ECLI:NL:RBAMS:2006:AY9797

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
350481 / KG 06-1511 SR
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • S.J. Rullmann
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van onrechtmatige mededelingen door DeSter Holding aan klanten van Packattack

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 28 september 2006 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Packattack B.V. en DeSter Holding B.V. Packattack, een onderneming die zich richt op verpakkingsmateriaal, vorderde rectificatie van een brief die DeSter had verzonden aan (potentiële) klanten, waaronder Unilever. In de brief werd ten onrechte gesuggereerd dat Packattack niet meer actief mocht zijn in de inflight catering, wat onterecht de indruk wekte dat Packattack aan een uitspraak van de Ondernemingskamer was gebonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat DeSter onrechtmatig had gehandeld door deze misleidende mededelingen te doen, wat schadelijk was voor Packattack.

De rechter stelde vast dat DeSter binnen 48 uur na betekening van het vonnis een rectificerende brief moest sturen naar Unilever en Lufthansa, waarin de onjuiste informatie werd gecorrigeerd. Tevens werd DeSter veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 5.000,- per dag bij niet-naleving, met een maximum van € 100.000,-. Packattack had ook een voorschot op schadevergoeding van € 100.000,- gevorderd, maar dit werd afgewezen omdat niet voldoende aannemelijk was gemaakt dat klanten daadwerkelijk orders hadden geannuleerd naar aanleiding van de brief van DeSter.

De voorzieningenrechter benadrukte dat de mededelingen van DeSter, gezien haar positie op de markt, een aanzienlijke impact konden hebben op de bedrijfsvoering van Packattack. De vordering tot rectificatie werd toegewezen, omdat Packattack een spoedeisend belang had bij het wegnemen van mogelijke misverstanden die door de brief waren ontstaan. DeSter werd ook veroordeeld in de proceskosten van Packattack, die in totaal € 1.135,32 bedroegen.

Uitspraak

SR/MB
vonnis 28 september 2006
RECHTBANK IN HET ARRONDISSEMENT AMSTERDAM
VOORZIENINGENRECHTER IN KORT GEDING
VONNIS
i n d e z a a k m e t n u m m e r s 350481 / KG 06-1511 SR v a n:
de besloten vennootschap PACKATTACK B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
e i s e r e s bij dagvaarding van 31 augustus 2006,
procureur mr. A.J.A. Jansen,
t e g e n :
de besloten vennootschap DeSTER HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
g e d a a g d e ,
procureur mr. R.I. Loosen.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Ter terechtzitting van 14 september 2006 heeft eiseres, verder te noemen Packattack, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder te noemen deSter, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende feiten.
a. Packattack drijft een onderneming die zich bezighoudt met het ontwerpen van en de
groothandel in verpakkingsmateriaal. Bestuurder en enig aandeelhouder van Packattack is de besloten vennootschap Packattack Holding B.V.
b. De aandelen in Packattack Holding worden gehouden door vier aandeelhouders,
waaronder de besloten vennootschap [bestuurder Packattack Holding] B.V. [bestuurder Packattack Holding] heeft een belang in Packattack Holding van 32%. [bestuurder Packattack Holding] was tot eind juli 2006 één van de bestuurders van Packattack Holding. Bestuurder en enig aandeelhouder van [bestuurder Packattack Holding] is P. [commissaris Bonne Route Holding].
c. DeSter is een houdstermaatschappij die zich volgens het handelsregister bezighoudt met
vermogensbeheer. Het concern waarvan deSter deel uitmaakt en waarover zij het bestuur voert houdt zich bezig met het verrichten van activiteiten op het gebied van luchtvaartcatering, waaronder de handel in verpakkingsmateriaal en de productie van voedsel voor in-flight catering.
d. Bonne Route Holding B.V. is in oktober 2003 opgericht door [bestuurder Packattack Holding] en Bwing Holding B.V. Bonne Route Holding is een houdstermaatschappij, die de aandelen houdt in Bonne Route B.V. en Bonne Route AMS B.V. Laatstgenoemde werkmaatschappijen houden zich bezig met het verrichten van cateringactiviteiten, met name bestaand uit het beleveren van vliegtuigen en airlinecateraars.
Op 8 juni 2005 hebben [bestuurder Packattack Holding] en Bwing 51% van de aandelen in Bonne Route Holding verkocht en overgedragen aan deSter. Op die datum is tevens een management overeenkomst gesloten tussen Bonne Route Holding en [bestuurder Packattack Holding]. In de managementovereenkomst staat dat [bestuurder Packattack Holding] ten behoeve van de managementwerkzaamheden alleen [commissaris Bonne Route Holding] ter beschikking zal stellen voor Bonne Route Holding. [commissaris Bonne Route Holding] is tevens commissaris van Bonne Route Holding.
e. In deze overeenkomst is verder, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“11. Niet-concurrentie
11.1 De Management-B V verbindt er zich toe tijdens de duurtijd van deze managementovereenkomst en voor een periode van 1 jaar na beeindiging van de managementovereenkomst voor welke reden dan ook, geen concurrerende activiteiten tav de Vennootschap uit te voeren, hetzij rechtstreeks hetzij onrechtstreeks, als zelfstandige, in vennootschapsvorm, in dienstverband of in welke vorm dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Raad van Commissarissen van de Vennootschap.”
f. [bestuurder Packattack Holding] en Bwing hebben op 10 februari 2006 een enquêteverzoek ingediend bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam en verzocht onmiddellijke voorzieningen te treffen.
g. Bij beschikking van 3 mei 2006 heeft de Ondernemingskamer onderzoek bevolen en [bestuurder Bonne Route H[bestuurder Bonne Route Holding] als bestuurder van Bonne Route Holding aangesteld.
h. In het kader van de onder f genoemde procedure heeft [bestuurder Bonne Route Holding] namens Bonne Route
Holding de Ondernemingskamer op 1 augustus 2006 (onder meer) verzocht om [commissaris Bonne Route Holding] te schorsen als commissaris van Bonne Route en om “[commissaris Bonne Route Holding], [bestuurder Packattack Holding] en de aan hen gerelateerde (rechts)personen, waaronder Packattack B.V., te verbieden zich met activiteiten bezig te houden die concurreren met de activiteiten van Bonne Route Holding, waaronder doch niet beperkt tot al hetgeen samenhangt met de verwerving van de KLM M-class order;”
DeSter was ook partij in deze procedure en heeft het verzoek van Bonne Route Holding ondersteund.
i. Bij beschikking van 8 augustus 2006 heeft de Ondernemingskamer (onder meer) [commissaris Bonne Route Holding] geschorst als commissaris van Bonne Route Holding, het stemrecht van [bestuurder Packattack Holding] geschorst op de door haar gehouden aandelen in het geplaatste kapitaal van Bonne Route Holding en het [bestuurder Packattack Holding] en [commissaris Bonne Route Holding] verboden “zich met activiteiten bezig te houden die concurreren met de activiteiten van Bonne Route Holding B.V. waaronder met name die welke samenhangen met de verwerving van de hiervoor genoemde M-class order van Koninklijke Luchtvaartmaatschappij N.V.”
In de beschikking is vermeld dat [bestuurder Packattack Holding] in ieder geval tot 25 juli 2006 bestuurder was van Packattack Holding en dat [commissaris Bonne Route Holding] sinds 1 maart 2006 in loondienst is bij Packattack. Verder bevat de beschikking de volgende overwegingen:
“3.7 Gezien de diverse onder de feiten vermelde hoedanigheden waarin [bestuurder Packattack Holding] onderscheidenlijk [commissaris Bonne Route Holding] betrokken zijn bij Bonne Route Holding, moet (...) worden geoordeeld dat het [bestuurder Packattack Holding] onderscheidenlijk [commissaris Bonne Route Holding] niet vrij staat werkzaamheden te verrichten ten behoeve van Packattack of enige andere (rechts)persoon dan Bonne Route Groep voorzover het betreft de meergenoemde M-class order. (...)
3.12 Bonne Route Holding heeft voorts verzocht voorzieningen te treffen die andere
(rechts)personen betreffen en raken dan die welke in dit geding en bij Bonne Route Groep zijn betrokken. Het verzoek zal in zoverre worden afgewezen. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt (...) niet in te zien hoe valt te rechtvaardigen dat derden door een rechterlijke beslissing (kunnen) worden gebonden. Enige rechtsgrond of enige rechtsregel die zulks wel zouden kunnen doen inzien is door Bonne Route Holding niet genoemd. Voor zover haar betoog moet worden begrepen als in te houden dat die rechtsgrond wat Packattack betreft kan worden gevonden in de omstandigheid dat [bestuurder Packattack Holding] 32% van de aandelen in Packattack houdt, geeft dat betoog blijk van een onjuiste rechtsopvatting.”
j. Bij brief van 11 augustus 2006 heeft deSter aan Unilever N.V., één van de klanten van
Packattack, het volgende meegedeeld:
“Deze brief strekt ertoe u in kennis te stellen van feiten en omstandigheden in verband met de relatie tussen Unilever N.V. (...) en Packattack Holding B.V./Packattack B.V. (...) op de markt van in-flight catering services en specifiek de rol daarin van de heer P. [commissaris Bonne Route Holding] (...).
