ECLI:NL:RBAMS:2006:AY7784

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
341316 / KG 06-828 SR
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • Sj.A. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging betrokkenheid bij project Mosa Trajectum en geschil over portretrechten

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben eisers, bestaande uit de rechtspersoon Inter 2000 SARL, de stichting Stichting Interclarion en een bekende ex-topvoetballer, [eiser3], een rechtszaak aangespannen tegen de rechtspersoon Colmar Group (Spain) SA en [gedaagde2]. De aanleiding voor het geschil is de beëindiging van de betrokkenheid van [eiser3] bij het project Mosa Trajectum in Spanje, waar oorspronkelijk een sportpark met zijn naam zou worden gerealiseerd. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de naam en het portret van [eiser3] niet meer in verband mogen worden gebracht met het project, aangezien er tot op heden geen realisatie heeft plaatsgevonden. De eisers vorderden een geldsom van ruim 9 miljoen euro, waarvan 6 miljoen euro bestemd zou zijn voor sportvoorzieningen voor gehandicapte kinderen. De voorzieningenrechter heeft deze geldvordering afgewezen, met de overweging dat de vraag of gedaagden deze bedragen verschuldigd zijn, in een eventuele bodemprocedure moet worden uitgezocht. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van de contractuele verplichtingen en de gevolgen van het niet nakomen daarvan, evenals de bescherming van de naam en het portret van [eiser3]. De uitspraak is gedaan op 7 september 2006 door de voorzieningenrechter in kort geding van de rechtbank Amsterdam.

Uitspraak

SR/MB
vonnis 7 september 2006
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t n u m m e r s 341316 / KG 06-828 SR v a n:
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht INTER 2000 SARL, gevestigd te Luxemburg,
2. de stichting STICHTING INTERCLARION, gevestigd te Amsterdam,
3. [eiser3], wonende te [woonplaats],
e i s e r s bij dagvaarding van 8 mei 2006,
procureur mr. G.T.J. Hoff,
advocaten mrs. G.T.J. Hoff en E.L. Hoogstraate te Amsterdam,
t e g e n :
1. de rechtspersoon naar buitenlands recht COLMAR GROUP (SPAIN) SA,
gevestigd te Spanje,
2. [gedaagde2], wonende [woonplaats],
g e d a a g d e n ,
procureur mr. J.W. van Rijswijk,
advocaten mrs. H.E. Schweers en A. Oorthuys te Rotterdam.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 23 mei 2006 hebben eisers, verder gezamenlijk te noemen [eisers] en afzonderlijk Inter 2000, Interclarion en [eiser3], na vermeerdering van eis als na te melden, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagden, verder gezamenlijk te noemen [gedaagden] en afzonderlijk Colmar Group en [gedaagde2], hebben verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening Vervolgens is de zaak pro forma aangehouden tot 11 juli 2006, om partijen in de gelegenheid te stellen een minnelijke oplossing te bereiken. Nadat partijen aan de voorzieningenrechter hadden meegedeeld dat dit niet is gelukt, is de behandeling van de zaak voortgezet op 23 augustus 2006, bij welke gelegenheid [eisers] hun eis hebben gewijzigd, overeenkomstig de eveneens aan dit vonnis in fotokopie gehechte akte. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. [eiser3] is een bekende ex-topvoetballer en trainer. Hij is thans betrokken bij een reeks initiatieven om sportbeoefening te bevorderen. In dat kader is hij ook betrokken bij een project genaamd Mosa Trajectum in Murcia, Spanje. Dit project voorziet in de ontwikkeling van ten minste 1.500 villa’s en appartementen en diverse sportfaciliteiten. Informatie over het project is te bezichtigen op de website www.mosatrajectum.com. Colmar Group, waarvan de in Spanje wonende Nederlandse zakenman [gedaagde2] directeur is, is eigenaar van de grond en de percelen behorend tot het project Mosa Trajectum. Colmar Group is een dochter van Key-resorts, waarvan [gedaagde2] aandeelhouder en bestuurder is.
b. Op 17 november 1999 heeft een ontmoeting plaats gevonden tussen [eiser3], enkele familieleden van hem, en [persoon1] van Key Resorts. In het voor akkoord ondertekende “gespreksprotocol” van deze bespreking, staat onder meer het volgende.
“Dit gesprek vind plaats als gevolg op een eerste gesprek wat plaats gevonden heeft in de maand oktober in Amsterdam, waarin [persoon1] aan [eiser3] gevraagd heeft of deze interesse heeft in een samenwerking en/of naamsverlening voor het tot stand brengen van een sport thema park op een landstuk in de provincie Murcia. (...) [eiser3] manifesteert dat (...) er van zijn kant serieuze interesse bestaat om hier aan mee te werken en dat hij contact op zou nemen met aan hem verbonden sponsors, met als doel deze sponsors eventueel mee te laten participeren. [persoon1] doet [eiser3] een voorstel om, of mee te werken aan dit project d.m.v. puur naamsverlening tegen een royalty vergoeding, of, om samen een formule op te stellen waarin [eiser3] zich kan vinden en zodoende zich intensief in te zetten voor het tot stand brengen van dit project en zodoende mee te delen in een exploitatie winstverdeling. [eiser3] stelt dat zijn voorkeur uitgaat naar het tweede voorstel, maar dan wel een concreter voorstel verwacht in een tweede ontmoeting.(...) [eiser3] begint het gesprek met een samenvatting van het hierboven geschrevene en in Amsterdam besprokene (...). [eiser3] deelt mee dat hij tot op heden met zes mutinationals gesproken heeft die allen enthousiast waren en in principe hun medewerking toegezegd hebben. De namen die gevallen zijn: Philips, Nike, Mastercard, o.a.”
