tussenvonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 364118 / KG ZA 07-361 SR/HB
Vonnis in kort geding van 17 april 2007
1. de naamloze vennootschap
KONINKLIJKE NEDERLANDSE SPRINGSTOFFENFABRIEKEN N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KNSF VASTGOED II B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
eiseressen bij dagvaarding van 23 maart 2007,
procureur mr. A. van Hees,
advocaten mrs. P.M. Gompen en O.C. Bos
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MUIDEN,
zetelend te Muiden,
gedaagde,
procureur mr. J. Otten.
Eiseressen zullen hierna gezamenlijk KNSF en ieder afzonderlijk Koninklijke Nederlandse Springstoffen en KNSF Vastgoed genoemd worden. Gedaagde zal als de Gemeente worden aangeduid.
De procedure
Ter terechtzitting van 2 april 2007 heeft KNSF gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. De Gemeente heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorziening. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
De feiten
KNSF Vastgoed is eigenares van een aantal percelen grond gelegen aan het Kruitpad 16 te Muiden (hierna: het KNSF-terrein). Op het KNSF-terrein was voorheen een buskruitfabriek gevestigd, die aanvankelijk tot 2016 in gebruik zou blijven.
Tussen 1999 en 2002 hebben KNSF en de Gemeente overleg gepleegd over het realiseren van woningbouw op het KNSF-terrein. Het op dat moment vigerende streekplan “Gooi en Vechtstreek” liet de bouw van 500 tot 600 woningen toe.
Tijdens voornoemd overleg is het idee ontstaan om de buskruitfabriek voortijdig te sluiten en om de ruimte die daardoor beschikbaar zou komen te gebruiken voor verdere woningbouw. KNSF achtte een voortijdige sluiting van de fabriek alleen mogelijk indien de aanzienlijke kosten die met de sluiting gepaard zouden gaan, welke kosten voor rekening van KNSF zouden komen, met de additionele woningbouw gedekt zouden kunnen worden. Daartoe is met de Gemeente afgesproken dat KNSF een open begroting zou opstellen.
KNSF heeft vervolgens met de betrokken overheidsinstanties uit de verschillende bestuurslagen overleg gevoerd over het te realiseren woningbouwproject (hierna: het KNSF-project). Dat heeft erin geresulteerd dat op 20 december 2002 tussen de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (hierna: de Minister), Gedeputeerde Staten van Noord-Holland (hierna: GS) en KNSF een intentieverklaring is getekend waarin onder meer is vastgelegd dat KNSF een open begroting zou (laten) opstellen welke ter toetsing aan door de Minister en GS gezamenlijk te benoemen adviseurs en deskundigen zou worden voorgelegd. De Minister en GS hebben zich in de intentieverklaring verplicht om zich in te spannen om het KNSF-project te faciliteren.
Op 21 januari 2003 is tussen KNSF en het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente (hierna: het College) een soortgelijke intentieverklaring getekend (hierna: de Intentieverklaring). Daarin heeft KNSF zich ook jegens het College verplicht om voornoemde open begroting te laten opstellen en ter toetsing voor te leggen. Anderzijds heeft het College een inspanningsverplichting op zich genomen ter zake van het publiekrechtelijke traject aangaande het KNSF-project. De gemeenteraad heeft ingestemd met de Intentieverklaring.
De Intentieverklaring bevat onder meer de volgende bepalingen:
(.....)
Artikel 3. Inspanningsverplichting
3.1. Met inachtneming van het bepaalde in deze Intentieverklaring, haar publiekrechtelijke positie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden terzake en de omstandigheid dat de gemeenteraad zich daarmee ook moet (hebben) kunnen verenigen, acht het College het gewenst dat een herontwikkeling van het KNSF-terrein voor nader te bepalen woningbouw c.a. plaatsvindt en zal het College zich terzake inspannen zoals omschreven in deze Intententieverklaring.