Bij beschikking dd 8 augustus 2006 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam inzake Bonne Route onder meer aan [bestuurder Packattack Holding] B.V. (...) en de heer P. [commissaris Bonne Route Holding] het verbod opgelegd zich met activiteiten bezig te houden die concurreren met de activiteiten van Bonne Route, waaronder met name die welke samenhangen met de verwerving van de zogenaamde M-class order van KLM. De Ondernemingskamer verwijst in haar beschikking expliciet naar de werkzaamheden van de heer [commissaris Bonne Route Holding] ten behoeve van Packattack (de heer [commissaris Bonne Route Holding] is voor zover bekend (indirect, te weten via [bestuurder Packattack Holding] B.V.) aandeelhouder en bestuurder van Packattack) en het door de heer [commissaris Bonne Route Holding] op enige wijze inspannen, direct of indirect, voor of een bijdrage leveren
aan het verkrijgen van een opdracht van KLM door Unilever N.V. De Ondernemings-kamer baseert zijn beslissing onder meer op tussen Bonne Route en [bestuurder Packattack Holding] B.V./P. [commissaris Bonne Route Holding] geldende non-concurrentie en geheimhoudingsbedingen.
Wij wijzen u er voorts op dat [bestuurder Packattack Holding] B.V. ingevolge verschillende tussen deSter Holding B.V. (...) en haar gesloten overeenkomsten verbandhoudende met Bonne Route dd 8 juni 2005 eveneens gebonden is aan non-concurrentiebedingen. Ingevolge die bedingen is het [bestuurder Packattack Holding] B.V. jegens deSter verboden, kort gezegd, werkzaamheden te verrichten die concurreren met die van Bonne Route en haar dochterondernemingen.
In verband met bovengenoemde beschikking van de Ondernemingskamer en genoemde non-concurrentiebedingen is Packattack door deSter gesommeerd concurrerende activiteiten in combinatie met [bestuurder Packattack Holding] B.V. en P. [commissaris Bonne Route Holding] te staken en gestaakt te houden, te weten het met [bestuurder Packattack Holding] B.V. en P. [commissaris Bonne Route Holding] werkzaam zijn in het kader van de tender voor de M-class order met KLM, het met [bestuurder Packattack Holding] B.V. en P.[commissaris Bonne Route Holding] op enige wijze inspannen, direct of indirect, voor of een bijdrage leveren aan het verkrijgen van een opdracht van KLM door Unilever N.V.; en het anderszins met [bestuurder Packattack Holding] B.V. en P. [commissaris Bonne Route Holding] op enige wijze inspannen, direct of indirect, voor of een bijdrage leveren aan het verkrijgen van een opdracht van een luchtvaartmaatschappij voor in-flight catering.”
k. Op 21 augustus 2006 heeft Bonne Route Holding aan LSG Lufthansa Service Holding AG, eveneens een (potentiële) klant van Packattack, een in het Engels gestelde, zij het minder uitgebreide, brief gestuurd met een soortgelijke strekking als die als vermeld onder j.
2. Packattack vordert thans veroordeling van deSter om:
I. binnen 48 uur na betekening van het vonnis naar waarheid schriftelijk opgave te doen aan Packattack van alle partijen die zij op welke wijze dan ook heeft benaderd met mededelingen als hiervoor onder 1 j omschreven;
II. binnen 48 uur na betekening van het vonnis de hiervoor bedoelde mededelingen te rectificeren, zoals omschreven in paragraaf 4.2.1. in het lichaam van de dagvaarding;
III. met onmiddellijke ingang na betekening van het vonnis het op welke wijze dan ook benaderen van bestaande en potentiële klanten van Packattack te staken en gestaakt te houden;
IV. een dwangsom te betalen van € 25.000,- per dag, of gedeelte van een dag dat deSter zich niet houdt aan (één van) de veroordelingen onder I, II en III.