c. Inter 2000 is houder van de portretrechten van [eiser3]. Interclarion en [eiser3] zijn houder van beeld- en woordmerk rechten van [eiser3] ([eiser3]).
d. [eiser3] is directeur van het bedrijf Nuevos Horizontes, gevestigd te Barcelona, dat zich
bezighoudt met het verstrekken van professionele diensten in de vorm van adviezen op het gebied van sport.
e. De betrokkenheid van [eisers] bij Mosa Trajectum is uiteindelijk vastgelegd in twee
overeenkomsten, beide gedateerd 29 oktober 2001. De eerste overeenkomst is een overeenkomst voor de overdracht van het gebruik van portretrechten (verder: de licentieovereenkomst), afgesloten tussen Colmar Group en Inter 2000, en volgens de datum die bij de handtekeningen is geschreven ondertekend op 5 maart 2002. De tweede overeenkomst is een overeenkomst tot het verrichten van diensten (verder: de dienstverleningsovereenkomst), afgesloten tussen het bedrijf Nuevos Horizontes en Colmar Group.
f. De licentieovereenkomst luidt, volgens de op 12 mei 2006 door [beëdigd vertaalster Spaans], opgestelde Nederlandse vertaling en voor zover hier van belang, als volgt:
“Bijgevolg ondertekenen de partijen de onderhavige overeenkomst van afstaan van het gebruik portretrechten, waarbij zij zich onderwerpen aan de volgende
AFSPRAKEN
1. Definities. (...)
1.2 Sportpark ”Parque Deportivo”: Centrum voor sportactiviteiten waarvan COLMAR de bouw heeft voorzien binnen het project voor urbanisatie “Mosa Trajectum” en dat [eiser3] GOLF & SPORTS RESORT genoemd zal worden.
2. Afstaan van portretrechten.
INTER 2000 staat tot 29 oktober 2006 het gebruik van de portretrechten van [eiser3] af aan COLMAR voor het gebruik bij de promotie van de urbanisatie genaamd “Mosa Trajectum” waarbinnen zich het genoemde “Parque Deportivo” zal bevinden.
3. Prijs.
Voor het afstaan van het gebruik van de portretrechten zal COLMAR het bedrag van 9.015.182,- Euro (NEGEN MILJOEN VIJFTIEN DUIZEND HONDERDTWEEËNTACHTIG EURO) betalen aan INTER 2000.
4. Wijze van betalen.
4.1 COLMAR zal het bedrag van 9.015.182,- Euro voldoen aan INTER 2000 op de volgende wijze en in de volgende termijnen:
4.1.1. De som van 3.005.061,- Euro zal door COLMAR aan INTER 2000 worden voldaan op de volgende wijze:
- COLMAR stort op een speciale rekening(...) het bedrag dat overeenkomt met 0,5% van de bruto inkomsten die zij verkrijgt door de verkoop van vastgoed. (...).
- Vóór 15 januari 2006 voldoet COLMAR aan INTER 2000 het bedrag dat openstaat en resteert tot de som van 3.005.061,- euro.
4.1.2 De som van 6.010.121,- euro zal door COLMAR aan INTER 2000 worden voldaan op de volgende wijze::
- COLMAR stort op een speciale rekening, (...,), het bedrag dat overeenkomt met 1% van de bruto inkomsten dat zij verkrijgt door de verkoop van vastgoed. (...)
- Het resterende bedrag tot de som van 6.010.121,- euro, zal door COLMAR aan INTER 2000 worden voldaan vóór 15 januari 2006.
4.2. In het geval dat de urbanisatie is voltooid vóór de voorziene datum van 15 januari 2006 verplicht COLMAR zich om de bedragen die nog betaald dienen te worden om het bedrag van 9.015.182,- euro te completeren te voldoen aan INTER 2000 binnen dertig dagen volgend op de voltooiing van de urbanisatie.
(...)
5. Verplichtingen van COLMAR.
Behalve de verplichtingendie zijn aangegaan door COLMAR in de diverse afspraken die onderdeel vormen van de onderhavige overeenkomst, verplicht deze onderneming zich uitdrukkelijk tot:
5.1. Het voltooien van de bouw en promotie van de urbanisatie “Mosa Trajectum” binnen de maximale termijn van 5 jaar gerekend vanaf de datum van ondertekening van de onderhavige overeenkomst, behalve in geval van overmacht.
5.2. Het voltooien van de bouw van het Sportpark binnen de maximale termijn van 3 jaar gerekend vanaf de datum van het verkrijgen van de financiering voor de bouw van genoemd Sportpark.
(...)
5.6 Het beschermen van het portret en de naam van [eiser3].
6. Verplichtingen van Inter 2000.
Behalve de verplichtingen die zijn aangegaan door INTER 2000 in de diverse afspraken die onderdeel vormen van de onderhavige overeenkomst, verplicht zij zich in haar hoedanigheid van rechthebbende van de portretrechten van [eiser3] tot het vervullen van de volgende promotionele plichten:
6.1. Het binnen de mogelijkheden van [eiser3] beschikbaar zijn voor fotografen, cameramensen en regisseurs, aangewezen door COLMAR, voor het nemen van alle foto’s, spots en filmopnames die nodig zijn in verband met de promotie.
6.2. Het binnen de mogelijkheden van [eiser3] bijwonen van promotiegala’s, (...) en andere plechtigheden georganiseerd voor de promotie.
6.3 Het leggen van contacten met natuurlijke of rechtspersonen die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in het sponsoren van of bijdragen aan de ontwikkeling van het “Parque Deportivo”, waarbij COLMAR belast is met het initiëren en afsluiten van de onderhandelingen met de eventuele sponsoren of personen die hun medewerking verlenen.
6.4 Het leggen van contacten met natuurlijke of rechtspersonen die geïnteresseerd zijn in de exploitatie van het “Parque Deportivo”, waarbij COLMAR belast is met het initiëren en afsluiten van de onderhandelingen met de geïnteresseerden.
De verplichtingen die INTER 2000 in de onderhavige afspraak op zich neemt, kunnen van haar geëist worden gedurende de periode van de promotie van het project “Mosa Trajectum”, waarvoor een maximale termijn van 5 jaar wordt vastgesteld, gerekend vanaf de datum van ondertekening van de onderhavige overeenkomst.
(...)
8. Sportpark
(...)
In het geval dat niet voldoende middelen worden verkregen voor de bouw van het “Parque Deportivo”, komen beide partijen uitdrukkelijk overeen dat het bedrag van 1% zoals vermeld in afspraak 4.1.2. zal worden bestemd voor een door partijen te kiezen Stichting voor gehandicapte kinderen.
(...)
16. Van toepassing zijnde wetgeving.
De onderhavige overeenkomst heeft het karakter van een handelsovereenkomst en wordt bepaald door de erin opgenomen afspraken en voor hetgeen waarin deze niet voorzien, zullen partijen zich houden aan hetgeen is voorzien in de Nederlandse wetgeving.
17. Jurisdictie.
De partijen onderwerpen zich aan de jurisdictie van de Gerechten van de stad Amsterdam (Nederland).”
g. De dienstverleningsovereenkomst luidt, volgens de Nederlandse vertaling en voor zover hier van belang, als volgt:
“2. Dienstverlening in de vorm van advies op het gebied van sport.
COLMAR contracteert de professionele diensten die NUEVOS HORIZONTES verleent in de vorm van advies op het gebied van sport, bestaande uit het beschikken over een deskundig en gegarandeerd oordeel uit het oogpunt van sport als het gaat om vraagstukken die hieropvolgend worden opgesomd:
1. Alternatieve plannen voor het sportpark en waardering daarvan, teneinde hulp te bieden bij het nemen van beslissingen en omtrent het meest gunstige alternatief.
2. Financiële inschatting van elk alternatief.
3. Technisch ontwerp van het gekozen alternatief.
4. Levensvatbaarheid van het geselecteerde alternatief.
5. Programma’s van de vereisten voor de ontwikkeling van de verschillende projecten.
6. Strategisch plan voor de leiding van het sportpark.
7. Vaststelling van de benodigde contacten met publieke en particuliere instellingen voor het sluiten van gebruiksovereenkomsten tijdens de verschillende fases van het in bedrijf nemen van het sportpark.
8. Advies over het contracteren van het benodigde personeel en het vereiste materieel voor het functioneren van het sportpark, in overeenstemming met de fases van de aanleg en de leiding.
Al deze aangelegenheden hebben betrekking op het sportpark dat COLMAR wil aanleggen in de zogeheten urbanisatie “Mosa Trajectum”, en het deskundige oordeel van NUEVOS HORIZONTES wat deze aangelegenheden betreft zal als doel hebben het vereenvoudigen van en helpen van COLMAR bij het nemen van het besluit dat zij beschouwt al het meest geschikt en gunstig voor de opbouw van genoemd sportpark.
3. Looptijd.
Dit contract zal een looptijd hebben van 5 jaar te tellen vanaf de dag van ondertekening en, zal dientengevolge, vervallen op 29 oktober 2006.”
In de dienstverleningsovereenkomst is bepaald dat Colmar aan Nuevos Horizontes als tegenprestatie voor de verrichte diensten een bedrag van € 3.005.061,- zal betalen, te voldoen in vijf termijnen van € 601.013,-, telkens op de 15e januari, te beginnen op 15 januari 2002. Colmar heeft deze bedragen betaald, met uitzondering van de (vijfde) termijn die betaald zou worden op 15 januari 2006. In de dienstverleningsovereenkomst is bepaald dat Spaans recht van toepassing is en dat partijen zich zullen onderwerpen aan de jurisdictie van de Juzgados y Tribunales van de stad Barcelona.
h. Bij brief van 10 november 2004 heeft [gedaagde2] aan [eiser3] onder meer het volgende meegedeeld:
“Uitgangspunten zijn:
1. Bestaande overeenkomst waarbij voor de naam € 6 miljoen betaald word.
(...) Daar wij beide van mening zijn een langdurige samenwerking aan te gaan (...)” [eiser3] heeft deze brief (voor akkoord) getekend.
i. In het tijdschrift Vivenda van december 2004 stond een interview met [eiser3] over
wonen in Spanje, waarin ook het Mosa Trajectum project aan de orde kwam. Dit artikel bevatte de volgende passage:
“[eiser3] heeft niet alleen zijn naam verbonden aan Mosa Trajectum, ook bouwt hij er een sportschool waar kinderen van jongsaf gebruik kunnen maken van goede sportbegeleiding én goede scholing.”
j. In een faxbericht van 6 juli 2005 heeft Inter 2000 aan [gedaagden] onder meer het volgende
bericht:
“Needless to say that the discussions of the last few weeks do not change the fact that Inter 2000 will continue to fulfil it’s obligations as stipulated in our contract. This obviously also means that Inter 2000 will (continue to) make contact with individuals or legal entities which might be interested in sponsoring or contributing to the development of the sports facility.”
k. Bij brief van 25 april 2006 aan [gedaagden] heeft de raadsman van [eisers] de
licentieovereenkomst ontbonden, wegens het - volgens [eisers] - tekort schieten van [gedaagden] in de nakoming daarvan, met name vanwege het uitblijven van betalingen, het tot dan toe realiseren van slechts 23% van de voorgenomen bebouwing en het niet adequaat beschermen van de naam en reputatie van [eiser3]. Tevens heeft de raadsman van [eisers] Colmar gesommeerd om het bedrag van € 9.015.182,- te voldoen aan [eisers] en om het gebruik van zijn naam en portretrechten ten behoeve van Mosa Trajectum onmiddellijk te stoppen.
l. Bij brief van 28 april 2006 heeft [gedaagden] aan de raadsman van [eisers] meegedeeld dat in hun visie niet Colmar Group, maar [eisers] te kort geschoten zijn in de nakoming van de overeenkomsten en dat de betalingen daarom zijn opgeschort.
m. In een brief van 18 mei 2006 aan de raadsman van [eisers] heeft [dochter van eiser3], dochter van [eiser3], in haar hoedanigheid van zijn manager/persoonlijk assistent een overzicht verstrekt van de activiteiten die [eiser3] heeft verricht in het kader van de licentieovereenkomst. In deze brief staat onder meer het volgende:
“Mijn vader is als hij daartoe door [gedaagde2] werd uitgenodigd en als zijn agenda dat toeliet, voor promotieactiviteiten op Mosa Trajectum van de partij geweest. Daarnaast hebben vele besprekingen op mijn vader’s kantoor in Barcelona en op Mosa Trajectum plaatsgevonden.” In de brief worden vier concrete voorbeelden genoemd in de jaren 2002 2003 en 2004 van (promotie-) activiteiten waarbij [eiser3] aanwezig is geweest.
n. In een brief van 8 juni 2006 aan de raadslieden van [gedaagden] in het kader van de
onderhandelingen over een mogelijke schikking, heeft de raadsman van [eisers] opgesomd welke contacten [eiser3] heeft gelegd met potentiële sponsoren en exploitanten van het sportpark. Daarin worden de namen van acht personen genoemd met wie [eiser3] daarover besprekingen zou hebben gehad.
o. Een aantal eigenaren van de villa’s op Mosa Trajectum heeft [gedaagde2] aangesproken in verband met het volgens hun niet nakomen van zijn verplichtingen. Daarnaast heeft [gedaagde2] in Spanje een boete gekregen wegens het afsluiten van nutsvoorzieningen van een aantal eigenaars.
p. Bij brief van 11 juli 2006 heeft de raadsman van [gedaagden] aan de raadsman van [eisers] onder meer meegedeeld:
“cliënten hebben besloten om voorlopig en ter beperking van schade en onder uitdrukkelijk voorbehoud van al hun rechten jegens [eisers], iedere uiting die hen associeert met de heer [eiser3] te staken. Vanaf woensdag jl. zijn zij begonnen met de verwijdering van iedere uiting waarop zij/Mosa Trajectum in verband worden gebracht met de heer [eiser3]. Deze werkzaamheden zijn inmiddels nagenoeg voltooid.”
q. Bij faxbericht van 21 augustus 2006 heeft de raadsman van [gedaagden] aan de raadsman van
[eisers] meegedeeld niet meer op het onder p vermelde besluit te zullen terugkomen.
