ECLI:NL:RBAMS:2006:AY4847

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
84765/ KG ZA 05-452
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A.J. Peeters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging bij lijfsdwang in kort geding

In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Alkmaar, is de vordering tot tenuitvoerlegging bij lijfsdwang afgewezen. De zaak betreft een kort geding waarin de opposant, die zich in een conflict bevond met meerdere besloten vennootschappen, werd geconfronteerd met een eerdere uitspraak van het Hof van 12 mei 2005. Deze uitspraak bevatte een verbod voor de opposant om zich in beledigende of grievende zin uit te laten over de geopposeerden, met een gebod om een rectificatie te plaatsen op een website, op straffe van dwangsommen. De opposant had echter niet voldaan aan deze verplichtingen, wat leidde tot de vordering van de geopposeerden om lijfsdwang toe te passen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende feiten en omstandigheden waren die de toepassing van lijfsdwang rechtvaardigden. Hoewel de geopposeerden een zwaarwegend belang hadden bij de uitvoering van de rechterlijke uitspraak, was het niet aannemelijk dat de opposant in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen. De voorzieningenrechter heeft opgemerkt dat lijfsdwang niet als een strafmaatregel mag worden gezien, maar als een prikkel tot voldoening aan een rechterlijke uitspraak. De opposant had weliswaar enige stappen ondernomen om aan de uitspraak te voldoen, maar deze waren niet voldoende om de gevorderde lijfsdwang te rechtvaardigen.

De voorzieningenrechter heeft de vordering van de geopposeerden afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van terughoudendheid bij het toepassen van lijfsdwang en de vereisten die aan de spoedeisendheid en de mogelijkheid tot voldoening aan rechterlijke uitspraken worden gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR
Sector civiel recht
SK
KG nummer: 84765/ KG ZA 05-452
datum: 13 juli 2006
Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in de zaak van:
[opposant],
wonende in de gemeente E.,
OPPOSANT IN KORT GEDING bij exploot van 6 december 2005,
procureur: voorheen mr. [w],
thans: geen,
tegen:
1. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te H.,
2. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te H.,
3. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te P.,
4. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te B.,
5. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te V.,
6. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te L.,
7. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te B.,
8. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te E.,
9. de besloten vennootschap [geopposeerde],
gevestigd te P.,
GEOPPOSEERDEN IN KORT GEDING,
procureur mr. [x],
advocaat mr. [y].
Partijen zullen verder ook worden genoemd “[opposant]” respectievelijk “[geopposeerde]”.
1. HET VERLOOP VAN HET GEDING
1.1 Bij tussenvonnis van 22 december 2005 heeft de voorzieningenrechter in deze zaak het door [opposant] ingestelde verzet gegrond verklaard en het vonnis van de voorzieningenrechter te Alkmaar, op 6 oktober 2005 tussen partijen gewezen, vernietigd. Verder heeft de voorzieningenrechter bepaald dat geopposeerden de lijfsdwang met onmiddellijke ingang dienden te beëindigen en opposant opgedragen uiterlijk op 23 maart 2006 te 12.00 uur de voorzieningenrechter te informeren als in het tussenvonnis onder 3. overwogen en iedere verdere beslissing aangehouden.
1.2 Bij brief van 22 maart 2006 heeft mr. [y] namens [geopposeerde] ten aanzien van het in rechtsoverweging 3. overwogene bericht. Bij brief van 24 maart 2006 heeft de procureur van [opposant] aan de voorzieningenrechter bericht dat hij zich, in verband met het intrekken van de opdracht door zijn opdrachtgever, mr. [z], advocaat van [opposant], als procureur aan de zaak dient te ontrekken. [opposant] heeft nadien aan de voorzieningenrechter bericht dat het hem niet is gelukt een procureur in te schakelen.
1.3 De mondelinge behandeling van de zaak is voortgezet op 18 mei 2006. [opposant] is zonder bijstand van een procureur ter zitting verschenen. De voorzieningenrechter heeft [opposant] desondanks, met toestemming van mr. [y] namens [geopposeerde], in de gelegenheid gesteld om zijn zaak te bepleiten aan de hand van een tweetal brieven uit een groot aantal door [opposant] rechtstreeks (zonder tussenkomst van een procureur) aan de voorzieningenrechter toegezonden brieven, welke brieven zijn gedateerd 14 februari 2006 en 14 april 2006. Fotokopieën van de brieven zijn aan mr. [y] ter hand gesteld. Ter terechtzitting heeft de voorzieningenrechter telefonisch contact gehad met de heer [a] van de kant van [geopposeerde], alsmede met een medewerkster van Wanadoo. Na verder debat hebben partijen om vonnis gevraagd, welk vonnis is bepaald op heden. De voorzieningenrechter heeft [opposant], althans zijn voormalige levenspartner, mevrouw [b], voor de periode na de mondelinge behandeling tot maandag 28 mei 2006 de gelegenheid geboden om internetproviders aan te schrijven en te verzoeken de sites ontoegankelijk te maken.
1.4 Bij brief van 29 mei 2006 heeft mr. [y] namens [geopposeerde] bericht -kort gezegd- dat [opposant] niet, in ieder geval niet zichtbaar, actie heeft ondernomen en geconcludeerd dat er voldoende nut en noodzaak is voor het uitspreken van uitvoerbaar bij lijfsdwangverklaring. Op 7 juni 2006 heeft de voorzieningenrechter een kopie van de brief van mevrouw [b], gedateerd 23 mei 2006, aan Wanadoo ontvangen. Op 7 juni 2006 heeft [opposant] aan de voorzieningenrechter een kopie van een e-mail van hem aan Wanadoo van 19 mei 2006 en een antwoord per e-mail van Wanadoo aan hem van 7 juni 2006 gezonden. Afschriften van deze brieven zijn namens de voorzieningenrechter aan mr. [y] verzonden.
2. DE BEHANDELING VAN DE ZAAK
2.1 Bij tussenvonnis van 22 december 2005 heeft voorzieningenrechter onder meer het volgende overwogen:
(...) [opposant] heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat hij zich niet schuldig maakt aan de gestelde onrechtmatige gedragingen, doch dat,
a) anderen dan hijzelf onder zijn naam publicaties blijven doen, en
b) dat anderen hebben geweigerd of nog weigeren gevolg te geven aan zijn verzoeken een einde te maken aan publicaties waarin op zijn naam onrechtmatige uitlatingen als bedoeld in het arrest van het Hof Amsterdam van 12 mei 2005 worden gedaan.
De voorzieningenrechter gunt, gelet op de terughoudendheid die in acht genomen moet worden bij het toestaan van lijfsdwang vooralsnog [opposant] het voordeel van de twijfel, met dien verstande dat de voorzieningenrechter [opposant] zal houden aan zijn toezegging ter terechtzitting gedaan, dat hij aan de houders van de websites: http://home.wanadoo.nl/diinozoruus11,
http://66.197.141.254 en
www.SDNL.nl
zal schrijven en zonodig die houders of beheerders van die websites zal sommeren met onmiddellijke ingang alle berichten, publicaties en verwijzingen naar publicaties die onder zijn, [opposant]s, naam op die websites zijn verschenen, daarvan te verwijderen en verwijderd te houden, met aankondiging van zijn voornemen bij nalaten aan zijn verzoek of sommatie te voldoen over te gaan tot het nemen van rechtsmaatregelen, nu hij, [opposant], immers in ernstige problemen is geraakt doordat derden hetzij onrechtmatig gebruik maken van zijn naam voor het doen van dergelijke publicaties, hetzij weigeren aan die publicaties een einde te maken, met (de mogelijkheid van) lijfsdwang tegen hem tot gevolg.
De voorzieningenrechter zal de zaak aanhouden voor de duur van 3 (drie) maanden, teneinde [opposant] voldoende gelegenheid te geven aldus een aanvang te maken met voldoening aan het arrest van het Hof van 12 mei 2005. (...)
2.2 [geopposeerde] heeft, na ommekomst van de termijn van drie maanden, bij brief van 22 maart 2006 gesteld, samengevat, dat [opposant] zich niet, althans volstrekt onvoldoende moeite heeft getroost om aan de in het vonnis van 22 december 2005 vervatte opdracht te voldoen en dat [opposant] juist nieuwe overtredingen heeft begaan. De gijzeling van [opposant] eind 2005 heeft tot effect gehad dat de verboden content van de SDNL site is verwijderd. Het is [geopposeerde] te doen om blijvende verwijdering van de content en het plaatsen van een rectificatie door [opposant]. Nu de gijzeling slechts een middel is om dat te bereiken en geen doel op zich, heeft [geopposeerde] gesteld dat zij ermee kan leven indien [opposant] een termijn wordt geboden de content te verwijderen en de rectificatie te plaatsen.
