vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
zaaknummer / rolnummer: 343168 / HA ZA 06-1974 (AV)
Vonnis van 22 november 2006
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. G.J. Kemper,
de naamloze vennootschap TALPA MEDIA HOLDING N.V.,
gevestigd te Laren,
gedaagde,
procureur mr. F.B. Falkena.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Talpa genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de akte houdende producties van de zijde van [eiseres];
- de conclusie van antwoord, met bewijsstukken;
- de akte van depot van de zijde van [eiseres] waarbij één videoband is gedeponeerd;
- het tussenvonnis van 30 augustus 2006, waarbij ambtshalve een comparitie van partijen is gelast, die op 9 oktober 2006 heeft plaatsgevonden en het daarvan opgemaakte proces-verbaal, met de daarin vermelde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] heeft van een gesprek dat zij op 19 januari 2002 voerde met haar tante, de Koningin, een geluidsopname gemaakt. Dit is door [eiseres] gedaan in overleg met haar echtgenoot, [echtgenoot eiseres], zonder dat haar gesprekspartner van het maken van de opname op de hoogte was. Het onderwerp van het gesprek was het huwelijk van [eiseres] en de onvrede die was gegroeid tussen [eiseres] en haar echtgenoot enerzijds en haar familie anderzijds. De opname was bedoeld om haar echtgenoot ervan te kunnen overtuigen dat [eiseres] op duidelijke wijze de bij het echtpaar levende bezwaren onder de aandacht van haar tante had gebracht en haar tante een duidelijk beeld zou hebben van die bezwaren. [eiseres] heeft vervolgens die opname laten beluisteren door [echtgenoot eiseres]. Nadien is er een bandopname gemaakt en is de tekst daarvan uitgetypt, met instemming van [eiseres] en [echtgenoot eiseres], ten behoeve van verslaggevers van HP/De Tijd. In artikelen in HP/De Tijd in 2003 en in een vervolgens in boekvorm gepubliceerde bundeling van die artikelen (welk boek de titel draagt: Oranjebitter) is naar de inhoud van het gesprek in kwestie verwezen, met een beperkt aantal parafrases en enige korte citaten. De bandopname en het typoscript zijn nadien door HP/De Tijd afgegeven aan de raadsman van het echtpaar en uiteindelijk aan [eiseres], met uitzondering van één kopie van het typoscript dat eind 2003 door die raadsman is afgegeven aan [echtgenoot eiseres].
2.2. In oktober 2003 zijn [eiseres] en [echtgenoot eiseres] feitelijk uit elkaar gegaan. In de loop van 2005 heeft [eiseres] bij de rechtbank Amsterdam een echtscheidingsverzoek aanhangig gemaakt.
2.3. Eind 2005, begin 2006 heeft [echtgenoot eiseres] kenbaar gemaakt over een bandopname en/of een typoscript van het gesprek te beschikken en aan de inhoud daarvan bekendheid te willen geven, door die inhoud te publiceren in een door hem te schrijven boek. Aan dat voornemen is ruim aandacht besteed in de pers, evenals aan het vervolgens door [eiseres] in maart 2006 tegen [echtgenoot eiseres] aanhangig gemaakte kortgeding in welke procedure [eiseres] afgifte van bandopnamen en typoscripten heeft gevorderd alsmede een verbod voor [echtgenoot eiseres] om de inhoud van het gesprek of onderdelen daarvan openbaar te maken. De terechtzitting in kortgeding heeft plaatsgevonden op 30 maart 2006. Bij vonnis van 13 april 2006 is de vordering van [eiseres] in die zin toegewezen dat het [echtgenoot eiseres] is verboden het gesprek van 19 januari 2002 openbaar te maken en hem is geboden om geluidsbanden en/of kopieën en/of typoscripten van het gesprek af te geven aan [eiseres].
2.4. Naar aanleiding van het door [eiseres] tegen [echtgenoot eiseres] geëntameerde kortgeding is in HP/De Tijd van 31 maart 2006 (opnieuw) een artikel verschenen over het gewraakte gesprek tussen [eiseres] en haar tante.
2.5. Talpa heeft op donderdag 6 april 2006 om 23.00 uur de talkshow [persoon1] en [persoon 2] uitgezonden. Eerder die dag was aangekondigd dat in de uitzending fragmenten zouden worden nagespeeld door actrices, ontleend aan de bandopname van het gesprek dat [eiseres] op 19 januari 2002 had gevoerd met haar tante, Hare Majesteit de Koningin. In de uitzending van 6 april 2006 zijn zes fragmenten ten gehore gebracht, waarvan de tekst tegelijkertijd in beeld werd geprojecteerd. De fragmenten werden vervolgens besproken door de presentatoren, [persoon 1], [persoon 2] en [persoon 3]r, samen met hun gasten [echtgenoot eiseres] en [persoon 3], hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Presentator [persoon 1] vangt de uitzending aan met de mededeling dat “Niet zo lang geleden viel dit in onze bus. ´Gesprek [eiseres] en [haar tante]´. […]
Maar plotseling lag daar de transcriptie dus.”, zijnde het typoscript van het gesprek van 19 januari 2002. Vervolgens komen, voorafgegaan door en afgerond met conversatie tussen de presentatoren en de gasten, de navolgende zes fragmenten aan de orde:
Fragment 1:
“[tante eiseres]: Je hebt een nare aanleiding, en hebt in je brief gezegd dat je eerst eens met me wilde praten. Ik begrijp niet helemaal waar het over gaat.
[eiseres]: Ik heb hier al een aantal keer over willen praten. Ik heb verteld dat er een probleem was, en toen wisten we nog niet hoe dat in elkaar zat, maar ik heb hier om hulp gevraagd en er is helemaal niets doorgekomen. Ik heb het gevoel dat je niet begrepen hebt wat voor hulp ik gevraagd heb en waarom ik die aan jou heb gevraagd.
[tante eiseres]: Je hebt helemaal geen hulp gevraagd. Je hebt alleen beschuldigd. En vals beschuldigd. Afgezien dat je de namen niet kan schrijven, en nog zo´n paar dingen. Je hebt dwars door alles heen…ik begrijp dus niet helemaal waar je op doelt. ”
Fragment 2:
“[tante eiseres]: Wil je niet deze toon aanslaan [eiseres]? Want dan kom je bij mij niet erg ver. Je hebt geen enkel recht om mensen zo te kwetsen. Wie ben je überhaupt dat je zo’n toon aanmatigt.
[eiseres]: Ik word hier gewoon afgeluisterd.
[tante eiseres]: Dat verbeeld je je. Dacht je dat ik het recht had je af te luisteren, zonder toestemming? Ik doe het niet. Ik heb het nooit gevraagd.
[eiseres]: Waarom geeft mijn moeder het dan toe? In haar eigen woorden zegt ze het!
[tante eiseres]: Ze heeft tegen mij gezegd dat ze het nooit heeft gezegd. Je hebt het verzonnen.
[eiseres]: Het is helemaal niet waar. Ze heeft in haar eigen woorden toegegeven dat het een standaardprocedure is.
[tante eiseres]: Onzin! Het is onzin, en dat moet je tegen je moeder zeggen, niet tegen mij. Je wordt niet afgeluisterd. Bovendien: waarom zouden we je afluisteren? Eerlijk gezegd ben je niet de moeite waard om af te luisteren.
En [echtgenoot eiseres] helemaal niet. Dus waarom zouden we je laten afluisteren? Er moet een juridische grond zijn en ik moet toestemming van de minister krijgen. Ik heb niet de moeite genomen er zelfs maar over na te denken zoiets te doen. Jullie waren gewoon absoluut onbelangrijk.”
Fragment 3:
“[eiseres]: [persoon 5] is zo psychisch gestoord dat hij ons vroeger niet alleen in elkaar heeft geslagen, maar hij heeft ons een keer tegen de muur gezet en zo onze keel dicht geknepen. Hij is niet in orde.
(…)
[tante eiseres]: Het spijt me wel, als jij een probleem hebt met [persoon 5], dan ga je naar [persoon 5] en zeg je het aan [persoon 5]. Ik heb niets met jouw verhaal met [persoon 5] te maken. Ik heb te maken met wat jij aan mij hebt geschreven, en dat deugt niet. Het is totaal een toon… Ten eerste heb je me een brief geschreven, waarin…
[eiseres]: Ja, maar…
[tante eiseres]: Mag ik even uitpraten [eiseres]? Je schrijft mij strikt persoonlijk en vertrouwelijk, en je stuurt een afschrift aan de minister-president. Wat absoluut knettergek is.
[eiseres] Het gaat om problemen…
[tante eiseres]: Knetterkgek. Bovendien als je een vertrouwelijke brief schrijft ga je niet tegelijkertijd een afschrift sturen aan de minister-president of aan Pietje Puk.