2. [eisers] vorderen thans, na wijziging van eis, verkort weergegeven:
I. [gedaagden] te bevelen om direct, dan wel met ingang van 29 oktober 2006, elk gebruik van de naam, het portret en de woord- en beeldmerken van [eiser3] (en [eiser3]) te staken en gestaakt te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
alsmede hoofdelijke veroordeling van Colmar en [gedaagde2] om:
II. binnen één week na het vonnis, dan wel binnen een week na 29 oktober 2006, alle promotiemateriaal dat nog in voorraad is te (laten) vernietigen, eveneens op straffe van een dwangsom;
III. een bedrag van € 3.005.061,-, dan wel een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, aan Inter 2000 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag;
IV. een bedrag van € 6.010.121,- dan wel een door de voorzieningenrechter te bepalen bedrag, te betalen aan een door partijen te kiezen stichting voor gehandicapte kinderen dan wel – indien partijen niet binnen twee weken na het vonnis overeenstemming hebben bereikt over de bestemming – aan een door de voorzitter van het NOC/NSF mevrouw [voorzitter NOC/NSF] aan te wijzen stichting, die sportactiviteiten voor gehandicapte kinderen bevordert;
V. aan Inter 2000 af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom, afschriften van alle overeenkomsten op grond waarvan Colmar haar onroerend goed heeft verkocht in 2004, 2005 en 2006 en alle financiële rapportages die de adviseur van [gedaagden], [adviseur gedaagden cs.] heeft opgesteld over de financiële positie van Colmar;
met veroordeling van [gedaagden], hoofdelijk, in de kosten van het geding.
3. [eisers] hebben hun vordering – samengevat – als volgt toegelicht. [gedaagden] zijn ernstig tekort geschoten in de nakoming van de licentieovereenkomst, terwijl [eisers] aan hun verplichtingen hebben voldaan. Niet alleen hebben [gedaagden] het project bij lange na niet gerealiseerd, maar ook is er een regen van klachten van de kopers omdat de woningen niet aan de kwaliteitseisen voldoen, wordt er bouwafval gestort op het terrein, en is er tot op heden geen cent betaald voor de portretrechten van [eiser3]. Verder hebben [gedaagden] in strijd met de afspraken de grond doorverkocht aan andere projectontwikkelaars. [eisers] zijn dan ook terecht tot ontbinding van de licentieovereenkomst overgegaan. Dit betekent dat [gedaagden] geen recht meer hebben om van de portretrechten en van de naam (het merk) [eiser3] gebruik te maken. De naam van [eiser3] wordt door de handelwijze van [gedaagden] in diskrediet gebracht. [gedaagden] hebben inmiddels weliswaar toegezegd dat zij [eiser3] voorlopig niet meer met hun project zullen associëren, maar die toezegging is onvoldoende. Bovendien blijken de naam en de beeltenis van [eiser3] nog steeds voor te komen op de website van Mosa Trajectum. Daarnaast circuleert er nog promotiemateriaal met verwijzing naar [eiser3]. Dat dient onmiddellijk te worden vernietigd. Door het niet nakomen door [gedaagden] van de licentieovereenkomst hebben [eisers] schade geleden. Deze schade dient vergoed te worden, door betaling van het bedrag van ruim 3 miljoen euro dat aan Inter 2000 toekomt en, nu het sportpark in Mosa Trajectum niet is gerealiseerd, het bedrag van 6 miljoen euro ten behoeve van (de sportuitoefening door) gehandicapte kinderen, althans in elk geval van voorschotten op deze bedragen. Voor zover de ontbinding niet rechtsgeldig zou zijn, eindigt de licentieovereenkomst in elk geval op 29 oktober 2006, zodat per die datum hoe dan ook een eind dient te komen aan het gebruik door [gedaagde2] van de naam en het portret van [eiser3].
Verder valt uit in Spanje aanwezige stukken af te leiden dat Colmar thans nog maar een klein deel van Mosa Trajectum bezit en verder kennelijk bezig is met het opzetten van een soort sterfhuisconstructie. Verhaal door Inter 2000 op grond van de licentieovereenkomst wordt daardoor bemoeilijkt, zo niet onmogelijk gemaakt. In verband daarmee vorderen [eisers] het ter beschikking stellen van alle financiële stukken waaruit blijkt hoe de situatie nu werkelijk in elkaar zit. [eisers] hebben een spoedeisend belang bij toewijzing van de vorderingen.
4. [gedaagden] hebben in de eerste plaats betoogd dat [eisers] bij de vorderingen onder I en II geen spoedeisend belang (meer) hebben, nu [gedaagden] onvoorwaardelijk hebben toegezegd de naam en beeltenis van [eiser3] niet meer te zullen gebruiken. Tegen de overige vorderingen hebben [gedaagden] gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer hierna, bij de beoordeling van het geschil, zal worden besproken.
Beoordeling van het geschil.
5. Anders dan [gedaagden] hebben betoogd, hebben [eisers] een voldoende spoedeisend belang bij hun vorderingen, enerzijds gelegen in hun belang zich te verzetten tegen het gebruik van de naam [eiser3], en andere intellectuele eigendomsrechten, aan welk gebruik volgens [eisers] geen overeenkomst (meer) ten grondslag ligt en anderzijds in hun belang bij (een voorschot op) schadeloosstelling in verband met de ontbinding van de reeds uit eind 2001, althans begin 2002, daterende overeenkomst. Met betrekking tot (het spoedeisend belang bij) de geldvordering komt daar nog bij dat [eisers] hebben gesteld dat een incassorisico bestaat, nu [gedaagden] bezig zouden zijn met het uitverkopen van de grond.