2.3 Ter terechtzitting van 18 mei 2006 heeft [geopposeerde] gesteld dat [opposant] zich gedurende de drie maanden dat hij daarvoor de tijd heeft gehad zwaar onvoldoende heeft ingespannen om aan het vonnis van 22 december 2005 te voldoen en dat alle ellende nog steeds op internet te vinden is. Hoewel gijzeling een ingrijpende maatregel is, heeft [geopposeerde] een zwaarwegend belang om verschoond te blijven van de onrechtmatige uitlatingen. Aan [opposant] zou nog een keer een maand de gelegenheid gegeven kunnen worden om alles uit de kast te halen om de content te (laten) verwijderen en de rectificatie geplaatst te krijgen. Het gaat niet om exotische websites zodat het mogelijk moet zijn dit voor elkaar te krijgen.
2.4 De voorzieningenrechter heeft van [opposant] een groot aantal brieven ontvangen, welke niet (alle) betrekking hadden op de onderhavige kwestie. Voor zover de brieven naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen betrekking hadden op de thans behandelde kwestie zijn deze niet in het dossier opgenomen en terzijde gelegd. Dit is enkele malen aan [opposant] meegedeeld. Tot beëindiging van toezending van een stroom van (in ieder geval voor de onderhavige beslissing) irrelevante stukken heeft dat echter niet geleid. Tussen al die stukken heeft de voorzieningenrechter een tweetal brieven aangetroffen die wel relevant zijn voor de zaak. Dit betreft ten eerste een brief van 14 februari 2006 van de voormalig raadsman van [opposant], mr. [z], aan de Raad voor Rechtsbijstand. In deze brief vermeldt mr. [z] onder meer:
(...) Bij tussenvonnis d.d. 22 december 2006 [lees: 2005, vzr.] heeft de voorzieningenrechter te Alkmaar aan de heer [opposant] opdracht verstrekt als in dat vonnis vermeld. Materieel is aan de wensen van de voorzieningenrechter voldaan, doordat op de websites de toegang tot de verboden uitlatingen is geblokkeerd. (...)
De tweede brief betreft een brief van april 2006 van [opposant] aan de heer [c] van SDNL. In deze brief schrijft [opposant] onder meer:
(...) Ik heb geconstateerd dat u o.a. op de site bij wanadoo http://.wanadoo.nl/diinozoruus11 aanvult, uitbreid en versiert, dit is tegen alle door mij en rechter gestelde eis. (...) daar u altijd de enigste bent geweest, en nog bent die kon plaatsen ook op onder vernoemde site, u had als enigste de gegevens. (...)
Over http://66.197.141.254 maar niet te spreken, dit is namelijk een totaal buffer die door sdnl.nl wordt gebruikt om video,s te plaatsen, tevens er verdeling plaats vind in subdirectories,s vandaar alle tekst van wie dan ook hier in onder is gebracht zijn. (...) Terug komend op de Sub-directorie,s, wie kan ook daar als enigste bij, u heer [c]. (...)
2.5 Ter terechtzitting van 18 mei 2006 heeft [opposant] naar voren gebracht dat hij enkele jaren geleden op naam van zijn ex-levenspartner een e-mail adres bij Wanadoo heeft geopend en dat SDNL daarvan gebruik heeft gemaakt. In die tijd is de gewraakte inhoud erop gezet. [opposant] heeft zelf ook inmiddels geconstateerd dat de gewraakte content van de diverse sites niet (geheel) is verdwenen dan wel dat er teksten op websites verschijnen waarvan het lijkt alsof ze van [opposant] afkomstig zijn, maar die hij niet geschreven heeft. [opposant] stelt niet meer voor websites of -logs te schrijven en geen opdrachten daartoe te geven. Anderen maken misbruik van door [opposant] in het verleden verstrekte (persoon)gegevens. De voormalige partner van [opposant], mevrouw [b], op wier naam de website bij Wanadoo derhalve staat, heeft zich ter terechtzitting van 18 mei 2006 gedistantieerd van de inhoud van die website en toegezegd te proberen deze website te (laten) verwijderen.
Uit een telefonisch contact tijdens de zitting –in aanwezigheid van partijen en met hun instemming– met een medewerkster van de provider Wanadoo heeft de voorzieningenrechter begrepen dat er rondom de gewraakte site bij Wanadoo discussie is ontstaan en dat iemand verzocht heeft die site van het web te halen, doch dat aan dat verzoek niet is voldaan, omdat degene die dat verzoek deed niet de rechthebbende op die site bleek te zijn. Blijkens mededeling van de medewerkster van Wanadoo was het juist dat mevrouw [b], de voormalige levenspartner van [opposant], de rechthebbende op die website is.
[geopposeerde] heeft overigens ter zitting verklaard ervan overtuigd te zijn dat mevrouw [b] op geen enkele wijze deel heeft gehad aan het onrechtmatig handelen van [opposant].
2.6 Bij e-mail van 19 mei 2006, door de voorzieningenrechter op 7 juni 2006 in kopie ontvangen, heeft [opposant] aan Wanadoo onder meer geschreven:
(...) ik ondergetekende heb Wanadoo al aangeschreven zie document van 22-03-2006 aan [opposant].
Nu heeft de voorzieningenrechter opdracht gegeven nu weer aan mijn ex-partner wederom Wanadoo aan te schrijven. (...) Onvoorstelbaar wat Wanadoo doet, niet iets van het net halen op verzoek, maar wel de wederpartij gegevens verstrekken, en of het dan de juiste zijn, moet nog worden bezien.(...)
Bij brief van 23 mei 2006, waarvan de voorzieningenrechter op 7 juni 2006 een kopie heeft ontvangen, heeft mevrouw [b] Wanadoo onder meer geschreven:
(...) De site is door de heer [opposant] onder mijn naam opgesteld. Achter de inhoud van deze site distantieer ik mij volledig. Hierbij ingesloten zitten twee uittreksel, 1 van het G.B.A. en 1 van mijn paspoort. Deze informatie is met name belangrijk omdat ik niet verantwoordelijk ben voor de tekst op deze site. U zou mij en in het belang van dit bedrijf een dienst bewijzen door deze site in het geheel en met onmiddellijke ingang te verwijderen, daar zowel [geopposeerde] als ik de dupe zijn van mensen die deze site volkomen misplaatst gebruiken. (...)
2.7 Bij brief van 29 mei 2006 heeft mr. [y] aan de voorzieningenrechter geschreven, voor zover hier van belang:
(...) Helaas moeten cliënten constateren dat de heer [opposant], althans zichtbaar, geen enkele actie ondernomen heeft. De betreffende sites zijn nog steeds benaderbaar en van de “verboden” content kan nog immer integraal kennis worden genomen. Ter illustratie voeg ik van beide sites enkele pagina’s bij. (...). Ook van een rectificatie, althans een verzoek en sommatie tot plaatsing daarvan op de site www.sdnl.nl is cliënten niet(s) gebleken. Sterker nog, op de site www.sdnl.nl is opnieuw een verwijzing c.q. link opgenomen naar de “verboden” content op de home.wanadoo.nl/diinozoruus site. Cliënten achten het van belang vast te stellen dat deze content eerder van de site www.sdnl.nl is verwijderd en er thans ook niet meer opstaat.(...)
2.8 Bij e-mail van 7 juni 2006, door de voorzieningenrechter in kopie van [opposant] ontvangen op 7 juni 2006, heeft Wanadoo aan [opposant] bericht:
(...) Wanadoo ontving begin januari 2006 een gemotiveerd verzoek om NAW gegevens te verstrekken behorende bij de website http://home.wanadoo.nl/diinozoruus11. Op grond van de recente uitspraak van de Hoge Raad inzake Lycos/Pessers heeft Wanadoo in de gegeven omstandigheden aan dat verzoek voldaan. Volgens de Wanadoo administratie bent niet u, maar iemand anders eigenaar van deze website. Wanadoo heeft dan ook niet uw NAW gegevens aan de verzoekende partij verstrekt, maar de gegevens van degene op wiens naam de website is geregistreerd.
Inmiddels geeft Wanadoo van laatstgenoemde een verzoek ontvangen tot afsluiting van de website over te gaan. Wanadoo heeft aan dat verzoek inmiddels gehoor gegeven. (...)