V. binnen een week na betekening van het vonnis een (voorschot op) schadevergoeding te betalen aan Packattack van € 100.000,-;
VI. de proceskosten te betalen.
3. Packattack heeft haar vordering, samengevat, als volgt toegelicht. DeSter is bezig met
een veroveringstocht op de markt van de luchtvaartcatering. Zij maakt zich in dat kader schuldig aan ongeoorloofde mededinging. Zij benadert namelijk (potentiële) klanten van Packattack en misleidt deze door onjuiste, misleidende mededelingen te doen, kennelijk in een poging deze klanten ertoe te bewegen om af te zien van het plaatsen van orders bij Packattack. DeSter handelt daarmee toerekenbaar onrechtmatig jegens Packattack, waardoor Packattack schade lijdt. Ter beperking van de schade heeft Packattack recht op en belang bij een rectificatie en een onmiddellijk verbod op het benaderen van haar klanten. Daarnaast dient deSter een voorschot op de schadevergoeding te betalen. Packattack heeft niets te maken met geheimhoudings- en/of non-concurrentiebedingen van [bestuurder Packattack Holding] en [commissaris Bonne Route Holding]. Packattack heeft geen overeenkomsten met Bonne Route en is een absolute derde. De Ondernemingskamer heeft dan ook uitdrukkelijk in haar beschikking van 8 augustus 2006 overwogen dat het verzoek van Bonne Route Holding en deSter ook Packattack te betrekken bij het verbod om te concurreren met Bonne Route, moet worden afgewezen. Door deze cruciale overweging in de brief naar de klanten van Packattack weg te laten, wekt deSter echter de onjuiste indruk dat ook Packattack aan de beschikking van de Ondernemingskamer zou zijn gebonden. Afgezien daarvan concurreert Packattack helemaal niet met Bonne Route Holding, aangezien Packattack zich alleen richt op verpakkingsmaterialen en Bonne Route op de catering (voedingswaren) zelf. Packattack kan niet worden gelijk gesteld met [bestuurder Packattack Holding] en/of [commissaris Bonne Route Holding]. Weliswaar is [commissaris Bonne Route Holding] zijdelings bij Packattack Holding betrokken, maar zijn bedrijf [bestuurder Packattack Holding] heeft daarin slechts een minderheidsbelang. Ook is [bestuurder Packattack Holding] geen bestuurder meer van Packattack Holding. Daarnaast heeft [commissaris Bonne Route Holding] geen enkele bemoeienis (meer) met Packattack inzake de bewuste KLM order. Voor zover de nonconcurrentiebedingen zich wel zouden uitstrekken tot Packattack zou dat in strijd zijn met het mededingingsrecht. Door de handelwijze van DeSter loopt Packattack aanzienlijke inkomsten mis en lijdt zij reputatieschade. DeSter is een belangrijke speler op de cateringmarkt en haar invloed is groot. Lufthansa heeft inmiddels al extra zekerheden gevraagd aan Packattack Met de uitvoering van orders van de door deSter aangeschreven klanten maakte Packattack een gemiddelde jaarwinst van € 200.000,-. Als deze wegvallen derft Packattack een bedrag van ongeveer € 600.000,- aan winst, aangezien moet worden uitgegaan van een gemiddelde looptijd per order van 3 jaar. Verder bedragen de (proces-)kosten die Packattack moet betalen om tegen deSter op te treden tot nu al ongeveer € 12.248,-. DeSter is voor deze schade aansprakelijk. Toekenning van een voorschot van € 100.000,- is hier op zijn plaats. Packattack heeft vernomen dat Unilever en Lufthansa niet de enige klanten zijn die zijn aangeschreven. Vandaar dat deSter moet worden veroordeeld om een lijst met benaderde klanten te overleggen.
4. DeSter heeft tegen de vorderingen gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer, voor
zover nodig, hierna bij de beoordeling van het geschil zal worden besproken.
Beoordeling van het geschil
5. De eerste vraag die in dit geding moet worden beantwoord is of aannemelijk is dat de rechter in een eventuele bodemprocedure zal oordelen dat deSter met het verzenden van de onder j genoemde brief aan relaties van Packattack, onrechtmatig jegens Packattack heeft gehandeld. Daarbij is het uitgangspunt dat daarvan onder omstandigheden niet alleen sprake kan zijn indien de daarin vermelde mededelingen onjuist zijn, maar ook als deze door onvolledigheid misleidend zijn, zoals Packattack terecht heeft gesteld.
6. DeSter verwijst in haar brieven aan Unilever en Lufthansa naar de uitspraak van de
Ondernemingskamer ter illustratie van de door haar gedane mededelingen. Packattack was in de procedure die tot die uitspraak heeft geleid echter geen partij. Evenmin is aan Packattack in deze procedure, ondanks de door deSter ondersteunde vordering daartoe van Bonne Route Holding, enige maatregel opgelegd. Degenen ten aanzien van wie dat wel gold waren immers [bestuurder Packattack Holding] B.V. en [commissaris Bonne Route Holding]. Alhoewel deze partijen wel aan Packattack gelieerd zijn (geweest), bestaat geen grond om [bestuurder Packattack Holding] en [commissaris Bonne Route Holding] met Packattack te vereenzelvigen. Voor het “waarschuwen” van (potentiële) klanten van Packattack, zoals deSter haar actie heeft genoemd, bestond dus op grond van de uitspraak van de Ondernemingskamer geen directe aanleiding. Bovendien heeft deSter uitgerekend de passage uit de beschikking van het gerechtshof waarin uitdrukkelijk is overwogen dat en waarom Packattack aan de uitspraak niet gebonden is, uit haar brieven weggelaten. Door daarentegen wel te vermelden dat deSter Packattack heeft gesommeerd om zich te onthouden van het verrichten van met Bonne Route concurrerende activiteiten, waaronder “het anderszins met [bestuurder Packattack Holding] B.V. en P. [commissaris Bonne Route Holding] op enige wijze inspannen, direct of indirect, voor of een bijdrage leveren aan het verkrijgen van een opdracht van een luchtvaartmaatschappij voor in-flight catering” heeft deSter, anders dan zij heeft betoogd, wel degelijk de indruk gewekt dat het Packattack niet vrij staat om zaken te doen op het gebied van de luchtvaartcatering. Dit terwijl dat in zijn algemeenheid onjuist is, maar alleen het geval zou kunnen zijn, indien Packattack zich daarbij schuldig zou maken aan het profiteren van een onrechtmatige daad van [bestuurder Packattack Holding] B.V., respectievelijk [commissaris Bonne Route Holding]. Weliswaar kan bij een grondige bestudering van de brief de conclusie worden getrokken dat deSter in feite niet meer zegt dan dat, maar brieven worden niet altijd grondig gespeld. De oppervlakkige lezer zal uit de brief concluderen dat er “iets aan de hand is met Packattack” en om geen risico te lopen niet met Packattack willen conctracteren. De brief kan dan ook misleidend zijn. Voor Lufthansa is de brief inmiddels al aanleiding geweest voor het vragen van extra waarborgen. Dat er sprake zou zijn van profiteren door Packattack van een onrechtmatig handelen van [bestuurder Packattack Holding] en/of [commissaris Bonne Route Holding], zoals hiervoor geschetst, is vooralsnog niet aannemelijk geworden.
Nu voor de verzending van de brief geen enkele noodzaak bestond en deSter door de
formulering van haar brief, in combinatie met het weglaten van een cruciale passage uit de beschikking van de Ondernemingskamer, de klanten van Packattack op het verkeerde been kan hebben gezet, luidt de conclusie dat deSter onrechtmatig jegens Packattack heeft gehandeld. Dit leidt tot een bevestigend antwoord op de onder 5 vermelde vraag.
7. Nu eveneens voldoende aannemelijk is dat de mededelingen van deSter, welk bedrijf naar Packattack onweersproken heeft gesteld, een grote speler is op de cateringmarkt, een aanmerkelijke impact hebben, kan het effect van de brief, anders dan deSter heeft aangevoerd, niet eenvoudigweg worden weggenomen door een schrijven van Packattack zelf aan haar klanten. Packattack heeft er dan ook (een spoedeisend) belang bij dat deSter een rectificerende brief stuurt om mogelijke misverstanden weg te nemen. De vordering zoals hiervoor vermeld onder 2 II zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat de inhoud van de brief zal dienen te luiden als na te melden. De dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd.
8. Tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door deSter heeft Packattack niet
aannemelijk gemaakt dat de gewraakte brief aan meer relaties is toegezonden dan aan Unilever en Lufthansa. Er is daarom geen aanleiding voor toewijzing van het gevorderde onder 2 I.. Evenmin is aannemelijk geworden dat er thans een concrete dreiging bestaat dat deSter nog andere bestaande en potentiële klanten van Packattack zal benaderen, zodat ook het gevorderde onder III zal worden afgewezen.
9. Een geldvordering is in kort geding alleen toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat de vordering in een eventuele bodemprocedure zal worden toegewezen en van de eiser niet gevergd kan worden dat hij de afloop van de bodemprocedure afwacht.
10. Packattack heeft een voorschot gevorderd op de door haar reeds geleden en nog te lijden
schade. Vooralsnog staat echter niet vast, zoals Packattack ook zelf heeft erkend, dat mogelijke klanten naar aanleiding van de brieven van deSter reeds daadwerkelijk van het plaatsen van orders hebben afgezien. De (hoogte van) de reputatieschade die Packattack zou hebben geleden, heeft zij niet, althans onvoldoende, geconcretiseerd. Voor het toewijzen van het gevorderde voorschot bestaat daarom vooralsnog onvoldoende grond. Evenmin bestaat aanleiding tot toewijzing van de vergoeding voor de volledige (proces-) kosten. Afgezien van het voorgaande zal het verzenden van de rectificatie schadebeperkend zijn, zodat daarmee reeds (gedeeltelijk) aan Packattack tegemoet wordt gekomen.
11. Als de op een belangrijk punt in het ongelijk gestelde partij zal deSter worden veroordeeld
in de kosten van de procedure, met dien verstande dat het griffierecht voor zover verschuldigd op basis van de hoogte van de geldvordering voor rekening van Packattack zal blijven, aangezien haar vordering op dat punt is afgewezen
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
1. Veroordeelt deSter om binnen 48 uur na de betekening van dit vonnis een schriftelijke rectificatie te zenden naar Unilever N.V. en naar Lufthansa Service Holding AG, aan laatstgenoemde voorzien van een Engelse vertaling door een beëdigde vertaler, met de volgende inhoud:
“Geachte heer, mevrouw,
De voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam heeft op 28 september 2006 uitspraak gedaan in het kort geding dat Packattack B.V. tegen deSter Holding B.V. had aangespannen. Bij deze uitspraak zijn wij veroordeeld om onze mededelingen aan u met betrekking tot Packattack te rectificeren. Vandaar dat wij u berichten als volgt.
Uit de brief die wij u eerder zonden over Packattack kan mogelijk geconcludeerd worden dat het u, op basis van een uitspraak van de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam van 8 augustus 2006, inzake Bonne Route Holding, niet vrij zou staan op de markt van in-flight cateraars orders te plaatsen bij Packattack. Dat volgt echter niet uit deze uitspraak. Het gerechtshof heeft in de uitspraak van 8 augustus 2006 namelijk overwogen dat er geen rechtsgrond of rechtsregel is op grond waarvan derden, zoals Packattack, die bij de procedure bij de Ondernemingskamer en bij Bonne Route Groep niet betrokken zijn, toch door de uitspraak worden gebonden. De omstandigheid dat [bestuurder Packattack Holding] 32% van de aandelen in Packattack houdt is in elk geval volgens het gerechtshof niet een zodanige grond. Uit de uitspraak volgt slechts dat het [bestuurder Packattack Holding] B.V. en P. [commissaris Bonne Route Holding] is verboden om zich bezig te houden met activiteiten die concurreren met de activiteiten van Bonne Route B.V., met name die welke samenhangen met de verwerving van de zogenaamde M-class order van de KLM. Dit betekent dat Packattack ook geen gebruik mag maken van de diensten van [bestuurder Packattack Holding] en P. [commissaris Bonne Route Holding] in dat kader. De voorzieningenrechter heeft vooralsnog geen aanwijzingen voor een dergelijk gebruik.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat wij met het zenden van de eerdere brief, onrechtmatig jegens Packattack hebben gehandeld.
Hoogachtend,
Namens deSter Holding B.V.,
(...)”
(naam bestuurder invullen).
2. Bepaalt dat deSter een dwangsom verbeurt van € 5.000,- voor iedere dag dat zij nalaat om
aan de veroordeling onder 1 te voldoen, met een maximum van € 100.000,-.
3. Veroordeelt deSter in de kosten van dit geding, tot heden aan de zijde van Packattack begroot op:
- € 71,32 aan explootkosten,
- € 248,= aan vastrecht en
- € 816,= aan salaris procureur.
-
4. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
5. Wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door de vice-president mr. Sj.A. Rullmann, voorzieningenrechter in kort geding in de rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 28 september 2006, in tegenwoordigheid van de griffier.
Coll.: