ECLI:NL:RBAMS:2006:AY8676

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
351525 / KG 06-1609 AB
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige acties van Greenpeace tegen L'Oréal

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 september 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen L'Oréal Nederland B.V. en Stichting Greenpeace Nederland. L'Oréal, een internationaal cosmeticabedrijf, had Greenpeace aangeklaagd wegens onrechtmatige acties op haar bedrijfsterrein in Alphen aan den Rijn. Op de ochtend van 11 september 2006 blokkeerden ongeveer vijfentwintig sympathisanten van Greenpeace het terrein van L'Oréal, wat leidde tot een verstoring van de werkzaamheden van circa 300 medewerkers. L'Oréal vorderde dat Greenpeace haar acties zou staken en alle materialen zou verwijderen, met een dwangsom als drukmiddel. Greenpeace voerde aan dat haar acties gerechtvaardigd waren vanwege het gebruik van schadelijke stoffen door L'Oréal, maar de rechtbank oordeelde dat de acties disproportioneel waren en daarmee onrechtmatig. De voorzieningenrechter oordeelde dat Greenpeace binnen twee uur na betekening van het vonnis haar acties moest staken en dat zij zich gedurende drie maanden niet binnen een straal van 500 meter van het bedrijfsgebouw van L'Oréal mocht bevinden. Tevens werd Greenpeace veroordeeld in de proceskosten van L'Oréal. De uitspraak benadrukt de belangenafweging tussen het recht op protest en de rechten van derden, waarbij de rechtbank concludeerde dat de acties van Greenpeace in dit geval onrechtmatig waren.

Uitspraak

AB/JR
vonnis 11 september 2006
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t n u m m e r s 351525 / KG 06-1609 AB v a n:
de besloten vennootschap L‘ORÉAL NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
e i s e r e s bij dagvaarding van 11 september 2006,
procureur mr. A.L. van Beugen,
t e g e n :
de stichting STICHTING GREENPEACE NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
in persoon verschenen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 11 september 2006 heeft eiseres, verder te noemen L‘Oréal, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij ter zitting haar eis heeft gewijzigd als na te melden en haar vorderingen heeft ingetrokken jegens de mede gedaagde Greenpeace International B.V. Gedaagde, verder te noemen Greenpeace, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen vonnis gevraagd. In verband met het spoedeisende karakter van de zaak is direct na de zitting uitspraak gedaan. Het hiernavolgende vormt de nadere uitwerking daarvan.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit geding wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Greenpeace is een stichting die – onder meer – door middel van acties en demonstraties de publieke aandacht probeert te vestigen op milieu-problematiek.
b. L’Oréal is een internationaal bedrijf dat cosmetica produceert en verkoopt.
c. Op 11 september 2006 om 5:30 uur hebben omstreeks vijfentwintig sympathisanten van Greenpeace het bedrijfsterrein van de Nederlandse vestiging van L’Oréal te Alphen aan den Rijn ingepakt en geblokkeerd.
2. L’Oréal vordert thans, na wijziging van eis, - kort samengevat - Greenpeace te bevelen binnen één uur na betekening van dit vonnis haar acties op het bedrijfsterrein van L‘Oréal te staken en alle aangebrachte materialen te verwijderen, met machtiging om dit bevel zonodig met behulp van de sterke arm op kosten van Greenpeace ten uitvoer te leggen. Tevens vordert zij Greenpeace en haar medewerkers te verbieden zich vanaf één uur na betekening van dit vonnis binnen een straal van 500 meter van het bedrijfsgebouw van L’Oréal te bevinden, alles op straffe van een dwangsom van € 100.000,= per overtreding.
3. L’Oréal stelt hiertoe dat Greenpeace onrechtmatig heeft gehandeld door het bedrijfsgebouw van L’Oréal in te pakken en te blokkeren. De circa 300 medewerkers van L‘Oréal kunnen hierdoor niet meer naar binnen en kunnen hun werkzaamheden derhalve niet meer uitvoeren. Dit heeft een directe daling van de omzet tot gevolg, waardoor L’Oréal financiële schade lijdt. Greenpeace maakt hiermee een ontoelaatbare inbreuk op de rechten van L’Oréal. De stelling van Greenpeace dat L‘Oréal schadelijke stoffen zou gebruiken, wordt betwist. Dit standpunt van Greenpeace kan hoe dan ook geen rechtvaardigingsgrond opleveren voor deze acties, die L’Oréal in haar goede naam en bekendheid schaden.
4. Ter afwering van de vordering heeft Greenpeace gesteld dat zij al anderhalf jaar lang probeert met L’Oréal in overleg te treden over alternatieven voor de schadelijke stoffen die zij nu in haar producten gebruikt. Dat de stoffen die L’Oréal in haar producten gebruikt, schadelijk zijn, is wetenschappelijk aangetoond. Dit standpunt wordt ook gehuldigd door de meeste regeringen van de Noordzee-landen. Tot voor kort heeft L’Oréal – in tegenstelling tot andere grote bedrijven – geweigerd om met Greenpeace om de tafel te zitten. Enkele dagen geleden kwam er opeens een uitnodiging voor een gesprek van L’Oréal, kennelijk omdat zij vermoedde dat er acties op stapel stonden. Zodra L’Oréal toezegt de schadelijke stoffen niet meer te gebruiken, zal Greenpeace haar acties staken. Indien de vordering van L’Oréal toch zou worden
toegewezen, verzoekt Greenpeace de termijn iets te verruimen, zodat de medewerkers van Greenpeace die zich nu aan het pand van L’Oréal hebben vastgemaakt, zich rustig op een veilige manier kunnen verwijderen.
De beoordeling van het geschil:
5. Het staat Greenpeace vrij haar doel – bescherming van het milieu – na te streven door middel van acties. Greenpeace komt daarbij enige ruimte toe. Die ruimte wordt niet onder alle omstandigheden begrensd door de rechten en vrijheden van anderen.
Aan de hand van een belangenafweging moet van geval tot geval worden bekeken wanneer een actie een zodanige inbreuk op de rechten van anderen maakt, dat die actie onrechtmatig is of wordt.
6. Met haar actie op het bedrijfsterrein van L’Oréal wil Greenpeace niet alleen de aandacht vestigen op het gebruik door L’Oréal van – naar zij zegt – zeer giftige stoffen. Zij heeft ter zitting gesteld de actie net zo lang te willen voortzetten totdat L’Oréal toezegt het gebruik van deze stoffen te zullen staken. Greenpeace lijkt dan ook niet van plan de acties op korte termijn vrijwillig te zullen beëindigen. Daarmee pleegt zij een vorm van eigenrichting, die tot gevolg heeft dat de circa 300 personeelsleden van L’Oréal voor langere tijd niet aan het werk kunnen en dat L’Oréal enorme steeds verder oplopende schade lijdt.
Dat is dermate disproportioneel dat de actie van Greenpeace als onrechtmatig jegens L’Oréal moet worden aangemerkt.
7. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van L’Oréal zullen worden toegewezen als na te melden, waarbij de gevorderde dwangsom zal worden gematigd. Verder zal Greenpeace, naar aanleiding van haar betoog ter zitting dat zij enige tijd nodig zal hebben om de blokkades op een veilige manier van het bedrijfsterrein van L’Oréal te verwijderen, een termijn van twee uur worden gegund om aan dit vonnis te voldoen.
8. Greenpeace zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Beveelt gedaagde om binnen twee uur na betekening van dit vonnis de door haar en/of de haren georganiseerde acties op of aan het bedrijf of bedrijfsterrein van eiseres aan de [adres] staken en gestaakt te houden en om alle aangebrachte c.q. geplaatste materialen van genoemd bedrijf/bedrijfsterrein te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,= (tienduizend euro) per uur of gedeelte daarvan dat gedaagde in gebreke zou blijven aan dit bevel te voldoen.
2. Verbiedt gedaagde, althans de bij haar werkzame personen of medewerkers of de anderszins aan haar gelieerde personen, binnen drie uur na betekening van dit vonnis en gedurende drie maanden nadien zich binnen een straal van 500 meter van het bedrijfsgebouw van eiseres aan de [adres] bevinden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 5.000,= (vijfduizend euro) per overtreding per persoon.
3. Machtigt eiseres het bevel onder 1 zonodig, in geval gedaagde nalatig mocht blijven daaraan te voldoen, op kosten van gedaagde ten uitvoer te leggen (zonodig) met behulp van de sterke arm van politie en justitie.
4. Veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van eiseres begroot op:
- € 71,32 aan explootkosten,
- € 248,= aan vastrecht en
- € 816,= aan salaris procureur.
5. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad op de minuut en op alle dagen en uren.
6. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door de vice-president mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter in kort geding in de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van maandag 11 september 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: