, dan kan ik je e.e.a. toesturen. (...)”
g. [gedaagde 3] heeft daarop op 22 april 2005 aan Adam van TDH geschreven:
“(...) ik ben niet onbegeleid op reis geweest, ik heb me alleen niet laten begeleiden door iemand van een NGO. Ik heb de projecten die ik naar je opstuurde nagetrokken bij lokale officials die ik persoonlijk heb gesproken, dankzij de goede contacten op Sri Lanka. De instanties die ik gesproken heb zijn intensief bezig met de gevolgen van de Tsunami in de betreffende gebieden. Deze projecten waren ter plekke bij hen niet bekend, in veel gevallen zelfs niet bij meerdere bronnen. (...) Ik wil jullie bij deze dan ook uitnodigen om hetzij op camera hetzij in de studio een reactie te geven op onze bevindingen. (...)”
h. Adam van TDH heeft daarop op 26 april 2005 aan [gedaagde 3] geschreven:
“(...) We maken graag gebruik van je aanbod om weerwoord te geven. Directeur Ron van Huizen is bereid hiervoor live in de studio te komen. Zoals ik in een eerdere mail al schreef, is hij zelf kort geleden naar Sri Lanka geweest en kan dus een gedetailleerd (ooggetuige)verslag doen van zijn bevindingen. (...) Foto’s van de projecten lijkt me hierbij overbodig.”
Op diezelfde dag heeft zij aan [gedaagde 3] nog geschreven:
“Het bezoek van Ron van Huizen aan de verschillende projecten is vastgelegd op film door een onafhankelijke producent t.b.v. een documentaire over bestedingen SHO-gelden. (...) Als bewijsvoering voor de uitvoering van de projecten is dit denk ik interessanter dan fotomateriaal. Mocht je geïnteresseerd zijn, dan geef ik je contactgegevens, dan kun je zelf e.e.a. afstemmen.(...)”
Op 27 april 2005 heeft zij aan [gedaagde 3] een aantal foto’s gezonden van de huizenbouw en waterlevering.
i. Bij e-mail bericht van 4 mei 2005 heeft Adam aan [gedaagde 3] onder meer nog bericht dat producent Visible TV bereid is opnamen ter beschikking te stellen, heeft zij een aantal foto’s gestuurd van de bouw van de bootwerkplaatsen en heeft zij adresgegevens van de verschillende projecten opgegeven.
j. [gedaagde 3] heeft contact opgenomen met Visible TV, maar dit contact heeft er niet toe geleid dat hij inzage heeft gehad in de door hen gemaakte opnamen.
k. In de onder 1c genoemde uitzending van het programma Radar is gemeld dat Radar onderzoek heeft gedaan naar de besteding van de zogenoemde 555-gelden en op zoek is gegaan naar projecten van de hulporganisaties in het zuiden van Sri Lanka. Radar heeft daarbij opnamen getoond van gesprekken die over die projecten zijn gevoerd met districtsbestuurders, ziekenhuisdirecteuren, de minister van visserij en plaatselijke hulpverleners. Die gesprekken houden in dat veel van de opgegeven projecten bij die (plaatselijke) autoriteiten niet bekend zijn. Ten aanzien van TDH wordt in de uitzending gemeld dat van haar projecten nauwelijks iets is aangetroffen. Van die uitzending maakt ook een gesprek met directeur van TDH, Ron van Huizen, deel uit, waarin deze in algemene termen en onder verwijzing naar de plaatselijke vertegenwoordigers van TDH te kennen geeft dat de projecten wel degelijk bestaan. Tevens wordt in de uitzending in algemene zin gesproken over de kritiek van plaatselijke autoriteiten op de hulpverleningsinstanties die na de Tsunami in het rampgebied werkzaam zijn geweest.
l. Op de website van het programma Radar staat informatie over de uitzending van 9 mei 2005. Via die site is het ook mogelijk die uitzending integraal te bekijken.
m. Naar aanleiding van de uitzending heeft een aantal donateurs aan TDH laten weten geen financiële bijdrage meer te zullen leveren en hun automatische overschrijving in te trekken.
n. Eind mei 2005 heeft TDH een cameraploeg naar Sri Lanka gestuurd die daar opnamen heeft gemaakt van de projecten van TDH aldaar. Deze opnamen zijn overgelegd ten behoeve van dit kort geding.
o. Radar heeft aan TDH het aanbod gedaan opnieuw in het programma Radar aandacht aan de kwestie te besteden. Daarbij heeft zij aangeboden om, indien komt vast te staan dat de in april onvindbare projecten thans wel kunnen worden gevonden en in april ook bestonden, in de eerst mogelijke uitzending melding te maken van deze projecten en deze ook aan het publiek te laten zien.