3. BEOORDELING
3.1 Voor tenuitvoerlegging bij lijfsdwang moet sprake zijn van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Voorts moet het aannemelijk zijn dat toepassing van een ander dwangmiddel onvoldoende uitkomst zal bieden. Tevens dient bij afweging van de belangen van partijen het belang van [geopposeerde] toepassing bij lijfsdwang te rechtvaardigen en dient te worden vastgesteld dat [opposant] redelijkerwijs in staat is aan zijn verplichtingen volgend uit het arrest van het Hof van 12 mei 2005 te voldoen. Niet uit het oog mag worden verloren dat lijfsdwang dient als prikkel tot voldoening aan een rechterlijke uitspraak en niet als boete voor niet-voldoening daaraan.
3.2 Met de uitspraak van het Hof van 12 mei 2005, tegen welke beslissing [opposant] geen beroep in cassatie heeft ingesteld, staat de verschuldigdheid voor [opposant] van het volgende vast: een verbod voor [opposant] om zich in welke vorm of hoedanigheid ook, in het openbaar in beledigende of onnodig grievende zin uit te laten over [geopposeerde], haar bestuurders, aandeelhouders en werknemers, alsmede een gebod voor [opposant] om op de ten tijde van het hoger beroep aangehouden en via internet toegankelijke site op de eerste c.q. homepage een rectificatie te plaatsen, beide op straffe van dwangsommen van € 2.500,= per overtreding c.q. per dag met een maximum elk van € 100.000,=.
3.3 Ten aanzien van het in 3.1. genoemde punt van de onverwijlde spoed wordt overwogen dat [opposant] na betekening van het arrest niet heeft voldaan aan de veroordeling, noch heeft [geopposeerde] de verbeurde dwangsommen op [opposant] kunnen verhalen. De spoedeisendheid voor de vordering tot uitvoerbaarverklaring bij lijfsdwang, door [geopposeerde] in september 2005 ingesteld, is daarmee in beginsel gegeven.
3.4 Aannemelijk is geworden dat toepassing van een ander dwangmiddel voor [geopposeerde] na de uitspraak door het Hof in eerste instantie onvoldoende uitkomst heeft geboden. [opposant] is bij het arrest van 12 mei 2005 veroordeeld tot een verbod en een gebod op straffe van hoge dwangsommen. [geopposeerde] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat [opposant], ondanks de dreiging met die hoge dwangsommen, niet (volledig) aan de veroordelingen heeft voldaan en dat daardoor het maximum aan dwangsommen is verbeurd.
3.5 De vraag of voldaan wordt aan de vereisten die toepassing van lijfsdwang ter bevordering van uitvoering van rechterlijke beslissingen rechtvaardigen dient te worden beoordeeld naar het moment waarop de rechter zijn beslissing op de vordering daartoe geeft, met in achtneming van alle omstandigheden van het geval op dat moment.
De in artikel 5 EVRM gewaarborgde bescherming tegen inbreuken op de vrijheid van de persoon gebiedt terughoudendheid bij het toestaan van toepassing van lijfsdwang.
3.6 Met [geopposeerde] is de voorzieningenrechter van oordeel dat zij zeer groot belang heeft bij voldoening door [opposant] aan het hiervoor genoemde arrest, zowel wat betreft de beëindiging van grievende uitlatingen als wat betreft de rectificatie. Aannemelijk is dat [geopposeerde] (nog steeds) schade ondervindt van de onrechtmatige uitingen.
Indien uitsluitend sprake zou zijn van onwil van [opposant] om aan voornoemd arrest te voldoen zou deze onwil de gevorderde lijfsdwang, ook bij de in acht te nemen terughoudendheid bij toepassing daarvan, bij afweging van de belangen van partijen rechtvaardigen.
