ECLI:NL:RBAMS:2007:BA0811

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
363640 / KG ZA 07-317 AB/PvV
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlast door huurder leidt tot ontruiming door verhuurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 maart 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de woonstichting Eigen Haard en een huurder die overlast veroorzaakte voor zijn buren. De huurder, die in een Amsterdams huurappartement woonde, werd door Eigen Haard aangeklaagd vanwege herhaaldelijke klachten van omwonenden over geluidsoverlast, agressief gedrag en andere hinderlijke gedragingen. De verhuurder had de huurder herhaaldelijk aangesproken op zijn gedrag en hem verzocht om de overlast te staken, maar zonder resultaat. De rechtbank oordeelde dat de huurder zich niet als een goed huurder had gedragen en dat de overlast voor de omwonenden onacceptabel was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vordering van Eigen Haard tot ontruiming van de woning van de huurder toewijsbaar was, gezien de ernst van de overlast en het feit dat eerdere waarschuwingen niet tot verbetering hadden geleid. De huurder werd veroordeeld om binnen acht dagen de woning te ontruimen en de proceskosten te vergoeden. De rechtbank benadrukte het belang van een rustig woongenot voor de overige huurders en de noodzaak om de overlast te beëindigen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter,
zaaknummer / rolnummer: 363640 / KG ZA 07-317 AB/PvV
Vonnis in kort geding van 15 maart 2007
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres, bij dagvaarding van 23 februari 2007,
procureur mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
advocaat mr. M.G. van der Vliet - Blokziel te Almere,
tegen
[gedaagde],
wonende te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. R.F. Bakker.
De procedure
Ter terechtzitting van 6 maart 2007 heeft eiseres, verder te noemen Eigen Haard, gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Gedaagde, verder te noemen [gedaagde], heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
De feiten
Met ingang van 1 november 1991 heeft Woningbouwvereniging O[adres]res] te Amsterdam (hierna: de woning) verhuurd. Eigen Haard is opvolgend eigenaresse/verhuurster van de woning.
De huurovereenkomst voor de woning, voor zover hier van belang, bepaalt:
Artikel 5: verplichtingen van de huurder/huurster
(...)
5.3. Huurder/huurster zal zich onthouden van gedragingen, waaraan naar algemeen gangbare opvattingen mag worden aangenomen, dat zij schade veroorzaken aan de woning, of aan naburige woningen danwel overlast aan de omwonenden veroorzaken.
(...)
5.8. De huurder/huurster is aansprakelijk voor gedragingen in strijd met de voorgaande leden van dit artikel, zowel van zijn/haar huisgenoten als van degenen, die door de huurder/huurster en bedoelde huisgenoten tot de woning zijn toegelaten
Bij brief van 31 oktober 2006 heeft de bewoner van de woning [adr[adres 3] aan Eigen Haard het volgende meegedeeld:
“Sinds enkele maanden hebben wij wederom overmatig veel last van de buurman die op [adres] woont. (...) Een paar jaar terug was hetzelfde aan de hand, maar de persoon in kwestie heeft toen professionele hulp gekregen en geaccepteerd. Dit had als resultaat, dat het enige tijd lang goed met hem leek te gaan. De afgelopen maanden heeft hij kennelijk een soort terugval en de situatie begint langzamerhand onhoudbaar te worden voor hem én zijn omgeving. Geluidsinstallatie(s) die overdreven hard klinken - voorbijgangers half uit het raam hangend uitschelden en belagen - voorwerpen zoals bv wandelstok met ijzeren punt, servies, maar gelukkig ook zachter en minder gevaarlijk materiaal als wit brood naar onwetende voorbijgangers werpen. (...)
Bij aangetekende brief van 14 november 2006 heeft Eigen Haard aan [gedaagde] meegedeeld dat hij met de door hem veroorzaakte overlast in strijd handelt met de verplichtingen uit de huurovereenkomst en is hij in verband daarmee in gebreke gesteld.
Bij brief van 29 november 2006 hebben de bewoners van de woning [adres 3] bij Eigen Haard geklaagd over door [gedaagde] sinds juni 2006 veroorzaakte overlast, onder meer bestaande uit geluidsoverlast, zowel overdag als ’s-nachts, en het gooien van spullen van drie hoog naar beneden.
Bij brief van 4 december 2006 heeft Eigen Haard [gedaagde] (nogmaals) gesommeerd de overlast voor de omwonenden te staken en is tevens aangekondigd dat op 6 december 2006 een medewerker van Eigen Haard en een medewerker van de GGD bij [gedaagde] langs zouden komen.
Bij brief van 6 december 2006 heeft Eigen Haard het volgende aan [gedaagde] meegedeeld:
“Ik stuur u hierbij een kort verslag van het gesprek dat ik samen met de [de man] van de GGD op 6 december jl. met u op uw woning heb gevoerd. (...) In het gesprek heb ik u kenbaar gemaakt dat u per direct alle activiteiten dient te staken die overlast aan omwonenden veroorzaken. U heeft in het gesprek aangegeven dat u goed begreep waar het om ging en dat u de afspraak zou eerbiedigen en geen overlast meer zou veroorzaken.
Ik heb voorts aangegeven dat wij, als de overlast toch onverhoopt voortduurt, geen andere optie hebben dan een juridische procedure tegen u te starten. Een mogelijk gevolg hiervan zou kunnen zijn dat u uw woning kwijtraakt. Aangezien u goed begreep wat u te doen staat en hier ook mee instemde, ga ik ervan uit dat vervolgstappen van onze kant niet nodig zullen zijn. Voorts heeft u met meneer Van Vliet een afspraak gemaakt om contact op te nemen met de GGZ voor een gesprek om over de oorzaak van uw problemen te praten. Ik ga er ook vanuit dat u dat gesprek zult aangaan."
Bij brieven van 6 december 2006 hebben de bewoners van de woningen [adres 4] en [adres 5] bij Eigen Haard geklaagd over door [gedaagde] veroorzaakte overlast, onder meer bestaande uit geluidsoverlast en het zwaaiend met een mes uitschelden van buren vanaf zijn balkon.
Op 9 december 2006 heeft de politie [gedaagde] in zijn woning wegens geluidsoverlast aangehouden en is de in de woning aanwezige audioapparatuur door de politie in beslag genomen.
Op 13 december 2006 is de politie opnieuw vanwege klachten over geluidsoverlast bij [gedaagde] in de woning langs geweest.
Bij dagvaarding van 27 december 2006 is Eigen Haard bij deze rechtbank, sector kanton, tegen [gedaagde] een bodemprocedure gestart, waarbij door Eigen Haard onder meer ontbinding van de met [gedaagde] overeengekomen huurovereenkomst wordt gevorderd.
Op 8 januari 2007 heeft de bewoner van de woning [adres 7]
bij de politie geklaagd over door [gedaagde] veroorzaakte geluidsoverlast.
Op 11 januari 2007 heeft de bewoonster van de woning [adres 3] bij de politie geklaagd over door [gedaagde] veroorzaakte overlast, bestaande uit het gooien, stampen en schreeuwen in de woning.
Op 19 januari 2007 heeft een omwonende bij de politie geklaagd over door [gedaagde] veroorzaakte geluidsoverlast.
Op 25 januari 2007 hebben de bewoners van de woning [adres 3] met de politie gebeld in verband met door [gedaagde] veroorzaakte overlast. Naar aanleiding daarvan is Vangnet en Advies van de GGD ter plaatse geweest om [gedaagde] te beoordelen.
Op 30 januari 2007 hebben voorbijgangers aan de politie gemeld dat [gedaagde] vanuit het geopende raam van de woning, wild zwaaiend en gebarend stond te schreeuwen.
Op eveneens 30 januari 2007 heeft een bewoner van een woning aan het [adres 7] bij de politie geklaagd over door [gedaagde] veroorzaakte overlast, onder meer bestaande uit door bezoekers van [gedaagde] ‘s nachts veroorzaakte geluidsoverlast.
Op 2 februari 2007 heeft de politie een melding van overlast veroorzaakt door [gedaagde] ontvangen, bestaande uit het schreeuwen, stampen en krijsen door [gedaagde].
Op 3 februari 2007 heeft de politie van de bewoners van de woningen [adres 3] en [adres 3] een melding van geluidsoverlast veroorzaakt door [gedaagde] ontvangen. Daarnaast zou er in de nacht van 2 op 3 februari 2007 omstreeks 02.15 uur een vechtpartij tussen bezoekers van [gedaagde] hebben plaatsgevonden voor de deur van [gedaagde].
Bij brief van 6 februari 2007 hebben de bewoners van de woning [adres 3] aan Eigen Haard het volgende gemeld:
“Zoals afgesproken stuur ik een verslag van de afgelopen weken.
11-01-07
Rond 10.15 uur gaat [gedaagde] ([gedaagde], vzr) gigantisch tekeer tegen iemand, het lijkt of ie de persoon die bij hem is volledig in elkaar slaat of op meubels of muren staat te slaan. Ik ben in de keuken bezig en twijfel of ik de politie zal bellen. Nadat ie op het balkon verder gaat, en de muziek keihard wordt gezet, licht ik de politie in. Politie is gekomen, maar zodra die weg is, volgt er opnieuw een enorme knal van een slaande deur en gescheld. Om 12.30 uur opnieuw harde muziek.
17-01-07
Vanaf 7.45 uur harde muziek aan de achterzijde. Om 12.15 uur opnieuw harde muziek.
19,20,21-01-07
Veel ellende, vooral ’s avonds en ’s nachts. Zaterdagavond hangt ie weer uit het raam aan de voorzijde teksten te schreeuwen. Zaterdagavond veel bezoek, luidruchtig, harde muziek. Zondagavond politie gebeld. Het begin van de derde gebroken nacht op rij.
23-01-07
Als ik rond 11 uur het huis verlaat, hangt [gedaagde] uit het raam. Ik loop onder zijn raam door en hij laat een keiharde smerige rochel horen.
24-01-07
’s Avonds rond 18.00 uur is [gedaagde] weer erg agressief op het balkon: schreeuwen en tegen ballustrade slaan met z’n stok en keihard met deuren slaan. Als ie ook aan de voorkant weer in het open raam gaat staan schreeuwen, bel ik de politie. De afgelopen nacht kan ik het niet opbrengen om de politie weer te bellen. Om 3.15 uur worden we wakker van geschreeuw en slaan tegen de balkonballustrade. Een half uur later gaat ie binnen vreselijk tekeer.
25-01-07
Vanaf 18.30 uur is er een enorme scheldpartij aan de achterzijde, en vervolgens wordt er een uur lang keihard met deuren geslagen. Zowel gisteravond als vanochtend staat de toegangsdeur aan de straat open.
29-01-07
’s Nachts rond 1.30 uur wordt er aangebeld door een man die bij [gedaagde] moet zijn. Hij belt niet alleen bij ons, maar ook bij onze benedenbuurman. Wij verwijzen hem naar de juiste bel, maar de man is hardnekkig en belt nog een keer aan.
31-01-07
[gedaagde] heeft de balkondeuren open met harde muziek.
02-02-07
De hele dag wordt er afwisselend keihard met deuren geslagen en gescholden, met tussenpozen, de heibel gaat over “een dubbeltje, man een dubbeltje” en er moeten weer “vrouwen dood”. Welke weet ik niet. ’s Nachts schrik ik wakker van een vechtpartij in het huis van [gedaagde]. Een of meer personen wordt/worden hardhandig het huis uit gewerkt, en uit het raam kijkend zie ik 3 mannen, van Marokkaans uiterlijk, waarvan er 1 in bedwang wordt gehouden door een ander, omdat ie kennelijk z’n woede nog wil koelen. Er wordt flink tegen [gedaagde] zijn voordeur getrapt. Ik bel de politie, maar die zijn al op de hoogte en onderweg.
03-02-07
We hebben weer zo veel getolereerd, dat we meteen, als rond zes uur muziek van Deep Purple keihard met openstaande balkondeuren wordt aangezet, de politie bellen. We willen niet weer zo de nacht in. Er komen 3 agenten bij ons praten. We vertellen weer het hele verhaal, en dat we wanhopig zijn.
