ECLI:NL:RBAMS:2005:AU4370
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.C. Lauwaars
- Rechtspraak.nl
Gerechtelijke vaststelling van het vaderschap onder toepassing van Hongaars recht
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 september 2005 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De verzoekende partij, aangeduid als de moeder, heeft verzocht om vast te stellen dat de man de vader is van de minderjarige, geboren op [geboortedatum] en erkend door de man op 28 juni 2004. De man heeft op zijn beurt verzocht om vaststelling van het vaderschap op basis van Hongaars recht, met de stelling dat deze vaststelling dezelfde rechtsgevolgen moet hebben als de gerechtelijke vaststelling volgens het Nederlandse recht.
De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoekschriften, brieven van de ambtenaar van de burgerlijke stand en schriftelijke conclusies van de officier van justitie. De zaak is behandeld met gesloten deuren op 23 maart 2005 en 16 augustus 2005, waarbij de moeder, de man en de bijzonder curator zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de man zich beroepen op artikel 2 van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en hebben betoogd dat het Hongaarse recht hen niet gelijk behandelt ten opzichte van kinderen waarvan het vaderschap gerechtelijk is vastgesteld.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het Hongaars recht van toepassing is op de verzoeken, zoals voorgeschreven door de Wet conflictenrecht afstamming. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de man als vader van de minderjarige moet worden aangemerkt, omdat hij het kind op 28 juni 2004 heeft erkend. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder en de man afgewezen, waarbij de moeder niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzoek en het verzoek van de man is afgewezen. De rechtbank heeft benadrukt dat de juridische vaststelling van het vaderschap volgens Hongaars recht niet mogelijk is, aangezien het vaderschap al is erkend.
De beschikking is gegeven door mr. F.C. Lauwaars en is openbaar uitgesproken ter terechtzitting van 14 september 2005, in aanwezigheid van griffier H. Hendriks.