2. TDH vordert, kort gezegd, Radar te veroordelen tot het in beeld brengen respectievelijk plaatsen van de nader in de dagvaarding en de akte houdende wijziging eis omschreven rectificatie in de eerstvolgende uitzending van het programma Radar en op de website van de Tros, op straffe van een dwangsom. Tevens vordert zij Radar te bevelen de uitzending van het desbetreffende item via de website van het programma Radar te staken en gestaakte te houden, alsmede om hen te veroordelen tot betaling van een voorschot op de geleden en nog te lijden schade van € 50.000,-.
3. Daartoe heeft zij gesteld, kort samengevat, dat de uitzending van 9 mei 2005 zowel in zijn geheel als op specifieke onderdelen, een aantal onjuiste, zeer ernstige en schadelijke beschuldigingen en/of suggesties aan het adres van TDH bevat. In de uitzending wordt geconcludeerd dat de projecten van TDH niet bestaan omdat de door Radar geraadpleegde bronnen deze projecten niet zouden hebben kunnen ‘vinden’. Door de uitzending is de naam van TDH in een negatief daglicht geplaatst en ernstig beschadigd bij het Nederlandse publiek. TDH heeft Radar vooraf ingelicht waarom de door haar gebezigde vorm van nieuwsgaring ertoe heeft geleid dat zij projecten niet heeft kunnen vinden. Daarbij heeft zij bovendien gewezen op andere bronnen waaruit het bestaan van haar projecten blijkt, maar deze heeft Radar niet nagetrokken. Radar heeft dan ook nagelaten deugdelijk journalistiek werk te verrichten en is desondanks overgegaan tot het uitzenden van het desbetreffende item. Zij handelt hiermee onrechtmatig jegens TDH omdat zij een onjuiste, eenzijdige en misleidende weergave van de feitelijke situatie ten aanzien van de hulpverlening in Sri Lanka heeft gepresenteerd. Door de uitzending is de eer en goede naam van TDH in korte tijd ernstig beschadigd. Een en ander is versterkt door het feit dat in de (landelijke) pers nadien veel aandacht is besteed aan TDH en haar ‘onvindbare projecten’. TDH lijdt dan ook schade, bestaande uit onder meer reputatieschade.
4. Radar heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dit verweer zal zonodig hierna aan de orde komen.
Beoordeling van het geschil
5. De gevorderde rectificatie vormt een beperking van het recht op vrijheid van meningsuiting die bij de wet is voorzien. In dit geding gaat het om de vraag of die beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving in het belang van de bescherming van de goede naam en de rechten van anderen, zoals bedoeld in lid 2 van artikel 10 EVRM. Bij de beantwoording van die vraag dienen alle omstandigheden van het geval in aanmerking te worden genomen. Het belang van TDH is in dit verband in het bijzonder erin gelegen dat zij niet door publicaties in de pers wordt blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen, die het vertrouwen in haar van het publiek schaden. Het recht op vrije meningsuiting van Radar bestaat erin dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend, en/of waarschuwend moet kunnen uitlaten ter voorlichting van het publiek omtrent misstanden die de samenleving raken.
6. Radar heeft eigen onderzoek verricht naar de besteding van de gelden die de Nederlandse bevolking na de Tsunami-ramp in december 2004 heeft gestort op giro 555 ten behoeve van de samenwerkende hulporganisaties (SHO). Zij heeft er voor gekozen dit onderzoek zelf te verrichten en zich daarbij niet te laten (rond)leiden door de diverse organisaties en hun vertegenwoordigers ter plaatse. Geoordeeld wordt dat die keuze een op zichzelf verantwoorde wijze van informatievergaring is. Uit de door Radar getoonde resultaten van dit onderzoek is gebleken dat de ondervraagde lokale bestuurders en hulpverleners niet bekend zijn met de projecten van TDH en Radar heeft deze projecten (dan ook) niet kunnen vinden. Voorshands is niet gebleken dat dit onderzoek op zichzelf onzorgvuldig is geweest. TDH heeft zulks met zoveel woorden ook niet gesteld. De omstandigheid dat [gedaagde 3] zich niet heeft laten rondleiden door medewerkers en contactpersonen van TDH, past in dit verband ook juist bij diens taak om als journalist onafhankelijk te berichten over -in dit geval- de besteding van de Tsunami gelden en de samenwerking tussen lokale overheden en hulpverleningsorganisaties.
