ECLI:NL:RBAMS:2005:AU4935
Rechtbank Amsterdam
- Eerste en enige aanleg
- W. Tonkens-Gerkema
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van vordering tot afgifte van bankafschriften in erfrechtkwestie
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 24 augustus 2005, hebben de kinderen A een vordering ingesteld tegen B, waarbij zij vroegen om afgifte van bankafschriften in het kader van een erfrechtkwestie. De vordering was gebaseerd op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de verstrekking van bescheiden mogelijk maakt wanneer de eiser een rechtmatig belang heeft. De kinderen A stelden dat zij recht hadden op informatie over de nalatenschap van hun overleden ouder, en dat B, als erfgenaam, hen deze informatie diende te verstrekken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat B zich verzet tegen de toewijzing van de vordering, met het argument dat de bankafschriften op haar naam staan en dat deze informatie niet in de nalatenschap valt. B beroept zich op haar privacy en stelt dat de kinderen A geen recht hebben op deze informatie. De rechtbank oordeelde echter dat de kinderen A recht hebben op informatie over de nalatenschap, inclusief de bankafschriften, omdat deze relevant zijn voor hun aanspraken op de erfenis.
De rechtbank heeft B veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de gevraagde bankafschriften te overhandigen, evenals andere relevante documenten met betrekking tot de belastingaanslag. Tevens is er een dwangsom opgelegd voor het geval B niet aan deze verplichtingen voldoet. De rechtbank heeft de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de uitspraak in de hoofdzaak. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de kinderen A direct recht hebben op de gevraagde informatie, ongeacht een eventuele hoger beroep.