ECLI:NL:RBAMS:2005:AU6034

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
314817
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van dagvaarding op handelsnaam versus statutaire naam in civiele procedure

In deze civiele procedure tussen Pro-Sent B.V. en Welyflor B.V. heeft de Rechtbank Amsterdam op 2 november 2005 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de dagvaarding. Pro-Sent, die personeel ter beschikking stelt aan Welyflor, vorderde betaling van openstaande facturen. Welyflor betwistte de vordering op basis van de stelling dat de dagvaarding niet op de juiste statutaire naam was uitgebracht, maar op de handelsnaam Pro-Sent Uitzendbureau B.V., die niet als rechtspersoon bestaat. De rechtbank oordeelde dat Welyflor niet geschaad was door deze wijze van dagvaarden, aangezien zij bekend was met de statutaire naam Pro-Sent B.V. en de verschuldigdheid van een van de facturen erkende.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Pro-Sent B.V. de juiste eiser is en dat de dagvaarding ontvankelijk is. Welyflor heeft onvoldoende bewijs geleverd voor haar tegenvordering in verband met een belastingschuld en de rechtbank heeft de vordering van Pro-Sent tot betaling van € 5.691,82 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. Welyflor werd veroordeeld in de proceskosten. In reconventie heeft de rechtbank de vordering van Welyflor afgewezen, evenals haar verzoek om betaling van een belastingschuld, en ook hier werd Welyflor in de proceskosten veroordeeld.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste aanduiding van rechtspersonen in dagvaardingen en de noodzaak voor partijen om hun vorderingen goed te onderbouwen met bewijs.

Uitspraak

314817 / H 05.1293
2 november 2005
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
EERSTE MEERVOUDIGE CIVIELE KAMER
VONNIS
i n d e z a a k v a n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PRO-SENT B.V., in de dagvaarding aangeduid met de handelsnaam PRO-SENT UITZENDBUREAU B.V. (zie hierna onder 4.1.),
gevestigd te ‘s- Gravenhage,
e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie,
procureur mr. R.P.M. Janse van Mantgem,
t e g e n :
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WELYFLOR B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
g e d a a g d e in conventie, e i s e r e s in reconventie,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer.
Partijen worden hierna Pro-Sent en Welyflor ge-noemd.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- dagvaar-ding van 7 april 2005, met bewijsstukken,
- akte uitlating getuigen,
- conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met bewijsstukken,
- conclusie van antwoord in reconventie,
- ambtshalve gewezen tussenvonnis van 20 juli 2005,waarbij een comparitie van partijen is bepaald, die op 18 oktober 2005 heeft plaatsgevonden, en het daarvan opgemaak-te proces-verbaal,
- verzoek vonnis wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
in conventie en in reconventie
1. Vaststaande feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet (voldoende) betwist, als-mede op grond van de in zoverre niet bestreden in-houd van overgelegde bewijs-stuk-ken, staat het volgende vast.
a. Sinds 2001 stelt Pro-Sent personeel ter beschikking aan Welyflor.
b. Pro-Sent heeft voor geleverde diensten over de weken 48 en 49 van het jaar 2004 aan A een factuur gezonden met factuurnummer 2740 A en factuurdatum 6 december 2004. Daarnaast heeft Pro-Sent over diezelfde periode met betrekking tot andere geleverde diensten een factuur gericht aan Welyflor met factuurnummer 2745 en factuurdatum 21 december 2004.
c. De belastingdienst heeft aan Kwekerij LA. Van Weerdenburg B.V. te Amstelveen bij mededelingen van 12 november en 17 november 2004 bericht dat door de ontvanger belastingdienst/ Haaglanden/kantoor Den Haag de volgende bedragen zijn uitbetaald of verrekend: € 4.522,-, € 7.870,- en € 2.478,-.
d. Bij overeenkomst van 30 november 1999 heeft Kayar B.V. aan Pro-Sent B.V. i.o. materiële en immateriële activa verkocht, waaronder de handelsnaam ABD Uitzendbureau (hierna ABD).
in conventie
2. De vordering
2.1 Pro-Sent vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Welyflor veroordeelt tot betaling aan haar van een bedrag van € 9.134,97, vermeerderd met de wettelijke rente over € 8.346,- vanaf 7 april 2005 tot de voldoening, met veroordeling van Welyflor in de proceskosten.