Het zijn manieren die horen niet. Die horen niet! Het spijt me ontzettend, maar jouw manieren deugen in ieder geval niet. Je komt overal te laat. Je stuurt brieven dubbelop. Je geeft iedereen de schuld van alles, terwijl de schuld daar zit [eiseres]. Bij jou. En als je dat niet wilt inzien, blijf je problemen houden. Dan blijf je mensen pijn doen. Je blijft mensen ongelukkig maken. Iedereen om je heen is ongelukkig. Hoe kan dat dan? Vraag je je dat nooit af? Vraag je je nooit af waarom iedereen in tranen is, als ze over jou praten?”
Fragment 4:
“[eiseres]: Dat zijn allemaal dingen die ik kan bewijzen.
[tante eiseres]: Bewijzen? Als je de naam van [persoon 6] niet eens kunt spellen, en die niet eens kabinetschef is maar directeur van het kabinet.
[eiseres]: Directeur van het Kabinet, chef van het Kabinet.
[tante eiseres]: …correspondentie en bankafschriften door te spelen. Hij heeft dat nooit gedaan. Hij heeft het recht niet, en hij kan het niet eens.
[eiseres] Oké, mag ik dan vragen, hoe kan een [persoon 7] naar mij toekomen en in huilen uitbarsten en mij vertellen dat [persoon 6] haar heeft gebeld, hoe je het ook schrijft. Kan me niets schelen. Directeur van het Kabinet, oké.
[tante eiseres]. Oké, ik weet niet of dat zo is. Ik weet wel dat [persoon 6]…hij werkt voor de regering.
[eiseres]: Hij werkt voor de regering.
[tante eiseres] En voor mij.
[eiseres]: Wat heeft de regering met de bankafschriften van mijn man te maken?
[tante eiseres]: Helemaal niets.
Ik ben absoluut zeker … [persoon 6] heeft met zijn hand op zijn hart gezegd, en als deze man niet eerlijk is, dan is niemand eerlijk in de wereld.
[eiseres]: Dit verdomme…
[tante eiseres]: Dat woord hoef ik van jou niet te horen. Het spijt me, gedraag je, [eiseres]. Ga niet schelden.
[eiseres]: Als mijn bank wordt gebeld uit naam van Noordeinde, dat heb ik je gezegd en ik heb je gevraagd, ben jij dat geweest?
[tante eiseres]: Ik ben het niet geweest. En Noordeinde is niet [persoon 6]. En [persoon 6] is niet het Noordeinde. Je bent bezig mensen te beschuldigen die er absoluut niets mee te maken hebben.
[eiseres]: Lieve [tante eiseres], ik kan er niets aan doen. Ik krijg informatie van iemand die in huilen uitbarst omdat ze het zo erg vindt dat ze tot diefstal wordt aangezet.”
Fragment 5:
“[tante eiseres]: Ben je helemaal betoeterd! [eiseres] gedraag je! Je bent werkelijk van een onhebbelijkheid. Ongelooflijk onbeschoft. Omdat je een grootheidswaanzin ontwikkeld hebt.
[eiseres]: Grootheidswaan?
[tante eiseres]: Ja, grootheidswaan. Omdat je denkt dat je afgeluisterd bent. Dat je zo belangrijk bent dat je een kroon op een kasteel moet zetten, dat je [persoon 8] moet uitnodigen.
[eiseres]: Een kroon? Hoe haal je het in je hoofd om te zeggen of ik een wapen gebruik of niet een wapen gebruik. Afgeluisterd [tante eiseres].
[tante eiseres]: Misschien heb je het zelf wel gedaan. Dat je jezelf zo belangrijk vindt.
[eiseres]: Potverdomme.
[tante eiseres]: Zie je nu wel dat er een duiveltje in je zit. Nee, ik ben geen raar mens. Hier zit niet de [eiseres] die ik ken. De [eiseres] waar ik van hou.
[eiseres] Dan moet je beter kijken. Je gelooft nog steeds niet wat ik heb geschreven en het is waar! En nu mij weer beschuldigen van grootheidswaanzin.
[tante eiseres]: Ik maak je er attent op dat je behoorlijk buiten je schoenen staat. Deze toon is totaal onacceptabel en als jij denkt dat je ooit relaties kunt herstellen zonder dat je deze brieven herroept [eiseres], dan denk ik dat je het erg mis hebt. Je dreigt, je chanteert, je schrijft dingen die niet waar zijn.
[eiseres]: Ik schrijf dit om mijn eigen leven zeker te stellen, dat het eindelijk eens rustig is.”
Fragment 6:
“[eiseres]: Waarom is de rijksrecherche naar het Bouwfonds gegaan?
[tante eiseres]: Daar zal misschien een reden voor zijn.
[eiseres]: Waarom wordt het aangestuurd door de[persoon 6]. Er is geen reden voor, [tante eiseres], en dat is…
[tante eiseres]: …rijksrecherche niet aansturen. Je begrijpt niets van de Nederlandse verhoudingen.
[eiseres]: Misschien hebben ze alleen gezegd: vanuit Noordeinde.
[tante eiseres]: Noordeinde en [persoon 6] zijn twee totaal verschillende dingen. Maar aangezien jij de verhoudingen niet kent. Dit is thans voor de laatste keer en voorts zal ik mijn doel… Waarom probeer je niet tot normale relaties te komen? Hetgeen iedereen dolgraag wil…”
2.6. Tussen voornoemde fragmenten door wordt onder andere [persoon 9] aan het woord gelaten die vanuit staatsrechtelijke hoek commentaar geeft op de verschillende fragmenten.
3. De vordering
3.1. [eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Talpa te veroordelen aan eiseres te betalen EUR 25.000,=, althans te veroordelen tot betaling van een zodanig bedrag als de rechtbank juist zal achten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 april 2006, met veroordeling van Talpa in de kosten van het geding. Zij stelt daartoe het volgende.
3.2. [eiseres] stelt dat het ten gehore brengen en tegelijkertijd projecteren van de tekst van het door haar met haar tante gevoerde gesprek in de uitzending van [persoon 1] en [persoon 2] onrechtmatig is jegens haar. Het gesprek was immers een persoonlijk gesprek tussen haar en haar tante en alleen al om die reden is openbaarmaking van de inhoud, al dan niet letterlijk, en al dan niet beperkt tot gedeelten van dat gesprek, een inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer. Een en ander geldt des te meer nu Talpa zich niet heeft beperkt tot een zakelijke weergave van de fragmenten maar letterlijk heeft geciteerd en de authenticiteit heeft willen onderstrepen door actrices de teksten te laten uitspreken. De openbaarmaking van de letterlijke tekst levert voorts een ernstige belemmering op voor [eisers] in haar omgang met de buitenwereld in het algemeen. Derden hebben aldus een inkijkje gekregen in haar gedachtewereld en haar relatie met haar familie en zich dus een oordeel kunnen vormen over haar persoon en haar inzichten, waardoor zij in haar onbevangenheid in de omgang met derden is geschaad. Dat geldt evenzeer en mogelijk des te sterker voor de personen die in de fragmenten worden genoemd, haar broer [persoon 5], de directeur van het Kabinet van de Koningin, [persoon 6], haar persoonlijke secretaresse, [persoon 7] en het allersterkst ten opzichte van haar gesprekspartner, haar tante.
3.3. Voor het ten gehore brengen van de geluidsopname door [eiseres] aan haar echtgenoot gold volgens [eiseres] een embargo. Met de verslaggevers van HP/De Tijd heeft [eiseres] destijds strikte afspraken gemaakt over de omgang met de inhoud van de bandopname alsmede omtrent openbaarmaking van de inhoud. Dit kon niet plaatsvinden zonder uitdrukkelijke toestemming van [eiseres]. De uiteindelijke artikelen in HP/De Tijd, welke zijn gebundeld in Oranjebitter, bevatten dan ook niet meer dan verwijzingen naar enige gespreksonderdelen, met beperkte letterlijke citaten en parafrases. Bovendien geldt dat [eiseres] sinds 2003, het jaar van openbaarmaking van de zakelijke inhoud van een klein gedeelte van het gesprek, publiekelijk afstand heeft genomen van een doelstelling die zij indertijd gezamenlijk met haar echtgenoot had. [eiseres] heeft publiekelijk kenbaar gemaakt haar toenmalige handelwijze en stappen te betreuren en heeft als gevolg daarvan zich ook ingespannen (zie onder meer het kortgeding tegen [echtgenoot eiseres]) om verdere openbaarmaking en verspreiding van de inhoud van het gesprek tegen te gaan, ter bescherming van zichzelf, van haar persoonlijke levenssfeer en van de persoonlijke levenssfeer van haar gesprekspartner alsmede van de personen die in dat gesprek te berde zijn gebracht. De aanleiding voor de uitzending van [persoon 1] en [persoon 2] vormde nota bene het kortgeding dat [eiseres] tegen [echtgenoot eiseres] aanhangig had gemaakt om verdere verspreiding van de inhoud van het gesprek te voorkomen. Voor Talpa was derhalve ook kenbaar dat verspreiding van de inhoud van het gesprek plaatsvond zonder de instemming van [eiseres].
3.4. [eiseres] acht voor de schending van haar persoonlijke levenssfeer en de daarbij behorende zonder noodzaak toegebrachte emotionele schade, het gevorderde bedrag aan schadevergoeding redelijk. Daarbij dient volgens [eiseres] tevens mee te wegen dat Talpa een poging heeft gedaan tot natuurgetrouwheid, door middel van het projecteren van de teksten en het inspreken van die teksten, zodat de schending des te groter is geworden, dat er geen te respecteren publiek belang een rol speelt bij het uitzenden van de fragmenten, dat bij Talpa de wetenschap heeft bestaan dat het [eiseres] er kenbaar veel aan gelegen was om verdere openbaarmaking te voorkomen en dat door de vooraankondiging extra aandacht op de uitzending is gevestigd. Bovendien is de uitzending op de website van Talpa toegankelijk gemaakt waardoor blijvend of in ieder geval gedurende een zekere periode deze beschikbaar was voor derden, en is in verschillende kranten aandacht besteed aan de inhoud van de fragmenten al dan niet door het plaatsen van de van Talpa overgenomen letterlijke fragmenten.
4. Het verweer
4.1. Talpa heeft de vordering gemotiveerd betwist. Zij stelt zich primair op het standpunt dat zij niet onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld en subsidiair, dat het handelen van Talpa geen schade heeft veroorzaakt althans (meer subsidiair) niet tot een bedrag van EUR 25.000,=. Talpa voert daartoe -onder meer- aan dat een groot gedeelte van de zes fragmenten reeds tot het publieke domein behoorde op 6 april 2006, het moment van uitzending. Het verweer van Talpa zal, voor zover van belang, hierna aan de orde komen.
5. De beoordeling
5.1. Niet ter discussie staat dat [eiseres] door de uitzending van [persoon 1] en [persoon 2] van 6 april 2006 in haar eer en goede naam is aangetast en dat haar persoonlijke levenssfeer door de in die uitzending vertoonde fragmenten is geschonden. Derhalve dient thans te worden bezien of deze aantasting ook onrechtmatig is. Bij die beoordeling staan in beginsel twee gelijkwaardige belangen tegenover elkaar; het recht van [eiseres] op bescherming van haar persoonlijke levenssfeer en het recht van Talpa op uitingsvrijheid. Welke van deze belangen de doorslag geeft, hangt af van de omstandigheden van het geval, waarbij in het onderhavige geval meeweegt dat door het eigen toedoen van [eiseres] het gesprek dat zij met haar tante heeft gevoerd naar buiten heeft kunnen komen. Zij heeft immers zelf een geluidsopname van het gevoerde gesprek gemaakt, welke geluidsopname met haar toestemming is uitgetypt en waaruit door de pers (HP/De Tijd) met haar toestemming reeds eerder is gepubliceerd. Weliswaar heeft [eiseres] er alles aan gedaan om de controle te houden over deze geluidsopname en het daarvan vervaardigde typoscript, alsmede over hetgeen daaruit zou worden gepubliceerd, maar de gang van zaken in het onderhavige geval wijst reeds uit dat de mogelijkheid tot controle over dergelijk materiaal beperkt is. Door de geluidsopname van het gesprek te maken en deze uit te laten werken in een typoscript, liep [eiseres] het risico dat een en ander een eigen leven zou gaan leiden, welk risico zich ook daadwerkelijk heeft verwezenlijkt. Anderzijds weegt in de belangenafweging in het onderhavige geval ook mee dat [eiseres] in een later stadium publiekelijk afstand heeft genomen van haar eerdere opstelling jegens haar familie en ook daadwerkelijk actie heeft ondernomen (onder meer door het tegen [echtgenoot eiseres] gevoerde kortgeding) om de vertrouwelijkheid van het gevoerde gesprek zo veel mogelijk te waarborgen. Dit brengt met zich dat [eiseres] haar recht om een beroep te doen op bescherming van haar persoonlijke levenssfeer, ondanks het feit dat een en ander met haar toestemming reeds eerder in de openbaarheid is gebracht, niet heeft prijs gegeven. Wel zullen voornoemde omstandigheden bij de verdere beoordeling een rol blijven spelen.
5.2. Bij deze verdere beoordeling dient voorts mee te wegen dat het debat over de macht/bevoegdheden van de Koningin dat onder andere is gevoerd naar aanleiding van de conflicten tussen [eiseres] en [echtgenoot eiseres] enerzijds en het Koningshuis anderzijds, een (mede door toedoen van [eiseres] en [echtgenoot eiseres]) publiek gevoerd debat is. In dat kader is de zienswijze van de Koningin relevant voor het debat.
5.3. In dat licht bezien vallen de fragmenten 1, 2 en 4 tot en met 6 binnen het publiek gevoerd debat. Een en ander geldt te meer daar van voornoemde fragmenten delen reeds door HP/De Tijd in overleg en met toestemming van [eiseres] zijn gepubliceerd, zij het dat HP/De Tijd voornamelijk heeft geparafraseerd en slechts zeer beperkt heeft geciteerd. Weergave van de letterlijke citaten uit dat gesprek voegt aan het debat voor wat betreft de bedoelde fragmenten geen nieuw element toe. De enkele omstandigheid dat [eiseres], zoals hiervoor reeds overwogen, na publicatie in HP/De Tijd publiekelijk afstand heeft genomen van het eerder door haar beoogde doel van publicatie, maakt niet dat zij deze zaken aan het publieke debat kan onttrekken. Aldus dient de conclusie te zijn dat de voornoemde fragmenten niet onrechtmatig zijn jegens [eiseres].
5.4. Het voorgaande gaat niet op voor fragment 3, voor zover dit betrekking heeft op de opmerking van [eiseres] met betrekking tot haar broer, [persoon 5]. Dit fragment heeft geen enkele functie voor het publiek debat en vormt een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres], zodat voornoemd fragment wel onrechtmatig dient te worden geoordeeld jegens [eiseres]. De omstandigheid dat in HP/De Tijd en in de serie Oranjebitter indirect is verwezen naar de relatie van [eiseres] met [persoon 5] maakt het voorgaande niet anders. Gesteld noch gebleken is dat het door Talpa uitgezonden fragment van het gesprek reeds eerder door [eiseres] in de publiciteit is gebracht. Evenmin kan Talpa worden gevolgd in haar betoog dat dit fragment zou worden gerechtvaardigd vanwege haar nieuwswaarde. Het moet ook voor Talpa duidelijk zijn geweest dat publicatie van de opmerkingen omtrent haar broer een schending van de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] met zich brengt. Echter, de omstandigheid dat publicatie van dit fragment überhaupt mogelijk was doordat [eiseres] het gesprek met haar tante heeft opgenomen en heeft laten uitwerken in een typoscript, maakt dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiseres]. Er is echter geen sprake van zodanige eigen schuld dat Talpa in het geheel geen schadevergoeding dient te betalen. Wel is de eigen schuld een factor die meeweegt in het bepalen van de hoogte van de te betalen schadevergoeding.
5.5. Resteert de vraag of de vorm waarin een en ander is gepubliceerd onrechtmatig zou zijn jegens [eiseres]. Hiervoor dient te gelden dat het aan een journalist is de vorm te kiezen waarin hij een voor het publiek debat relevant gegeven wenst te publiceren. Hoewel de onderhavige gekozen vorm een zeer indringende wijze van publiceren is, hetgeen ook een factor is die meeweegt bij toekennen van schadevergoeding voor fragment 3, is de vorm op zich geen grond om de uitzending van alle fragmenten onrechtmatig te doen zijn jegens [eiseres].
5.6. Voor de door [eiseres] geleden immateriële schade vanwege het uitgezonden fragment met betrekking haar broer, [persoon 5], acht de rechtbank gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, een bedrag van EUR 2.500,= in overeenstemming met de wettelijke maatstaven.
5.7. Tenslotte geldt dat het belang dat [eiseres] heeft bij het gevrijwaard blijven van aantasting van haar goede naam, gekwalificeerd dient te worden als een dringende maatschappelijke noodzaak in de zin van artikel 10 lid 2 EVRM.
5.8. In de omstandigheid dat beide partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld, ziet de rechtbank aanleiding de kosten te compenseren op de hierna te vermelden wijze.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. veroordeelt Talpa om aan [eiseres] te betalen een bedrag van EUR 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 6 april 2006 tot de dag van volledige betaling,
6.2. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Tonkens - Gerkema en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2006.
Bij afwezigheid van de behandelend rechter, is dit vonnis getekend door de rolrechter.