04-02-07
[gedaagde] cs worden wakker rond 11.30 uur. [gedaagde] heeft een ochtendhumeur en blaft zijn gebrekkig Nederlands sprekende kornuiten van zijn balkon af. Eentje gaat even later naar beneden, staan wachten op [gedaagde], en tot mijn stomme verbazing (of misschien ook eigenlijk niet, want natuurlijk heeft hij gelijkgestemde “vrienden”) valt die een passerende moeder met 3 kindertjes lastig, die lopen uiteindelijk door, en hij brult ze keihard nog iets na, wat duidelijk niet vriendelijk bedoeld is. Einde middag nestelt [gedaagde] zich op zijn balkon met een gebrekkig Engels sprekende “vriend” en de conversatie is erg luidruchtig. Ze hebben namelijk ook nog de muziek te overstemmen.
[betrokkene] vraagt of het wat zachter kan, de heren dempen de stemmen, maar de muziek blijft hard. Een tweede verzoek dus, of de muziek ook wat zachter kan. Bezoek mompelt kennelijk iets goors, want [gedaagde] begint schaapachtig te lachen en zegt luidkeels: “Nee, man, echt, ik kan haar niet meer neuken, ik neuk al te veel vrouwen.”
Algemeen: we zien het aantal bewoners op [adres] bij [gedaagde] toenemen, en het zijn niet de meest fijne jongens. Op 4 hoog, waar hij twee kamers heeft, heeft hij iemand in onderhuur. Als er weer eens ingegrepen moet worden, is het misschien handig daarvan op de hoogte te zijn.”
Bij brief 7 februari 2007 heeft de bewoner van de woning [adres 2] aan Eigen Haard gemeld dat er nog steeds sprake is van overlast veroorzaakt door [gedaagde].
Bij brief van 9 februari 2007 heeft de coördinator Zorg en Overlast van het stadsdeel Zuideramstel van de gemeente Amsterdam het volgende aan Eigen Haard meegedeeld:
“Op 11 oktober 2006 is bij het coördinatiepunt Zorg en Overlast van het stadsdeel ZuiderAmstel melding gemaakt van overlastklachten op het adres [adres]. De overlast zou worden veroorzaakt door de heer [gedaagde] en/of anderen die op dit adres verblijven.
Vanuit het coördinatiepunt is getracht, door interventie door onder andere de politie en GG&GD, de overlast te doen stoppen of terug te brengen tot een aanvaardbaar niveau. Daar is tot op heden geen succes mee geboekt en wij verwachten dan ook niet dat verdere interventies tot het gewenste resultaat zullen leiden.
In overleg met de samenwerkende partners van het coördinatiepunt is daarom besloten de interventie te staken.”
Bij brief van 16 februari 2007 heeft de bewoner van de woning [adres 5], voor zover hier van belang, het volgende aan Eigen Haard gemeld:
“Hierbij wil ik melden dat ik gisteren (15 februari 2007) weer ben uitgescholden door meneer [gedaagde] van [adres]. (...)
Even dacht ik dat meneer [gedaagde] ‘zijn leven gebeterd’ had en zijn best wilde doen rekening te houden met de buurt. Maar dat blijkt niet het geval te zijn. Aan de politie en hulpverlenende instantie toont hij zijn vriendelijke coöperatieve gezicht. Zijn agressieve en intimiderende gezicht bewaart hij voor zijn naaste buren. Ik kan niet eens mijn balkondeuren open zetten zonder lastig gevallen te worden. Zodra het mooi weer wordt gaat het van kwaad tot erger. Ik voel me onveilig en bedreigd in mijn eigen huis. Wie stopt deze man?”
Bij e-mail van 19 februari 2007 heeft de bewoner van de woning [adres 4] aan Eigen Haard gemeld dat hij weer overlast van [gedaagde] heeft ondervonden.
Het geschil
Eigen Haard vordert - samengevat – dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning te ontruimen. Daarnaast vordert Eigen Haard dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, vermeerderd met een voorwaardelijke veroordeling tot voldoening van het nasalaris procureur, vermeerderd met de wettelijke rente over de volledige proceskosten, indien niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden.
Eigen haard heeft daartoe gesteld dat [gedaagde] zich krachtens artikel 5.2. van de huurovereenkomst als een goed huurder dient te gedragen en dat hij zich krachtens artikel 5.3. van de huurovereenkomst dient te onthouden van gedragingen die schade veroorzaken aan de woning, of aan naburige woningen, dan wel overlast aan de omwonenden verzoorzaken. Eind oktober 2006 is Eigen Haard door omwonenden en de politie attent gemaakt op de door [gedaagde] gepleegde overlast. De overlast bestaat uit harde muziek, het schelden naar omwonenden en/of hun bezoek, het schreeuwen vanaf het balkon, zich agressief uiten, het uiten van bedreigingen (verbaal en fysiek), het naar beneden gooien van spullen op straat en het toelaten van drugsgebruikers in zijn woning. Ook het meldpunt Zorg en Overlast is van de overlast op de hoogte gesteld. Na het uitbrengen van de bodemdagvaarding is het even rustig geweest, maar dat was van korte duur. Thans spelen de overlastklachten weer op, waarbij regelmatig politie-interventie moet worden gevraagd. De situatie wordt door de omwonenden als zeer explosief ervaren. Eigen Haard heeft een verplichting ten opzichte van de overige huurders tot het verschaffen van het rustig woongenot, hetgeen Eigen Haard niet kan waarborgen zolang [gedaagde] in de woning blijft. Nu in de bodemzaak de ontbinding van de huurovereenkomst zal volgen wegens aanhoudende toerekenbare tekortkoming van de zijde van [gedaagde], dient bij de afweging van alle belangen, het belang van de omwonenden te prevaleren boven het belang van [gedaagde], aldus Eigen Haard.
[gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat als gevolg van een zware mishandeling in het verleden, het voor hem niet altijd makkelijk is op een voor hem en zijn omgeving adequate manier te functioneren. Via GGZ Buitenamstel krijgt hij wekelijkse begeleiding. Deze omstandigheden mogen bekend worden verondersteld bij Eigen Haard. Door hem desalniettemin zonder veel omhaal te confronteren met het mogelijke verlies van zijn woning, alsmede door de wijze waarop Eigen Haard omgaat met de klachten van enkele huurders/buren, heeft zij de sfeer van vijandigheid jegens [gedaagde] bevorderd. Eigen Haard baseert haar stelling op klachten van bewoners van slechts vier woningen. Het betreft bovendien bewoners die zich niet onafhankelijk van elkaar tot Eigen Haard hebben gewend. Ook de recente klachtbrieven zijn geschreven door dezelfde huurders. Zeker waar het de gemelde gedragingen van [gedaagde] betreft, zou men toch meer klagende omwonenden verwachten, niet in de laatste plaats de tegenover gedaagde wonende overburen, of de bewoners van de begane grond die volgens klagers vele voorwerpen afkomstig van [gedaagde] in hun tuin mochten aantreffen. Eerst op 6 december 2006 heeft een gesprek tussen [gedaagde] en Eigen Haard plaatsgevonden. Hem is nauwelijks de gelegenheid gegeven zijn verhaal te doen. Nimmer heeft Eigen Haard zich bemiddelend opgesteld. Evenmin is er gezocht naar andere mogelijkheden, zoals het aanbieden van een andere woning. Eigen Haard heeft dan ook op geen enkel moment het belang van [gedaagde] mee laten wegen bij het bepalen van haar handelwijze. Zij heeft slechts oog gehad voor de belangen van de andere huurders en haar eigen belang, namelijk het vrijelijk kunnen beschikken over de woning van [gedaagde]. Eigen Haard heeft dan ook jegens hem onzorgvuldig gehandeld, aldus [gedaagde].
De beoordeling
Uitgangspunt is dat [gedaagde] zich jegens Eigen Haard als een goed huurder dient te gedragen en dat het hem niet is toegestaan om omwonenden overlast te veroorzaken.
Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting heeft Eigen Haard voorshands voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van ernstige overlast veroorzaakt door [gedaagde] en degenen voor wie hij als huurder verantwoordelijk is. Daarbij is van belang dat [gedaagde] de door de omwonenden in hun brieven gestelde feiten en omstandigheden onvoldoende heeft betwist en dat de door de omwonenden gestelde feiten worden ondersteund door de door Eigen Haard overgelegde rapporten van R. Oldenburger, brigadier van de politie. Aannemelijk is derhalve dat [gedaagde] vanaf ongeveer oktober 2006 zowel overdag als ’s nachts regelmatig ernstige geluidsoverlast heeft veroorzaakt en dat hij omwonenden regelmatig verbaal heeft bedreigd. Voorshands is dan ook voldoende aannemelijk dat de vordering van Eigen Haard tot ontbinding van de huurovereenkomst in de bodemprocedure zal worden toegewezen.
Met de in de bodemprocedure gevorderde ontbinding van de overeenkomst en de hier gevorderde ontruiming handelt Eigen Haard in de gegeven omstandigheden niet onrechtmatig jegens [gedaagde]. In de brieven van 14 november 2006 en 4 december 2006 is [gedaagde] door Eigen Haard duidelijk op de hoogte gesteld wat de gevolgen zouden zijn indien de overlast zou voortduren. Verder blijkt uit het verslag van het gesprek dat op 6 december 2006 in de woning met [gedaagde] heeft plaatsgevonden (zie hiervoor onder 2.7.), dat [gedaagde] ook daarbij door Eigen Haard er op is gewezen wat de gevolgen zouden zijn indien de overlast niet zou stoppen en dat [gedaagde] in reactie daarop heeft verklaard dat hij begreep waar het om ging en dat hij geen overlast meer zou veroorzaken. [gedaagde] heeft de juistheid van de weergave van dat gesprek niet betwist. Gezien de overlast die daarna heeft plaatsgevonden, heeft [gedaagde] zich van deze brieven en het gesprek dat in woning heeft plaatsgevonden, echter niets aangetrokken. Mede gelet op de brief van 9 februari 2007 van de coördinator Zorg en Overlast, waarbij het coördinatiepunt zijn interventie heeft gestaakt, is daarom voldoende aannemelijk dat, zoals door Eigen Haard gesteld, het aanbieden van een andere woning aan [gedaagde] slechts tot verplaatsing van het probleem zal leiden. Het stond Eigen Haard dan ook vrij de door haar aangekondigde rechtsmaatregelen, waaronder de vordering tot ontruiming, te nemen zonder het aanbieden van een andere woning.
Uit de overgelegde verklaringen blijkt dat de overlast door [gedaagde] ook niet is gestopt nadat door Eigen Haard op 27 december 2007 een bodemprocedure was gestart, maar dat de overlast, na een korte pauze, onverminderd is voortgegaan en zelf is toegenomen. Gelet op de belangen van de andere huurders bij een rustig woongenot, heeft Eigen Haard dan ook een spoedeisend belang bij de door haar gevorderde ontruiming van de woning. Nu een langer voortduren van de overlast tot gevolg heeft dat de omwonenden ernstig in hun woongenot worden geschaad en dat de situatie escaleert, terwijl niet aannemelijk is dat [gedaagde] op korte termijn zal stoppen met de door hem veroorzaakte overlast, is er, bij de afweging van de betrokken belangen, aanleiding om vooruitlopende op het oordeel in de bodemprocedure de gevorderde ontruiming van de woning toe te wijzen. Een termijn van acht dagen komt daarbij redelijk voor.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op:
- dagvaarding EUR 70,85
- vast recht 251,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.137,85
Hoewel de door Eigen Haard gevorderde nakosten nog niet zijn gemaakt, staat dit er niet aan in de weg om deze voorwaardelijk toe te wijzen.
De beslissing
De voorzieningenrechter
veroordeelt [gedaagde] om binnen acht dagen na de betekening van dit vonnis met al het zijne en al d[adres] te Amsterdam te ontruimen en ter vrije beschikking van Eigen Haard te stellen, met machtiging van Eigen Haard om, zo [gedaagde] mocht nalaten aan deze veroordeling te voldoen, de nakoming daarvan af te dwingen met behulp van de sterke arm,
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Eigen Haard tot op heden begroot op EUR 1.137,85, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de veertiende dag na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
veroordeelt gedaagde om, indien gedaagde niet binnen veertien dagen na dagtekening van de aanschrijving tot vrijwillige voldoening aan dit vonnis heeft voldaan, aan Eigen Haard te voldoen aan nakosten € 131,--, zonder betekening van dit vonnis, te verhogen met € 74,-- ingeval dit vonnis wel is betekend aan gedaagde,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Beukenhorst, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.M.C. Grob, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2007.?