6. Met betrekking tot het onder I en II gevorderde geldt het volgende. Partijen zijn het er
thans over eens dat hun samenwerking per direct beëindigd wordt. Aanvankelijk hebben [gedaagden] zich op het standpunt gesteld gerechtigd te zijn de naam en beeltenis van [eiser3] te blijven gebruiken, ook na 29 oktober 2006. Op grond van de duidelijke bewoordingen in artikel 1 onder 2 van de licentieovereenkomst (tot 29 oktober 2006) (zie onder 1 f) kan dat standpunt echter niet worden gedeeld. De omstandigheid dat de overeenkomst pas begin 2002 zou zijn ondertekend en partijen naderhand (zoals kan worden afgeleid uit de brief van november 2004) de intentie hebben geuit langer te gaan samenwerken is onvoldoende om de duidelijke einddatum te negeren. Dit betekent dat het gebruik van de naam en beeltenis van [eiser3] in elk geval per 29 oktober 2006 beëindigd zou moeten worden. Of dat ook zou hebben gegolden voor het gebruik van de naam van [eiser3] voor het beoogde sportpark, kan hier in het midden blijven, nu het sportpark niet (zelfs niet deels) tot stand is gekomen en dat ook niet vóór 29 oktober 2006 zou zijn gelukt als partijen hun samenwerking tot die datum zouden hebben voortgezet. Inmiddels hebben [gedaagden] toegezegd de naam en beeltenis van [eiser3] niet meer te zullen gebruiken in samenhang met Mosa Trajectum, ook niet in het daarvoor bestemde promotiemateriaal. [gedaagden] zijn met de verwijdering van de verwijzingen naar [eiser3] voortvarend aan de slag gegaan. Nu [gedaagden] echter pas vlak voor de voortgezette behandeling hun standpunt met betrekking tot deze vordering hebben gewijzigd en op de dag van de voortzetting op de website van Mosa Trajectum nog enkele verwijzingen naar [eiser3] konden worden aangetroffen, bestaat aanleiding om wel veroordelingen uit te spreken op deze punten. Vooralsnog is echter onvoldoende grond aanwezig om daaraan dwangsommen te verbinden. [gedaagden] hebben immers niet alleen toegezegd alle verwijzingen te zullen weghalen, maar ook de daad bij het woord gevoegd. Toen tijdens de zitting nog enige puntjes werden genoemd die nog niet in orde waren, hebben zij de website onmiddellijk verder aangepast. Er kan dan ook worden aangenomen dat sprake is van een oprecht voornemen. Mochten er toch nog verwijzingen naar [eiser3] te vinden zijn, dan kan [eisers] [gedaagden] een sommatie sturen, zodat [gedaagden] de gelegenheid krijgen om een en ander in orde te maken. Als [gedaagden] daarin nalatig blijken te zijn, kan alsnog aan een dwangsom worden gedacht. De omstandigheid dat bepaald promotiemateriaal met de beeltenis van [eiser3] bij anderen dan [gedaagden] zelf in omloop zou zijn, is geen reden om geen veroordeling uit te spreken, aangezien deze veroordeling zich beperkt tot promotie-materiaal dat zich bevindt bij [gedaagden] zelf, dan wel bij door hem gecontroleerde vennootschappen.
7. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen, bijvoorbeeld omdat gedaagden een kennelijk ongegrond verweer voeren, en van de eiser niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht.
8. De in de licentieovereenkomst afgesproken vergoeding wordt in de overeenkomst gesplitst in twee bedragen, te weten ruim 3 miljoen en ruim 6 miljoen euro. Volgens [eisers] zijn deze bedragen reeds verschuldigd enkel en alleen voor de overdracht van de portretrechten. Partijen zijn het erover eens dat als de financiering van het sportpark niet rond komt, artikel 8 laatste alinea van de licentieovereenkomst van toepassing is, in welk geval de 6 miljoen - voor zover verschuldigd - ten goede dient te komen aan gehandicapte kinderen, die anders mede van het sportpark hadden kunnen profiteren.
9. De stelling van [eisers] komt er in de kern op neer dat [gedaagden] de overeengekomen vergoedingen uit de licentieovereenkomst - bij wijze van schadevergoeding - zonder meer dienen te betalen, aangezien zij die verschuldigd waren als tegenprestatie voor het ter beschikking stellen van de naam en portretrechten van [eiser3]. Daarnaast stellen [eisers] dat zij in de nakoming van de overeenkomst, voor zover nog sprake zou zijn van andere verplichtingen van [eisers], niet tekort zijn geschoten. De licentieovereenkomst en de dienstverleningsovereenkomst staan volgens [eisers] geheel los van elkaar.
10. [gedaagden] hebben daarentegen betoogd dat de licentieovereenkomst en de
dienstverleningsovereenkomst een onlosmakelijk geheel vormen, als het ware een “tweetrapsraket”. Aanvankelijk was sprake van één overeenkomst. Naast rechten en plichten van Colmar bevatten beide overeenkomsten tal van verplichtingen van Inter 2000 en Nueves Horizontes, die volgens [gedaagden] alle neerkomen op verplichtingen van [eiser3], al is deze strikt genomen zelf geen contractspartij. Deze verplichtingen bestaan uit het contacten leggen met potentiële investeerders en exploitanten voor het sportpark en het aanwezig zijn bij promotieactiviteiten. Volgens [gedaagden] waren de door Colmar aan Inter 2000 verschuldigde vergoedingen daarom niet louter bedoeld als vergoeding voor de naam en portretrechten van [eiser3], maar ook als betaling voor de andere prestaties van [eiser3]. Daarnaast hebben [gedaagden] aangevoerd dat zij aanzienlijke bedragen aan Nuevos Horizontes (lees [eiser3], in de visie van [gedaagden]) hebben betaald uit hoofde van de dienstverleningsovereenkomst, terwijl daar geen enkele substantiële prestatie van [eisers] tegenover stond. Volgens [gedaagden] zijn [eisers] dan ook tekort geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit beide overeenkomsten en is Colmar op grond daarvan niet gehouden tot betaling, althans gerechtigd tot opschorting van haar verplichtingen. Sterker nog, in de visie van [gedaagden] zijn [eisers] gehouden tot het vergoeden van de door [gedaagden] tengevolge van het tekortschieten door [eisers] geleden schade, zodat, als op grond van beide overeenkomsten zou worden afgerekend, niet [gedaagden] aan [eisers], maar [eisers] aan [gedaagden] geld verschuldigd zijn.
11. Voor de beoordeling van het verweer van [gedaagden] - dat de overeenkomsten niet los van
elkaar kunnen worden gezien, dat de ontbinding van de licentieovereenkomst niet gerechtvaardigd was en in elk geval niet de verschuldigdheid van de (schade-)vergoeding impliceert - is niet alleen de tekst zelf van de overeenkomsten van belang, maar ook de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan het overeengekomene mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
12. [eisers] hebben niet betwist dat aanvankelijk sprake was van één conceptovereenkomst die vervolgens op initiatief van [eiser3], om financiële redenen, is gesplitst in twee afzonderlijke contracten. Beide contracten hebben dezelfde looptijd. Daarnaast kunnen de meer uitgewerkte verplichtingen van Nueves Horizontes in het dienstverleningscontract, zoals [gedaagden] terecht hebben betoogd, niet los worden gezien van de verplichtingen uit de licentieovereenkomst. Het gaat immers in beide overeenkomsten om één en hetzelfde sportpark en om partijen waarover [gedaagde2] en [eiser3] in overwegende mate de zeggenschap hebben. Het verweer dat beide overeenkomsten aan elkaar waren gekoppeld en in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd, kan op grond van het vorenstaande dan ook niet als kansloos terzijde worden gesteld.
13. In het licht van de besprekingen van 1999 en ook op basis van hetgeen in beide overeenkomsten als verplichtingen van (de bedrijven van) [eiser3] is vastgelegd, kan daarnaast niet zonder meer worden geconcludeerd dat [gedaagden] de vergoeding van ruim 3 miljoen euro dienden te betalen louter en alleen voor de overdracht van de naam en portretrechten. In de licentieovereenkomst zelf wordt immers in artikel 6 uitgebreid aandacht gegeven aan de verplichtingen van Inter 2000, c.q. [eiser3]. Een wezenlijk onderdeel van de gemaakte afspraken was dat [eiser3] contacten zou leggen met potentiële sponsors die het sportpark zouden kunnen financieren. Dat de afspraken meer inhielden dan alleen het verbinden van de naam [eiser3] aan het project komt ook tot uiting in het onder 1 i genoemde interview met [eiser3], alsmede in het van [eisers] zelf afkomstige faxbericht van 6 juli 2005. Vooralsnog kan er dan ook vanuit worden gegaan dat de overeenkomsten aldus moeten worden uitgelegd dat de betalingsverplichtingen van [gedaagden] niet alleen stonden tegenover de overdracht van de portretrechten, maar evenzeer dienden als tegenprestatie voor het verrichten van promotieactiviteiten door [eisers] en het plegen van inspanningen bij het leggen van contacten met potentiële financiers.
14. Bij betwisting door [gedaagden] is niet zonder meer vast komen te staan [eiser3] (’s bedrijven)
geheel aan hun verplichtingen uit de overeenkomsten hebben voldaan, terwijl anderzijds wel vast staat dat [gedaagden] in het kader van de dienstverleningsovereenkomst reeds een bedrag van in totaal € 2.404.524,- (4 maal € 601.013,-), vermeerderd met BTW hebben betaald. Weliswaar was aan de kant van Inter 2000 en Nueves Horizontes sprake van inspannings-verplichtingen, zoals [eisers] hebben betoogd, maar ook als dat in ogenschouw wordt genomen valt niet uit te sluiten dat [eiser3] (althans zijn bedrijven) minder heeft (hebben) gedaan dan redelijkerwijs van hem (hen) verwacht mocht worden. Het overzicht van [dochter van eiser3] met betrekking tot het bijwonen van [eiser3] van promotieactiviteiten en de vermelding van besprekingen met potentiële sponsors die [eiser3] zou hebben gevoerd (zie onder 1 m) bieden voorshands onvoldoende aanknopingspunten om tot een tegengestelde conclusie te komen. Daarbij komt dat [gedaagden] hebben aangevoerd dat de namen in het onder 1 n vermelde rijtje geen mogelijke sponsors, maar crediteuren waren. In elk geval is niet aannemelijk dat sponsors zijn benaderd van het kaliber van Nike, Mastercard en Philips, die door [eiser3] in de voorbesprekingen zijn genoemd volgens het onder 1 b vermelde verslag, waarvan hij de juistheid niet heeft betwist. Al met al kan het verweer van [gedaagden] zonder nader onderzoek naar de feiten, waarvoor dit kort geding zich niet leent, niet zonder meer worden gepasseerd.
15. De stelling van [eisers] dat [gedaagden] het bedrag van ruim zes miljoen euro ten behoeve
van (sportfaciliteiten of andere voorzieningen) voor gehandicapte kinderen in ieder geval verschuldigd is, nu (de financiering van) het sportpark niet van de grond is gekomen, ongeacht wat daarvan de oorzaak is, kan evenmin worden gevolgd. Als het niet rondkomen van de financiering immers te wijten zou zijn aan het tekort schieten van [eiser3] - hetgeen zoals volgt uit het hiervoor overwogene thans niet vast te stellen valt, maar evenmin op voorhand kan worden uitgesloten - brengt een redelijke uitleg van de overeenkomst mee dat de gevolgen daarvan niet uitsluitend voor rekening van [gedaagden] zouden moeten komen.
16. Ook de omstandigheid dat [gedaagden] wel steeds betalingen op grond van de dienst-verleningsovereenkomst hebben verricht, wettigt niet zonder meer de conclusie dat Nuevos Horizontes, zoals [eisers] hebben gesteld, de dienstverleningsovereenkomst tot dan toe correct was nagekomen. Het betoog van [gedaagden] dat deze termijnbetalingen werden verricht om Nuevos Horizontes (lees [eiser3]) alsnog voldoende tijd en gelegenheid te bieden om te kunnen adviseren over het sportpark en contacten te leggen met potentiële sponsors - hoewel hij daarin tot dan toe tekort geschoten zou zijn - kan immers evenmin zonder meer worden gepasseerd. Ook hier is een nader onderzoek vereist.
17. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat de door [gedaagden] aangevoerde verweren niet
van dien aard zijn dat thans op voorhand moet worden gezegd dat deze in (vanwege de jurisdictiebepalingen in de respectievelijke contracten in Nederland en in Spanje) aan te spannen bodemprocedures geen gerede kans van slagen zouden kunnen hebben. Dat betekent dat niet is voldaan aan het onder 7 genoemde criterium, zodat de vorderingen onder III en IV thans niet toewijsbaar zijn.
18. [eisers] vorderen tenslotte afgifte van alle financiële stukken betreffende de aan- en
verkopen van de tot Mosa Trajectum behorende onroerende zaken en de rapportages van [adviseur van gedaagden cs.], adviseur van [gedaagden], betreffende de financiële situatie van Colmar. Zij hebben deze vordering in de eerste plaats gestoeld op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Volgens dit artikel moet het dan gaan om “bepaalde bescheiden aangaande een rechtsbetrekking” tussen partijen, bij de afgifte waarvan een “rechtmatig belang” bestaat. [eisers] hebben betoogd dat zij de stukken nodig hebben in verband met de nakoming van (althans in verband met de schadevergoeding wegens de ontbinding van) de licentieovereenkomst. Weliswaar waren de daarin door [gedaagden] vermelde vergoedingen aanvankelijk gerelateerd aan verkoopopbrengsten, maar inmiddels is de (daarvan losstaande) uiterste betaaldatum reeds verstreken. Er kan dan ook niet worden gezegd dat [eisers] thans een rechtens te respecteren belang hebben bij afgifte van voornoemde stukken in het kader van een tussen [eisers] en [gedaagden] bestaande rechtsbetrekking. Ook de stelling van [eisers] dat zij over deze bescheiden dienen te beschikken op grond van de redelijkheid en billijkheid, omdat zij inzicht dienen te hebben in de financiën, met name met het oog op hun verhaalsmogelijkheden, is onvoldoende grond voor toewijzing van deze vordering. Deze zal dus worden afgewezen.
19. Nu beide partijen deels in het (on-)gelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden
gecompenseerd. Van belang is daarbij dat [gedaagden] hun processuele houding met betrekking tot het niet langer gebruiken van de naam en de beeltenis van [eiser3] (ook met betrekking tot de periode vanaf 29 oktober 2006) pas vlak voor de voortgezette behandeling van de zaak hebben gewijzigd.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Beveelt [gedaagden] om met onmiddellijke ingang elk gebruik (zelf dan wel door middel van één of meerdere door [gedaagde2] gecontroleerde vennootschappen) van de naam en het portret van [eiser3] de woord- en beeldmerken [eiser3] en [eiser3] te staken en gestaakt te houden.
2. Veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk om binnen één week na de betekening van dit vonnis alle exemplaren van folders, briefpapier, vlaggen, DVD’s en ander (promotie-)materiaal welke nog door hen of door één of meerdere door [gedaagde2] gecontroleerde vennootschappen in voorraad worden gehouden en waarin verwezen wordt naar [eiser3], te laten vernietigen en de raadsman van [eisers] binnen dezelfde termijn een bewijs van deze vernietiging te verstrekken.
3. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4. Compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door de vice-president mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter in kort geding in de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 7 september 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: