De feiten
Bij beschikking van 29 maart 2006 heeft de kantonrechter te Hilversum B benoemd tot bijzonder curator over de minderjarige C, geboren op 29 september 1995, inwonend bij zijn moeder D aan de Korenbloemstraat 4 te Hilversum. D is belast met het eenhoofdig ouderlijk gezag over C. De kantonrechter heeft de bijzonder curator benoemd aangezien gebleken is dat sprake is van een situatie waarbij de belangen van de moeder in strijd zijn met die van C als bedoeld in artikel 1: 250 van het Burgerlijk Wetboek.
2.2. Bij beschikking van 10 augustus 2006 heeft de kantonrechter te Hilversum de bijzondere curator gemachtigd om ten behoeve van C procedures aanhangig te maken, waaronder de onderhavige verzetprocedure.
2.3. Bij verstekvonnis van 27 juli 2005 heeft de rechtbank op vordering van A D veroordeeld tot betaling van € 9.600,- , met de wettelijke rente daarover vanaf 8 april 2005, aan hoofdsom en van € 2.104,85 aan proceskosten. A heeft dit verstekvonnis op 4 augustus 2005 laten betekenen aan D, die daartegen geen rechtsmiddel heeft aangewend.
2.4. A heeft ter verzekering van haar vordering op D met toestemming van de voorzieningenrechter te Amsterdam, op 23 mei 2005 conservatoir derdenbeslag gelegd onder C, op de vordering van D jegens C wegens verzorging uit hoofde van een aan C toegekend persoonsgebonden budget. Aan de oproep van de voorzieningenrechter om in verband met het beslagverzoek te verschijnen op de zitting van 10 mei 2005 heeft C geen gehoor gegeven.
2.5. Op 24 augustus 2005 heeft A het tegen D gewezen verstekvonnis laten betekenen aan C en hem gesommeerd om binnen vier weken tot afdracht over te gaan. C is in gebreke gebleven met het afleggen van een verklaring derdenbeslag..
2.6. Op 30 september 2005 heeft A, stellende dat C wegens het uitblijven van zijn verklaring derdenbeslag op de voet van artikel 477a Rv. persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor het bedrag waarvoor het beslag is gelegd, C gedagvaard tot betaling van € 11.704,85, met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding.
2.7. Bij verstekvonnis van 9 november 2005 heeft de rechtbank de vordering van A tegen C toegewezen en hem veroordeeld tot betaling van € 11.704,85, rente en kosten. Dit vonnis is op 23 november 2005 aan C betekend.
2.8. Op 19 december 2005 heeft A ten laste van C executoriaal derdenbeslag gelegd onder Onderlinge Waarborgmaatschappij Agis Zorgverzekeringen U.A. te Amersfoort op alle gelden die Agis verschuldigd is of zal worden aan C dan wel aan D in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van C. Op 22 december 2005 heeft A het proces-verbaal van beslaglegging betekend aan C. Bij vonnis van 8 juni 2006 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank dit beslag opgeheven. Van dat vonnis is A in hoger beroep gegaan
2.9. Volgens een verklaring derdenbeslag van Agis van 26 januari 2006 bestaat tussen C en Agis een rechtsverhouding van subsidieverstrekking tot maximaal € 43.014 op jaarbasis, waarop maandelijks een voorschot wordt verleend onder voorwaarde van verantwoording zorg.
2.10. .Alle hiervoor genoemde exploiten van dagvaarding en beslaglegging, gericht aan C, zijn uitgebracht aan D in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van C. De betekening van het verstekvonnis van 9 november 2005 op 23 november 2005 is gedaan aan D in persoon.
2.11. C is rolstoelgebonden en hulpbehoevend in verband met een open rug. Op 1 augustus 2004 is D ten behoeve van C een zorgverleningsovereenkomst aangegaan met zijn tante, E. Bij brief van 15 februari 2006 heeft revalidatiecentrum De Trappenberg aan het kantongerecht Hilversum kenbaar gemaakt dat er geen beslag moet worden gelegd op het persoonsgebonden budget van C en gevraagd om een bijzonder curator te benoemen.