Bovendien is cliënt door de aanrijding en de schade aan zijn wervelkolom incontinent geworden zodat hem een kateter is aangebracht. Ook heeft hij zich onder behandeling van een fysiotherapeut moeten stellen waarbij hij 2 à 3 keer per week moet verschijnen.
(...)"
g. Op 17 maart 2006 heeft [eiser] in het informatie-formulier letselschade vermeld dat hij van beroep kapper is en exploitant van speelautomaten. Hij werkt als zelfstandige en heeft een omzet van € 80.000,= per jaar, aldus [eiser]. Hij omschrijft zijn opgelopen letsel als: whiplash, beschadiging nekwervels en incontinentie.
h. [eiser] heeft een medische machtiging getekend waarin hij onder andere zijn huisarts en
behandelend specialisten machtigt alle gewenste inlichtingen, die van belang zijn voor de beoordeling van de gevolgen van het bij bovengenoemd ongeval opgelopen letsel, te verstrekken aan de medisch adviseur van London Verzekeringen en laatstgenoemde machtigt inlichtingen te verstrekken aan de betrokken medewerkers en adviseurs van London Verzekeringen.
i. In een notitie van 13 maart 2006 van de huisarts van [eiser] W. Van Dam staat onder meer het volgende opgenomen:
"(...) Hierbij verwijs ik bovengenoemde patient naar u, i.v.m. urine incontinentie na (opname wegens) kop-staart botsing. Veel last van de nek.(...)"
j. In een ongedateerde verwijzing/Aanvraag langdurige of intermitterende fysiotherapie/oefentherapie Cesar/Mensendieck ondertekend door H.W. ter Spill, neuroloog betreffende [eiser] staat onder medische diagnose opgenomen:
"whiplash injury, nekpijn." Voorts wordt fysiotherapie voorgeschreven en vermeld dat er een MRI scan wordt gemaakt.
k. In de voorlopige ontslagbrief betreffende [eiser] van het Sint Lucas Andreasziekenhuis
ondertekend door M. Bos, arts-assistent Neurologie is onder meer het volgende opgenomen:
"(...)
Uw patiënt(e): (...)
was van 28-2-'06 tot 2-3-'06 opgenomen op onze afdeling.
(...)
De conclusie bij ontslag is: Commotio Cerebri met diffuse spierpijn tgv. impact kop-staart
botsing.(...)"
l. Op 28 maart 2006 heeft neuroloog H.W. ter Spill aan de huisarts van [eiser] bericht dat
zijn conclusie dat bij [eiser] sprake is van een Commotio met whiplash injury en dat er een MRI zal worden verricht.
m. Op 29 mei 2006 rapporteerde psychiater M.S. Jessurun over [eiser] dat [eiser] volgens hem een ernstige whiplash heeft opgelopen bij de botsing. Daarna heeft zich een post-whiplashsyndroom gevormd en tenslotte is zich een reactieve chronisch depressie stoornis aan het ontwikkelen die is verergerd door een zware hersenschudding, aldus Jessurun.
n. Sinds het auto-ongeluk woont [eiser] niet meer zelfstandig. Hij verblijft nadat hij is ontslagen uit het ziekenhuis bij [betrokkene] in Rotterdam.
o. Bij brief van 23 maart 2006 heeft London Verzekeringen aan de raadsman van [eiser]
meegedeeld dat volgens Valuta bij het optrekken bij een verkeerslicht de auto van [eiser] licht van achteren was geraakt. Van enig merkbaar letsel bij [eiser] was geen sprake, aldus de verzekerde. London Verzekeringen stelt dat hun verbazing over het door [eiser] gestelde letsel blijft bestaan. Nu het causaal verband tussen het ongeval en de klachten van [eiser] geenszins vaststaat, gaan zij niet over tot bevoorschotting van de schade.
p. Op 11 mei 2006 bericht de raadsman van [eiser] aan London Verzekeringen dat de
houding van de maatschappij tegen de achtergrond van de feiten onrechtmatig is. Het betaalde voorschot van € 5.000,= is onvoldoende om een faillissement van [eiser] af te wenden. De raadsman verzoekt om een voorschot te betalen van tenminste € 20.000,=.
q. Op 12 mei 2006 deelt London Verzekeringen aan de raadsman van [eiser] mee dat zij de
twee voertuigen die bij de aanrijding waren betrokken door een schade-expert hebben laten bekijken en aan geen van de voertuigen enige recente schade van enige betekenis is waargenomen. Voorts wordt meegedeeld dat de klachten van [eiser] onmogelijk door het ongeval veroorzaakt kunnen zijn en London Verzekeringen breekt conform artikel 10, vijf WAM de onderhandelingen af.
r. Op 9 juni 2006 heeft [eiser] ten aanzien van de twee voertuigen die bij het ongeval waren betrokken een contra-expertise door CED Bergweg te Cappelle a/d Ijssel laten verrichten. Voor zover hier van belang is in het rapport van expertise het volgende opgenomen:
"(...) Bedoeld voertuig is op 28-02-2006 betrokken geweest bij een ongeval. Dientengevolge is materiele schade ontstaan aan de achterzijde aan onder andere de achterbumper.(...)
Het betreft een Mazda type 323F.
Kenteken: [kenteken]
(...)
De achterbumper was aan vooral de linker zijde zwaar gedeformeerd en er waren zowel
aan de linker als de rechter zijde krassen en beschadigingen aanwezig. Op de bumper troffen wij gele spore aan. (...)
Aan de linker onderzijde echter was de bumper gescheurd en deze beschadiging lijkt van redelijk recente datum te zijn.
Tevens inspecteerden wij de zwart/wit kopieen van de foto's van de Nissan Vanette. Hierop was een beschadiging zichtbaar, aan de linkerzijde op de bumper.
(...)
Conclusie
Op zowel de Mazda als op de Nissan zijn beschadiging zichtbaar. De beschadiging op de Nissan komt, voorzover zo na te gaan, qua plaats en hoogte overeen met die op de Mazda.