ECLI:NL:RBAMS:2007:7724

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2007
Publicatiedatum
20 juli 2015
Zaaknummer
378785 - KG ZA 07-1701
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldvordering in kort geding tegen London Verzekeringen N.V. na verkeersongeval

In deze zaak vordert eiseres, die slachtoffer is van een verkeersongeval in 1999, betaling van een bedrag van € 8.960,31 aan London Verzekeringen N.V. ter dekking van de kosten van rechtsbijstand. London Verzekeringen heeft de aansprakelijkheid voor de schade erkend, maar betwist de hoogte van de gevorderde kosten. Eiseres heeft sinds 2004 rechtsbijstand en stelt dat de kosten noodzakelijk zijn om de schade vast te stellen, aangezien er onduidelijkheid bestaat over de relatie tussen haar orthopedische klachten en het ongeval. De voorzieningenrechter oordeelt dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering, omdat eiseres rechtsbijstand nodig heeft om haar schade te kunnen vaststellen. De rechter wijst een voorschot van € 2.500,00 toe, omdat dit bedrag redelijk wordt geacht in het licht van de omstandigheden. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 1 november 2007 door voorzieningenrechter mr. A.J. Beukenhorst.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 378785 / KG ZA 07-1701 AB/RV
Vonnis in kort geding van 1 november 2007
in de zaak van
[EISERES],
wonende te [plaats] ,
eiseres bij dagvaarding van 17 september 2007,
procureur mr. B.P. Dekker,
tegen
de naamloze vennootschap
LONDON VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. G.C. Endedijk.
Partijen zullen hierna [eiseres] en London Verzekeringen genoemd worden.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 23 oktober 2007 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. London Verzekeringen heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.

2.De feiten

2.1.
In 1999 is [eiseres] slachtoffer van een verkeersongeval geweest. London Verzekeringen heeft de aansprakelijkheid voor de mogelijk door [eiseres] geleden schade erkend.
2.2. [
Eiseres] heeft aanvankelijk rechtsbijstand genoten om vast te stellen hoe groot de door haar geleden schade is. Vanaf 2004 wordt zij bijgestaan door haar huidige raadsman.
2.3.
In 2000 is [eiseres] onderzocht door het Neuro-Ortopedisch Centrum in Bilthoven naar aanleiding van de neuropsychologische en orthopedische klachten die zij heeft ondervonden na het ongeval in 1999. De kosten van dit onderzoek zijn betaald door London Verzekeringen.
2.4.
In de periode 26 juli 1999 tot en met 21 januari 2002 heeft London Verzekeringen een bedrag van € 9.756,27 aan [eiseres] uitgekeerd als voorschotten op een aan haar uit te keren schadevergoeding.
2.5.
In de periode 14 september 1999 tot en met 19 januari 2003 heeft London Verzekeringen een bedrag van € 9.161,59 aan [eiseres] uitgekeerd ter vergoeding van de door haar gemaakte buitengerechtelijke kosten.
2.6.
Tussen 24 november 2004 en 27 juni 2007 heeft de raadsman van [eiseres] in totaal een bedrag van € 16.038,71 gedeclareerd.
2.7.
London Verzekeringen heeft sinds 2005 de volgende betalingen aan [eiseres] verricht:
7 februari 2005: € 2.000,--
7 augustus 2006 € 2.500,--
18 december 2006 € 4.000,--
24 mei 2007 € 2.000,--
-------------
Totaal € 10.500,--
2.8.
In mei 2006 heeft London Verzekeringen voorgesteld om tegen een bedrag van € 50.000,-- te komen tot finale kwijting. [Eiseres] heeft dit voorstel afgewezen.

3.Het geschil

3.1. [
Eiseres] vordert samengevat - betaling van een bedrag van € 8.960,31 in verband met de kosten van rechtsbijstand als voorschot op de uiteindelijke te vergoeden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van London Verzekeringen in de proceskosten.
3.2.
Zij heeft haar vordering als volgt toegelicht. London Verzekeringen heeft aansprakelijkheid erkend voor de gevolgen van het ongeval in 1999. Na dit ongeval heeft [eiseres] neuropsychologische en orthopedische klachten ondervonden. Zij is in 2000 onderzocht in het Neuro-Ortopedisch Centrum te Bilthoven. Na het onderzoek is de conclusie getrokken dat het ongeval de orthopedische klachten niet heeft veroorzaakt. Ondertussen blijft zij die klachten behouden. Een nieuw lichamelijk onderzoek naar de relatie tussen het ongeval en de orthopedische klachten is dus noodzakelijk. London Verzekeringen is echter van mening dat volstaan kan worden met het stellen van aanvullende vragen aan de medische expert. Om uit deze impasse te geraken heeft [eiseres] rechtsbijstand nodig. De kosten daarvan zijn kosten gemaakt om de geleden schade vast te stellen. London Verzekeringen is dus ook aansprakelijk voor die kosten. Tot 2005 heeft London Verzekeringen de gemaakte buitengerechtelijke kosten altijd betaald. Daarna heeft zij slechts in totaal € 6.500,00 overgemaakt voor gemaakte buitengerechtelijke kosten terwijl [eiseres] in die periode in totaal een bedrag van € 16.038,71 aan die kosten heeft gemaakt. Indien zij haar rechtsbijstand niet langer kan betalen kan zij geen beroep meer doen op rechtshulp en staat zij machteloos in haar geschil over de verdere medische onderzoeken die nodig zijn om vast te stellen of haar orthopedische klachten een gevolg zijn van het ongeval in 1999. Daarom moet London Verzekeringen het resterende bedrag aan openstaande declaraties betalen, aldus [eiseres].
3.3.
London Verzekeringen voert ter afwering aan dat zij de geleden schade van [eiseres] begroot op ongeveer € 10.000,--. Gezien de uitkomst van het lichamelijke onderzoek in 2000 verwacht zij niet dat een nieuw onderzoek tot een andere conclusie zal leiden. London Verzekeringen betoogt dat zij tot heden in totaal een bedrag van € 19.661,56 heeft uitgekeerd aan [eiseres] voor buitengerechtelijke kosten. Deze kosten staan niet in verhouding tot de begrote schade. De raadsman van [eiseres] declareert een buitensporig hoog uurtarief voor schadezaken als deze. Bovendien is hij de vierde rechtshelper van [eiseres]. Er zijn dus voor de vierde keer uren gedeclareerd voor inlezing op en bestudering van het dossier, hetgeen London Verzekeringen ziet als dubbele werkzaamheden die zij niet hoeft te betalen. Tot slot is sinds 2005 vooral sprake van incassoactiviteiten door de raadsman van [eiseres] en niet van een inhoudelijke behandeling gericht op afsluiting van de schadekwestie.
De vordering dient een dubbele toets te doorstaan, allereerst de toets of het redelijk is dat een raadsman is ingeschakeld en vervolgens de toets of de door die raadsman gedeclareerde kosten redelijk zijn. Het resultaat van beide toetsen is negatief, zodat de geldvordering dient te worden afgewezen, aldus London Verzekeringen.

4.De beoordeling

4.1.
De gevorderde voorziening strekt tot betaling van een geldsom. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts dan plaats, als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk zijn en uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is. Bij de afweging van de belangen van partijen wordt mede betrokken het risico dat niet kan worden terugbetaald.
4.2. [
Eiseres] heeft gesteld dat geen sprake is van een restitutierisico. London Verzekeringen heeft hiertegen geen verweer gevoerd zodat ervan wordt uitgegaan dat dit risico niet aanwezig is.
4.3.
Vaststaat dat London Verzekeringen aansprakelijkheid heeft erkend voor de schade die [eiseres] heeft geleden als gevolg van het ongeval in 1999. Bovendien heeft London Verzekeringen erkend dat zij de redelijke buitengerechtelijke kosten, noodzakelijk voor het vaststellen van de schade, dient te betalen. London Verzekeringen heeft sinds 2005 in totaal een bedrag van € 10.500,00 aan [eiseres] betaald voor gemaakte buitengerechtelijke kosten. [Eiseres] heeft dat aan haar uitgekeerde bedrag niet weersproken, doch is van mening dat de laatste betaling van € 4.000,-- in december 2006 een betaling van een voorschot onder algemene titel betrof en dus niet een betaling van buitengerechtelijke kosten. Nu echter vast is komen te staan dat zij dit bedrag heeft aangewend om de declaraties van haar raadsman te betalen, heeft [eiseres] in ieder geval geen spoedeisend belang bij dat deel van haar vordering. Aangezien [eiseres] rechtsbijstand nodig heeft voor de vaststelling van de door haar geleden schade en London Verzekeringen heeft erkend aansprakelijk te zijn voor die geleden schade, heeft [eiseres] voor het overige deel van de vordering, betaling van een bedrag van € 4.960,31, een spoedeisend belang.
4.4.
De vraag is of de orthopedische klachten die [eiseres] ondervindt aan het ongeval kunnen worden toegerekend. Partijen verschillen van mening over hoe dit moet worden vastgesteld. De schade zal aanzienlijk hoger uitvallen als bij nader onderzoek blijkt dat de orthopedische klachten inderdaad het gevolg zijn van het ongeval. Dat de kans hierop aanwezig is blijkt ook uit het aanbod van London Verzekeringen in 2006 om tegen betaling van een bedrag van € 50.000,-- finale kwijting tussen partijen af te spreken. Dit alles maakt het redelijk dat [eiseres] rechtsbijstand heeft gezocht. London Verzekeringen heeft de juistheid van de declaraties van de raadsman van [eiseres] betwist. In haar pleitaantekeningen heeft zij onder punt 37 drie concrete punten genoemd waaruit zou moeten blijken dat de declaraties onjuist en daardoor onredelijk zouden zijn. Dit gaat echter om zodanig geringe bedragen dat toetsing aan de redelijkheid geen noemenswaardig verschil zal opleveren. London Verzekeringen heeft wel een punt als zij erop wijst dat een aanzienlijk deel van de correspondentie van de raadsman van [eiseres] betrekking heeft op de incasso van zijn eigen declaraties en dus eerder onder artikel 6:96 lid 2 sub c Burgerlijk Wetboek valt. Al met al is echter wel voldoende aannemelijk dat de bodemrechter de kosten in ieder geval tot een bedrag van € 2.500,-- redelijk zal vinden. Dat bedrag zal dan ook bij wijze van voorschot worden toegewezen.
4.5.
Nu beide partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld worden de proceskosten gecompenseerd als na te melden.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt London Verzekeringen om aan [eiseres] te betalen een bedrag van EUR 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 1 september 2007 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
compenseert de proceskosten aldus dat ieder de eigen kosten draagt,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. R. Verloo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2007. [1]

Voetnoten

1.type: RV