2.2 Pro-Sent legt aan haar eis ten grondslag dat zij betaling vordert van de facturen met nummer 2740 A en nummer 2745 (zie hiervoor onder 1.b.) tot een totaalbedrag van € 7.345,-, alsmede van een bedrag van € 1.000,- dat Welyflor ten onrechte heeft verrekend bij betaling van andere facturen van Pro-Sent. Ondanks diverse aanmaningen is Welyflor niet bereid gebleken om over te gaan tot betaling. Voorts wordt ter zake van buitengerechtelijke incassokosten een bedrag van € 788,97 gevorderd.
3. Het verweer
3.1 Welyflor bestrijdt de vordering als volgt. Welyflor is niet bekend met de in de dagvaarding vermelde rechtspersoon Pro-Sent Uitzendbureau B.V. Onderzoek bij de Kamer van Koophandel heeft uitgewezen dat deze rechtspersoon niet bestaat en zeker niet gevestigd is te Den Haag. De dagvaarding is dan ook nietig of Pro-sent is niet-ontvankelijk in haar vorderingen.
3.2 Subsidiair stelt Welyflor dat Pro-Sent B.V. te Amsterdam een bestaande vennootschap is. Bij conclusie van antwoord betwist zij niet de hoogte en verschuldigdheid van de onderhavige facturen. Ter comparitie voert Welyflor aan dat de eerste factuur niet aan haar is gericht doch aan A, waarmee bedoeld wordt L.A. Weerdenburg B.V. Deze factuur ziet niet op diensten verleend aan Welyflor. De vordering betreffende deze factuur dient dan ook te worden afgewezen.
3.3 Welyflor beroept zich voorts op verrekening met haar vordering op Pro-Sent in verband met een belastingschuld van € 42.738,-. Welyflor stelt daartoe allereerst dat zij een vordering op ABD heeft en dat Pro-Sent daarmee vereenzelvigd dient te worden aangezien zij hetzelfde inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel heeft. Bovendien is ABD de rechtsvoorgangster van Pro-Sent. Meer subsidiair beroept Welyflor zich op de toezegging van Pro-Sent “om het bedrag dat de belastingdienst in verband met ABD bij Welyflor zou innen te betalen op het moment dat het bedrag door de belastingdienst zou worden ingevorderd.” Ter staving van de door Welyflor aan de belastingdienst verrichte betalingen wordt verwezen naar de hiervoor onder 1.c. vermelde mededelingen van de belastingdienst in november en december 2004, alsmede naar een spoedopdracht ten bedrage van
€ 27.868,- met omschrijving U21/L.A. van Weerdenburg/U21WKA03 005. Tot slot worden de buitengerechtelijke kosten betwist. Aldus steeds Welyflor.
4. Beoordeling
4.1 Overwogen wordt als volgt. Ten onrechte is uitsluitend gedagvaard namens Pro-Sent Uitzendbureau B.V en niet op de statutaire naam Pro-Sent B.V. In de aan Welyflor toegezonden facturen wordt uitdrukkelijk vermeld dat Pro-Sent Uitzendbureau de handelsnaam is van Pro-Sent B.V. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel is Pro-Sent B.V. statutair gevestigd in Den Haag en heeft zij haar onderneming gevestigd te Amsterdam. Welyflor is bekend met Pro-Sent B.V. te Amsterdam en erkent de verschuldigdheid van een van de onderhavige facturen van Pro-Sent. Pro-Sent heeft voorts onbetwist gesteld dat er geen onderneming is met de statutaire naam Pro-Sent Uitzendbureau B.V. De rechtbank acht Welyflor in de gegeven omstandigheden niet geschaad door de wijze van aanduiding van eiseres in de dagvaarding. Welyflor heeft geen rechtens te respecteren belang bij een beroep op de niet ontvankelijkheid van eiseres. De rechtbank merkt Pro-Sent B.V en niet Pro-Sent Uitzendbureau B.V aan als eiseres in de onderhavige procedure.
