ECLI:NL:RBAMS:2006:AZ1910
Rechtbank Amsterdam
- Kort geding
- M.Y.C. Poelmann
- Rechtspraak.nl
Ontslag van directeur en geschil over aandelenoverdracht in de bouw van de Westermoskee
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 9 november 2006 uitspraak gedaan in een kort geding dat draaide om het ontslag van [eiser 2] als directeur van [eiser 1], een beleggingsmaatschappij die betrokken is bij de bouw van de Westermoskee in Amsterdam-West. Eiser 2 was sinds 15 februari 1994 zelfstandig bevoegd directeur van [eiser 1], dat een vermogen van ongeveer € 6.000.000,-- beheert. De zaak kwam aan het licht na een bijeenkomst op 21 april 2006, waar werd gesproken over de verkoop van aandelen van [eiser 1] aan de Vereniging Westermoskee. Eiser 2 stelde dat er een rechtsgeldig besluit was genomen, terwijl de andere betrokken partijen dit betwistten.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen rechtsgeldig besluit was genomen over de verkoop van de aandelen, omdat de besturen van de betrokken verenigingen niet akkoord waren gegaan met de overdracht. Dit leidde tot de conclusie dat MGT I en MGT II nog steeds aandeelhouders waren van [eiser 1]. Op basis van deze bevindingen werd het ontslag van [eiser 2] als directeur bevestigd, en werd de inschrijving van [gedaagde] als nieuwe directeur bij de Kamer van Koophandel als rechtmatig beschouwd.
In het tweede kort geding vorderden Aya Sofya c.s. de afgifte van alle stukken die [eiser 2] in zijn bezit had als voormalig directeur. De voorzieningenrechter oordeelde dat [eiser 2] geen recht meer had op deze stukken en veroordeelde hem tot afgifte, met een dwangsom voor het geval hij hier niet aan voldeed. De vordering om [eiser 2] te verbieden zich in het openbaar uit te laten over Aya Sofya c.s. werd afgewezen, omdat hier geen rechtsgrond voor was.
De kosten van beide gedingen werden voor [eiser 2] vastgesteld, aangezien hij in het ongelijk was gesteld. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van rechtsgeldige besluitvorming binnen verenigingen en de gevolgen van een niet-naleving van statutaire bepalingen.