ECLI:NL:RBAMS:2005:AU6828
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verbod op verwijdering van spandoeken en posters in het kader van vrijheid van meningsuiting
In deze zaak vorderen de eisers, bewoners van verschillende panden, dat de Staat der Nederlanden en de gemeente Amsterdam wordt verboden om spandoeken en posters te verwijderen die gericht zijn tegen het beleid van minister Verdonk. De eisers stellen dat het verwijderen van deze uitingen in strijd is met hun recht op vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De achtergrond van de zaak ligt in de brand op 27 oktober 2005 in het cellencomplex te Schiphol-Oost, waarbij elf personen omkwamen. De eisers hebben spandoeken opgehangen met kritische teksten over de minister, die door de politie zijn verwijderd. De eisers betogen dat deze verwijderingen onterecht zijn, omdat de teksten zijn bedoeld als uiting van verontwaardiging en kritiek op het overheidsbeleid.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de vrijheid van meningsuiting in deze zaak zwaar weegt, vooral gezien de maatschappelijke onrust die is ontstaan na de brand. De rechter stelt vast dat de Staat en de gemeente Amsterdam niet voldoende hebben aangetoond dat de verwijdering van de spandoeken en posters noodzakelijk was in een democratische samenleving. De rechter verbiedt de Staat om de posters te verwijderen totdat er een definitieve uitspraak is gedaan door de strafrechter in een vergelijkbare zaak. De Staat wordt veroordeeld in de kosten van de procedure, terwijl de kosten in het geding tegen de gemeente Amsterdam worden gecompenseerd. De uitspraak benadrukt het belang van vrijheid van meningsuiting, vooral in het kader van politieke kritiek en publieke debatten.