4.2 Pro-Sent heeft ter comparitie niet langer haar stelling gehandhaafd dat Welyflor ten onrechte een bedrag van € 1.000,- heeft verrekend. De vordering van Pro-Sent tot betaling van € 1.000,- moet dan ook worden afgewezen.
4.3 Naar aanleiding van het verweer van Welyflor betreffende de eerste factuur (nummer 2740 A van 6 december 2004) heeft Pro-Sent ter comparitie erkend dat de daarin gedeclareerde diensten niet zijn verricht ten behoeve van Welyflor doch ten behoeve van L.A. Weerdenburg B.V. De omstandigheid dat deze rechtspersoon de moedermaatschappij zou zijn van Welyflor, maakt niet dat Welyflor gehouden is tot betaling van de desbetreffende factuur. Hoewel Welyflor ingevolge het bepaalde in artikel 128 lid 3 Wetboek van Rechtsvordering haar verweer tegen de onderhavige vordering direct bij conclusie van antwoord diende te voeren, wordt het gehonoreerd omdat niet is gesteld of gebleken dat Pro-Sent hierdoor is benadeeld. De op deze factuur betrekking hebbende vordering van Pro-Sent ter hoogte van € 1.653,18 (€ 1.059,58 + € 593,60) wordt dan ook afgewezen.
4.4 Welyflor heeft zich niet verweerd tegen de vordering van Pro-Sent betreffende de factuur met nummer 2745 van 21 december 2004 resulterend in een vordering van € 5.691,82 ( € 1.913,60 + € 3.779,36), zodat deze in beginsel toewijsbaar is, tenzij Welyflor zich met succes kan beroepen op verrekening. Dit is echter niet het geval. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.5 Het primaire en subsidiaire beroep van Welyflor op verrekening met een vordering op ABD in verband met vereenzelviging van Pro-Sent met ABD dan wel rechtsopvolging, wat daar verder van zij, kan Welyflor alleen al niet baten omdat zij heeft nagelaten concreet te onderbouwen op welke grond zij een vordering meent te hebben op ABD, nog daargelaten dat niet is gebleken dat ABD een rechtspersoon is. Voor bewijslevering op dit punt is dan ook geen plaats.
4.6 De enige concrete en feitelijke onderbouwing van het bestaan van een tegenvordering van Welyflor is te vinden in haar meer subsidiaire stelling, die wordt betwist door Pro-sent, dat Pro-Sent diverse malen heeft toegezegd om het bedrag dat de belastingdienst in verband met ABD bij Welyflor zou innen aan Welyflor te betalen op het moment dat dit bedrag door de belastingdienst zou worden ingevorderd.
Uit de door Welyflor ingebrachte bewijsstukken van betaling aan de belastingdienst, blijkt niet dat Welyflor betalingen heeft verricht. Er wordt uitsluitend aan kwekerij L.A. Weerdenburg B.V. en niet aan Welyflor mededeling gedaan van een betaling of verrekening. Ook uit de spoedopdracht waar Welyflor zich op beroept blijkt niet van betaling door haar. Dit strookt ook met de ter comparitie gegeven toelichting door Welyflor dat niet zij doch L.A. Weerdenburg B.V.in het verleden naheffingen heeft gekregen van de belastingdienst, en dat de toezegging van Pro-Sent daarop ziet. Slotsom is dat Welyflor onvoldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan moet worden aangenomen dat zij (in plaats van L.A. Weerdenburg B.V.) naheffingen opgelegd heeft gekregen en heeft moeten voldoen tot een bedrag van € 42.738. Op grond van hetgeen Welyflor heeft aangevoerd kan dan ook niet worden aangenomen dat Welyflor een tegenvordering op Pro-Sent heeft in verband met deze belastingkwestie. De ter comparitie door Welyflor genoemde omstandigheden dat zij de dochtermaatschappij is van L.A. Weerdenburg B.V., dat de heer A, aan wie de toezeggingen zijn gedaan, directeur is van beide vennootschappen en dat Pro-Sent met beide vennootschappen heeft samengewerkt leiden niet tot een ander oordeel.
Nu niet is komen vast te staan dat Welyflor belastingschulden heeft moeten voldoen kan de vraag of Pro-Sent gehouden is om deze voor haar rekening te nemen wegens in het verleden gedane toezeggingen in het midden blijven. Het aanbod van Pro-Sent om deze toezeggingen te bewijzen wordt dan ook als niet ter zake dienend verworpen.
4.7 Pro-Sent vordert een bedrag aan buitengerechtelijke (in-casso)kosten. Hetgeen zij ter onderbouwing daarvan aanvoert ziet niet op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schik-kingsvoor-stel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat vóór de aanvang van het geding geen andere of meer kosten zijn gemaakt dan die welke ter voorbereiding van een geding in het algemeen rede-lijk en noodzakelijk zijn. Voor dergelijke kosten pleegt het bepaalde in de artikelen 237 tot en met 240 van het Wetboek van Burger-lijke Rechtsvordering al een vergoeding in te sluiten. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van buitengerech-telijke kosten daarom afwijzen.
4.8 Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het gevorderde toewijsbaar tot een bedrag van € 5.691,82.
4.9 Welyflor wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
in reconventie
5. De vordering
5.1 Welyflor vordert, voor het geval moet worden aangenomen dat eiseres gelijk is aan Pro-Sent te Amsterdam, dat de rechtbank Pro-Sent veroordeelt tot betaling van € 43.738,-, vermeerderd met de wettelijk rente over € 42.738,- vanaf 1 januari 2005 tot de voldoening, met veroordeling van Pro-Sent in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijk rente daarover vanaf twee weken na vonnisdatum.
5.2 Welyflor legt aan haar eis het volgende ten grondslag. Aangezien Pro-Sent te laat de tussen partijen gesloten overeenkomst van geldlening heeft afgelost is Pro-Sent een extra rentebedrag verschuldigd van € 1.000,-. Daarnaast maakt Welyflor aanspraak op betaling door Pro-Sent van een bedrag van € 42.738,- ter zake van de in conventie besproken belastingschuld.
6.1 Pro-Sent bestrijdt de vordering gemotiveerd onder verwijzing naar haar stellingen in conventie.
7. De beoordeling
7.1 De rechtbank overweegt als volgt. Welyflor heeft haar rentevordering ten bedrage van € 1.000,- reeds verrekend. De op die verrekening betrekking hebbende vordering van Pro-Sent is in conventie afgewezen. De vordering van Welyflor moet dan ook worden afgewezen.
7.2 Hetgeen in conventie onder 4.5. en 4.6. is overwogen met betrekking tot de tegenvordering van Welyflor in verband met de belastingschuld van € 42.738,- geldt hier evenzeer. Ook deze vordering van Welyflor moet dan ook worden afgewezen.
7.3 Welyflor wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.
in conventie en in reconventie
BESLISSING
De rechtbank:
in conventie
- veroordeelt Welyflor tot betaling aan Pro-Sent van een bedrag van € 5.691,82, (vijfduizend zeshonderd eenennegentig euro en tweeëntachtig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 7 april 2005 tot de voldoening;
- veroordeelt Welyflor in de proceskosten tot op heden aan de zijde van Pro-Sent begroot op € 362,93 aan verschotten en op € 768,- aan salaris procureur;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
in reconventie
- wijst het gevorderde af;
- veroordeelt Welyflor in de proceskosten aan de zijde van Pro-Sent tot op heden begroot op € 579,- aan procureurskosten.
Gewezen door mr. M.E.B. Terwee, lid van genoemde kamer en uitgesproken ter openbare te-recht-zitting van 2 november 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.