ECLI:NL:RBAMS:2007:AZ7022

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
357943 / KG ZA 06-2212 OdC/JdS
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R. Orobio de Castro
  • J. dos Santos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op voortzetting aanbestedingsprocedure door Gemeente Amsterdam voor ICT-Laboratorium Oud-West

In deze zaak, die op 25 januari 2007 door de Rechtbank Amsterdam werd behandeld, vorderden de besloten vennootschappen Merquance Internet Group B.V. en Linnaeuspark Beleggingen B.V. (hierna: Merquance c.s.) een verbod voor de Gemeente Amsterdam, stadsdeel Oud-West, om de aanbestedingsprocedure voor de 'dienstverlening ICT-Laboratorium Oud-West' voort te zetten. Merquance c.s. stelde dat de Gemeente in strijd handelde met het gelijkheids- en transparantiebeginsel, omdat de gemeente niet de vereiste termijn voor inschrijvingen in acht had genomen en ongeldige gunningcriteria hanteerde. De Gemeente had op 5 oktober 2006 een aankondiging gepubliceerd voor de aanbesteding, waarbij de inschrijving tot 3 november 2006 openstond. Merquance c.s. diende op 3 november 2006 een offerte in, maar op 23 november 2006 werd hen telefonisch meegedeeld dat de opdracht niet aan hen zou worden gegund. De Gemeente erkende dat zij niet had voldaan aan de termijn van 40 dagen zoals voorgeschreven in artikel 38 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (BAO). De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente de aanbestedingsprocedure niet mocht voortzetten, omdat de termijn niet in acht was genomen, wat in strijd was met het gelijkheidsbeginsel. De vordering van Merquance c.s. om de procedure stop te zetten werd toegewezen, terwijl de vordering om de Gemeente te veroordelen tot het starten van een nieuwe procedure werd afgewezen. De Gemeente werd veroordeeld in de proceskosten van Merquance c.s. tot een bedrag van EUR 1.135,32.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 357943 / KG ZA 06-2212 OdC/JdS
Vonnis in kort geding van 25 januari 2007
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MERQUANCE INTERNET GROUP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LINNAEUSPARK BELEGGINGEN B.V.,
gevestigd te De Zilk, gemeente Noordwijkerhout,
eiseressen bij dagvaarding van 7 december 2006,
procureur mr. A. van Hees,
advocaat mr. E.K.S. Mollen te ’s-Gravenhage,
tegen
GEMEENTE AMSTERDAM, STADSDEEL OUD-WEST,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. B.C.M. den Teuling.
De procedure
1.1 Ter terechtzitting van 12 januari 2007 hebben eiseressen, verder te noemen Merquance c.s., gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder te noemen de Gemeente, heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
De feiten
2.1 Op 5 oktober 2006 heeft de Gemeente op de website www.aanbestedingskalender.nl een aankondiging gepubliceerd voor de aanbesteding van de opdracht ‘dienstverlening ICT laboratorium Oud-West’. Daarbij is bepaald dat tot 3 november 2006 op deze aanbesteding kon worden ingeschreven. Blijkens het aanbestedingsdocument geldt als hoofdcriterium ‘de economisch meest voordelige aanbieding”. In het document zijn verder de volgende subgunningscriteria opgenomen.
- Ervaring en behaalde successen met projecten in het werkveld ‘ICT en werktoegeleiding’;
- Ervaring en affiniteit met Europese projecten (doelstelling 2, Urban 1 /Urban 2);
- Ervaring met projectmatig werken in de werkvelden ICT en werktoebereiding;
- Kennis van de lokale situatie is een pré;
- Teamsamenstelling, flexibiliteit in de uitvoering en professionaliteit;
- Creatief en innovatief;
Verder zijn de wegingsfactoren voor deze subcriteria opgenomen.
2.2 Merquance c.s. heeft op 3 november 2006 een offerte ingediend voor de onder 2.1 genoemde aanbesteding.
2.3 Op 23 november 2006 heeft een medewerkster van de Gemeente aan Merquance c.s. telefonisch medegedeeld dat de opdracht niet aan Merquance c.s. zou worden gegund.
2.4 Bij brief van 21 december 2006 heeft de Gemeente aan Merquance c.s. meegedeeld dat zij de opdracht niet aan haar gunt.
Het geschil
3.1 Merquance c.s. vordert veroordeling van de Gemeente om de aanbestedingsprocedure stop te zetten en een nieuwe aanbestedingsprocedure te starten. Zulks met veroordeling van de Gemeente in de kosten van dit geding.
3.2 Daartoe stelt Merquance c.s. dat de aanbestedingsprocedure ongeldig is. In dit geval was de Gemeente niet verplicht een aanbestedingsprocedure te volgen, maar nu zij dit wel heeft gedaan is zij ook gebonden aan de regels die voor de verplichte aanbestedingsprocedure gelden. De gemeente heeft de toepasselijke termijn voor de inschrijvingen niet in acht genomen. Verder gebruikt de Gemeente ongeldige gunningcriteria. Zij gebruikt geschiktheidcriteria als gunningcriteria en het criterium ‘kennis van de lokale situatie’ is discriminatoir. Verder zijn de criteria onduidelijk. De Gemeente handelt met deze aanbestedingsprocedure dan ook in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel.
3.3 De Gemeente voert verweer, welk verweer, voor zover van belang hierna onder de beoordeling van het geschil zal worden besproken
De beoordeling
4.1 Ingevolge artikel 38, tweede lid, van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (BAO) geldt voor openbare aanbestedingsprocedures dat de termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht, minimaal 52 dagen bedraagt. Ingevolge het zevende en achtste lid van dit artikel kan de in het tweede lid genoemde termijn worden verkort met respectievelijk zeven en vijf dagen, in totaal dus (zie negende lid) met 12 dagen.
4.2 De Gemeente heeft erkend dat zij gebonden is aan artikel 38 BAO en dat zij hieraan niet heeft voldaan. In de onderhavige aanbestedingsprocedure was de desbetreffende termijn immers 30 dagen, terwijl zij ten minste 40 dagen had moeten zijn. De Gemeente stelt zich ten aanzien hiervan op het standpunt dat een belangenafweging in haar voordeel dient uit te vallen en zij stelt ook dat Merquance c.s. haar recht om een beroep te doen op de te korte termijn heeft verwerkt, omdat zij hierop niet eerder een beroep heeft gedaan.
4.3 Een belangenafweging tussen de partijen die thans in dit geding partij zijn is niet aan de orde. De termijn als genoemd in artikel 38 BAO dient immers als waarborg voor de inschrijvers in het algemeen, dat wil zeggen ook voor potentiële inschrijvers die mogelijk door de korte termijn niet hebben ingeschreven. Ook dienen inschrijvers voldoende tijd te hebben om een behoorlijke offerte te kunnen opstellen. Het niet voldoen aan deze termijn is in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Dit betekent dat voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter zal oordelen dat de aanbestedingsprocedure ongeldig is door deze afwijking van de voorgeschreven termijn. De vordering met betrekking tot het stopzetten van de aanbestedingsprocedure zal worden toegewezen, in die zin dat de Gemeente zal worden verboden om de procedure die is gestart op 5 oktober 2006 voort te zetten. Daarbij is in acht genomen de verklaring van de Gemeente ter zitting dat zij na ontvangst van de dagvaarding de procedure heeft stopgezet en dat zij nog niet is overgegaan tot gunning.
4.4 Het gaat hier om diensten waarvoor het volgen van een aanbestedings-procedure niet verplicht is gesteld. Gelet op de beslissingsvrijheid van de Gemeente moet ervan worden uitgegaan dat het aan de Gemeente is of zij al dan niet opnieuw een aanbestedingsprocedure wil volgen. Voor een veroordeling daartoe bestaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen wettelijke basis. De vordering zal in zoverre worden afgewezen.
4.5 Gelet op het vorenstaande zullen de overige stellingen en verweren van partijen onbesproken blijven.
4.6 De Gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Merquance c.s. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,32
- vast recht 248,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.135,32
De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1 verbiedt de Gemeente om de op 5 oktober 2006 aangekondigde aanbestedingsprocedure voor de opdracht ‘dienstverlening ICT laboratorium Oud-West’ voort te zetten,
5.2 veroordeelt de Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van Merquance c.s. tot op heden begroot op EUR 1.135,32,
5.3 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4 wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Orobio de Castro, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. J. dos Santos, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2007.?