3.7 In dit geding is niet gesteld of gebleken dat [opposant] inmiddels volledig aan het arrest heeft voldaan. Thans kan echter wel worden vastgesteld dat [opposant] -zij het eerst in de loop van dit geding- met steun van zijn ex-partner een aantal maatregelen heeft genomen die in de lijn liggen van hetgeen waartoe hij door het Hof is veroordeeld. Na de aanvankelijke daadwerkelijke gijzeling van [opposant] na het verstekvonnis van 6 oktober 2005 gedurende zes weken, het verzet door [opposant] en de vernietiging van het vonnis van 6 oktober 2005 bij vonnis van 22 december 2005, heeft [opposant] de gelegenheid gehad, hem geboden door het (tussen)vonnis van 22 december 2005, om een en ander alsnog recht te zetten. Voor de genomen stappen wordt verwezen naar de brieven van 14 februari 2006 en 14 april 2006 (zie hierboven onder 1.9). Dit heeft in ieder geval tot gevolg gehad dat de content op de SDNL site is verwijderd. Ter zitting van 18 mei 2006 bleek de hulp van de ex-partner van [opposant] noodzakelijk, nu zij de rechthebbende was op de website bij Wanadoo en Wanadoo weigerde gevolg te geven aan verzoeken van [opposant] zelf om die website, waarvan volgens [opposant] derden zich meester hadden gemaakt, van het internet te halen. Na voortzetting van de behandeling op 18 mei 2006 is aan [opposant] wederom de gelegenheid geboden om internetprovider Wanadoo te (doen) bewegen om tot afsluiting van de website (diinozoruus11) over te gaan. Hoewel de desbetreffende verzoeken c.q. de bevestiging ná de door de voorzieningenrechter gestelde datum in kopie door de voorzieningenrechter zijn ontvangen (zie de brief van mevrouw [b], de e-mail van [opposant] en de e-mail van Wanadoo onder 2.6 en 2.8 genoemd), volgt hieruit, zoals ook hiervoor overwogen, dat [opposant] na de gijzeling enkele stappen heeft ondernomen en ook zijn voormalig partner zich heeft ingespannen om een en ander recht te zetten. Inmiddels moet uit de mededeling van Wanadoo aan [opposant] worden opgemaakt dat ook die site nu van het internet is gehaald. Aldus kan voorshands van een bereidheid tot voldoening aan de veroordeling door [opposant] worden gesproken met enkele resultaten. Daarbij is het een feit van algemene bekendheid dat, wat eenmaal op internet is geplaatst, soms moeilijk (geheel) te verwijderen is, omdat derden met die informatie aan de haal kunnen gaan.
3.8 Door [geopposeerde] is nog onweersproken erop gewezen dat, hoewel de gewraakte passages van SDNL.nl zijn verwijderd, er door [opposant] geen rectificatie is geplaatst op diezelfde website. Uit de behandeling ter terechtzitting en uit hetgeen de voorzieningenrechter is gebleken over de handelwijze van [opposant] jegens personen die hij voor het deugdelijk voeren van deze procedure niet kan missen -zijn procureur(s) of potentiële procureurs- is de voorzieningenrechter tot de overtuiging gekomen dat niet kan worden uitgesloten dat [opposant] ten gevolge van (persoonlijke) omstandigheden, waarop hij niet of onvoldoende grip (meer) heeft, thans niet bij machte is al datgene te doen wat in zijn eigen belang zou zijn, waaronder voldoening aan voornoemd arrest Aannemelijk is dat de verhouding tussen [opposant] en de houder van de website van SDNL inmiddels ernstig is verstoord, zodat onaannemelijk is dat [opposant] zonder tussenkomst van de rechter een rectificatie op die website zou kunnen plaatsen. Tot het voeren van een dergelijke procedure tegen de houder van die website acht de voorzieningenrechter [opposant] thans niet staat, al was het maar, omdat gebleken is dat [opposant] zich tengevolge van zijn gedragingen in het verleden thans niet (meer) kan voorzien van een procureur die bereid is hem de benodigde bijstand te verlenen.
3.9 Het bovenstaande in aanmerking nemend en bij de afweging van de wederzijdse belangen van partijen moet dan ook geconcludeerd worden dat thans onvoldoende grond bestaat om om de gevorderde lijfsdwang toe te staan.
3.10 De vordering van [geopposeerde] zal derhalve alsnog worden afgewezen.
Nu gebleken is dat [opposant] na dagvaarding aan een deel van het arrest heeft voldaan is er grond de proceskosten te compenseren, zodanig dat iedere partij de eigen kosten zal dragen.
4. DE BESLISSING
De voorzieningenrechter:
1. Weigert de door [geopposeerde] gevraagde voorziening.
2. Compenseert de proceskosten aldus dat elke partij de eigen kosten zal dragen.
Gewezen door mr. J.A.J. Peeters, voorzieningenrechter, van rechtswege rechter-plaatsvervanger in de rechtbank te Alkmaar, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 13 juli 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.