ECLI:NL:RBAMS:2007:BA1922

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
13/529102-06
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissingen in proformazitting liquidatie Endstra

Op 29 maart 2007 vond een proformazitting plaats in de Rechtbank Amsterdam, waar de zaak tegen de verdachte werd behandeld. De verdachte was niet verschenen, maar had eerder afstand gedaan van het recht om aanwezig te zijn. De rechtbank besloot het onderzoek te hervatten in de stand waarin het zich bevond na de schorsing op 27 maart 2007. De voorzitter maakte bekend dat de behandeling van het bezwaarschrift tegen de onthouding van stukken door het openbaar ministerie zou worden verwezen naar een andere combinatie van rechters. Dit was om te voorkomen dat de huidige combinatie over informatie zou beschikken die mogelijk niet bekend was bij de verdediging. De nieuwe zitting was gepland voor 5 april 2007, met de mogelijkheid dat deze in de 'bunker' zou plaatsvinden, afhankelijk van de beschikbaarheid van de ruimte.

De rechtbank deed ook enkele belangrijke uitspraken. Het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis werd afgewezen, omdat de verdenking en de gronden voor de voorlopige hechtenis nog steeds aanwezig waren. Het onderzoek werd geschorst voor onbepaalde tijd, maar maximaal negentig dagen, vanwege de drukke agenda van de rechtbank. De media-beperkingen voor de verdachte werden opgeheven, maar andere beperkingen bleven van kracht. De stukken werden overgedragen aan de rechter-commissaris voor verdere behandeling. De voorzitter gaf ook opdracht tot oproeping van de verdachte voor een nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving aan de raadslieden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Parketnummer: 13/529102-06
PROCES-VERBAAL
TERECHTZITTING
Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van bovengenoemde rechtbank, meervoudige strafkamer, op 29 maart 2007.
Tegenwoordig:
mr. U.W. baron Bentinck, voorzitter,
mrs. G.A. Bouter-Rijksen en R.M. Troost, rechters,
mr. J.A.L. van den Puttelaar, griffier,
en mr. M.R.A. IJzendoorn, officier van justitie.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, opgeroepen als:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
wonende te [adres]
gedetineerd in het Huis van Bewaring “Zoetermeer” te Zoetermeer,
is niet verschenen.
De voorzitter maakt melding dat de verdachte bij de zitting van 27 maart 2007 afstand heeft gedaan van het recht heden ter terechtzitting aanwezig te zijn.
Met instemming van de officier van justitie hervat de rechtbank het onderzoek in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 27 maart 2007.
De voorzitter deelt mede dat de rechtbank de behandeling van het bezwaarschrift tegen de onthouding van stukken door het openbaar ministerie door zal verwijzen naar een andere combinatie, om te voorkomen dat de thans zittende combinatie die wellicht te zijner tijd de zaken al dan niet pro-forma op (een) volgende zitting(en) zal moeten behandelen, beschikt over informatie die mogelijk ook dan nog niet bij de verdediging bekend is. Die andere combinatie is beschikbaar voor een raadkamer-zitting op donderdag 5 april 2007 om 10.00 uur in het gebouw op de Parnassusweg in Amsterdam. Mochten verdachten daar bij aanwezig willen zijn dan moet die zitting wellicht in de “bunker“ worden gehouden. Omdat nog niet bekend is of de bunker dan beschikbaar is, wordt het dan misschien een andere dag. Desgewenst kan daar ook de voeging van BOB-stukken aan de orde worden gesteld. De raadslieden zullen zo spoedig mogelijk bericht ontvangen van definitieve datum, tijdstip en plaats waar deze zitting zal plaats vinden.
Voorts heeft de rechtbank, in deze samenstelling, kennis genomen van de mededeling van de officier van justitie dat de raadslieden zullen worden betrokken bij de eventueel te houden Foslo-confrontaties.
Vervolgens deelt de voorzitter als beslissing van de rechtbank mede
? dat het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis wordt afgewezen, aangezien de verdenking, bezwaren en gronden, die tot het verlenen van het bevel tot voorlopige hechtenis hebben geleid, ook nu nog aanwezig zijn;
? dat het onderzoek wordt geschorst voor onbepaalde tijd, doch maximaal voor een termijn van negentig dagen, wegens de klemmende reden dat het zittingsrooster van de rechtbank thans zodanig is bezet, dat het stellen van de termijn van de schorsing op niet meer dan één maand niet mogelijk is;
? dat de beperkingen waaraan verdachte is onderworpen worden verlicht, in die zin dat de media-beperkingen worden opgeheven. Het bezwaarschrift wordt voor dat deel dan ook gegrond verklaard, voor het overige deel wordt het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Dat wil zeggen dat de overige beperkingen blijven gehandhaafd;
? dat de stukken in handen worden gesteld van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, teneinde al datgene te verrichten wat hij in het belang van het onderzoek acht.
? dat de behandeling van het bezwaarschrift tegen de onthouding van stukken door het openbaar ministerie wordt verwezen naar een andere meervoudige zittingscombinatie.
De voorzitter beveelt de oproeping van verdachte tegen het nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadslieden van verdachte.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.