7. Na terugkomst uit Sri Lanka heeft [gedaagde 3] zijn bevindingen voorgelegd aan communicatiemedewerker [medewerker TDH] van TDH en haar in de gelegenheid gesteld te reageren. Op dat moment was TDH aan zet voor het geven van een weerwoord op de door [gedaagde 3] terecht gestelde vraag te reageren op zijn bevindingen dat lokale overheden en hulpverleners klaarblijkelijk niet bekend waren met de projecten van TDH. TDH heeft aldus voldoende tijd en ruimte gekregen om een weerwoord te geven en Radar concrete informatie te verschaffen over bij herhaling bij name genoemde projecten, maar zij heeft deze gelegenheid onvoldoende benut. Zij heeft volstaan met een verwijzing naar haar contactpersonen in de regio en naar een aantal foto’s. Voorts heeft zij in algemene termen verwezen naar een onafhankelijke producent Visible TV die opnamen heeft gemaakt van haar projecten. Behoudens de foto’s die Radar ook in de uitzending heeft getoond, zijn deze verwijzingen onvoldoende concreet. Van [gedaagde 3] hoefde in dit geval niet verlangd te worden dat hij contact opnam met regionale contacten van TDH in Sri Lanka. Evenmin kan van hem geëist worden dat hij bij Visible TV ruw beeldmateriaal, waarmee naar onweersproken vast staat vele uren zoniet dagen gemoeid zijn, gaat inzien (‘spotten’) om te bezien of daar opnamen van projecten van TDH bij zijn, te minder nu naar eveneens onweersproken vast staat, de documentaire van Visible TV zich concentreerde op een huizenbouwproject van TDH en het juist dit project is waarnaar Radar niet heeft gezocht en dat (dus) ook geen deel uitmaakte van de Radar-uitzending van 9 mei 2005. De voorzieningenrechter volgt TDH dan ook niet in haar betoog dat [gedaagde 3] nader bronnenonderzoek had moeten doen naar aanleiding van de algemene verwijzingen van TDH. Het had in het kader van het haar gegeven weerwoord veeleer op de weg van TDH gelegen concreet op de door haar zelf opgegeven projecten toegespitst materiaal te verschaffen, mede in achtgenomen dat massaal veel geld bijeen is gebracht ten behoeve van de samenwerkende hulpverleningsinstanties en donateurs zich terecht afvragen hoe deze gelden worden besteed.
8. De door TDH overgelegde onder 1n bedoelde opnamen kunnen niet meer afdoen aan de rechtmatigheid van de uitzending van Radar, reeds omdat die opnamen na de uitzending zijn gemaakt en derhalve onvoldoende aantonen dat Radar deze projecten wel had moeten kunnen vinden bij haar onderzoek in Sri Lanka. Overigens is het de vraag in hoeverre deze opnamen daadwerkelijk een goed beeld kunnen geven van de status van de projecten van TDH. Er zijn immers voornamelijk statische opnamen gemaakt van geïnterviewde personen, die weliswaar buitengewoon enthousiast spreken over de projecten van TDH, maar deze projecten zelf zijn meestentijds alleen op de achtergrond (en daarmee niet duidelijk) te zien.
9. Nog afgezien van dit alles komt het door Rader onder 1o gedane voorstel geschikt voor om zowel het belang van Radar als van TDH te dienen ter verdere voorlichting van het publiek omtrent de onderhanden projecten.
10. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de Radar uitzending van 9 mei 2005 niet onrechtmatig is, zodat de gevraagde voorzieningen zullen worden geweigerd. TDH zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
BESLISSING IN KORT GEDING
1. Weigert de gevraagde voorziening.
2. Veroordeelt TDH in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Radar begroot op:
- € 244,- aan vastrecht en
- € 816,- aan salaris procureur.
3. Verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Gewezen door mr. R. Orobio de Castro, vice-president van de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 18 augustus 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.