3.2. Teneinde deze herontwikkeling te onderzoeken zullen partijen nader overleggen en terzake al die onderzoeken (laten) verrichten die zij voor de herontwikkeling - en de realisering ervan - noodzakelijk achten en /of die terzake wettelijk voorgeschreven zijn, waartoe onder andere - maar niet uitsluitend - zullen behoren:
- het totstandkomen van de Open Begroting als bedoeld in artikel 2;
- de kosten, schaden - waaronder ook planschade - en risico’s die voor de gemeente Muiden aan een dergelijke herontwikkeling verbonden zijn;
- een voorlopige exploitatie-opzet;
- een stedenbouwkundige invulling op hoofdlijnen;
- archeologische, bodem-, milieuhygiënische, ecologische en andere onderzoeken;
- de te realiseren woonbebouwing c.a., voorzieningen van openbaar nut en openbare infrastructuur - zowel op als buiten het KNSF-terrein - op hoofdlijnen;
- de benodigde publiekrechtelijke medewerking;
- grondverwervingen;
- eventuele aanwezige privaatrechtelijke belemmeringen;
- de beleidsdoelen die het College terzake verwezenlijkt wil zien;
- aanbesteding.
De resultaten van bedoeld(e) overleg en onderzoeken zullen partijen neerleggen in een - in onderlinge overeenstemming op te stellen - “ontwikkelingsdocument”. Indien partijen daarover overeenstemming kunnen bereiken, zal bedoeld document vervolgens ter stemming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
(.....)
Indien de gemeenteraad zijn instemming aan het ontwikkelingsdocument verleent, zullen partijen dit ontwikkelingsdocument hierna nader uitwerken, door zich in te spannen voor het tot stand brengen van een (definitief) ontwikkelingsplan en een - daarbij behorend(e) - concept-voorontwerp-bestemmingsplan en realiserings-, c.q. exploitatie-overeenkomst voor de verdere herontwikkeling van het KNSF-terrein. Terzake zullen partijen dan overleggen en de nodige (aanvullende) onderzoeken (laten) uitvoeren. Dat overleg en onderzoek kunnen ook andere zaken, die partijen dienstig achten, betreffen dan de zaken als aangegeven in het ontwikkelingsdocument. De resultaten van bedoeld(e) overleg en onderzoeken zullen partijen dan neerleggen in bedoeld(e) - in onderlinge overeenstemming op te stellen - ontwikkelingsplan en - daarbij behorend(e) - concept-voorontwerp-bestemmingsplan en realiserings-, c.q. exploitatie-overeenkomst, bij welke overeenkomsten de gemeente Muiden als rechtspersoon partij zal zijn. Indien partijen daarover alsdan overeenstemming kunnen bereiken, zullen het vorenbedoeld(e) ontwikkelingsplan en - met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke procedures - het ontwerp-bestemmingsplan en (bijbehorende) realiserings-, c.q. exploitatie-overeenkomst ter instemming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
(.....)
3.3. Niet alleen waar het betreft het tot stand trachten te brengen van een ontwikkelingsdocument, maar ook waar het betreft het tot stand trachten te brengen van een ontwikkelingsplan, concept-voorontwerp-bestemmingsplan en een exploitatie- c.q.realiseringsovereenkomst, zullen het College en KNSF zich ervoor inspannen dat terzake voortvarend te werk wordt gegaan. Dienaangaande – en in het bijzonder waar in verband met bepaalde in artikel 3.2 van deze Intentieverklaring of anderszins de instemming van de gemeenteraad benodigd is – erkent KNSF echter uitdrukkelijk ook de (eigen) publiekrechtelijke positie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van het College, de gemeenteraad en de gemeente ter zake, die met zich kunnen brengen dat de bedoelde instemming niet wordt gegeven of dat standpunten worden ingenomen, besluiten worden genomen en/of handelingen worden verricht die niet strekken in het voordeel van de door KNSF voorgestane herontwikkeling van het KNSF-terrein en de realisering van die herontwikkeling.
(.....)
KNSF heeft vervolgens de open begroting laten opstellen door adviesbureau Arcadis. Het uitgangspunt van deze begroting was een aantal van 1.695 te bouwen woningen met 100.000 m² bedrijfsvloeroppervlakte (hierna: bvo).
De open begroting is in opdracht van de Minister, GS en het College getoetst door het bureau Oranjewoud, die de open begroting in orde heeft bevonden.
Tussen KNSF en het College is daarna discussie ontstaan over het aantal te ontwikkelen woningen. De gemeenteraad vond dit aantal te hoog. Het adviesbureau Capgemini heeft vervolgens in opdracht van de Gemeente de open begroting nogmaals getoetst. Capgemini heeft de open begroting in orde bevonden, zij het dat zij de kanttekening heeft geplaatst dat uitgaande van iets andere aannames het woningaantal beperkt lager zou kunnen zijn. KNSF was het met dit laatste niet eens.
KNSF en het College hebben op 4 februari 2005 een aanvullende intentieverklaring (hierna: de Aanvullende Intentieverklaring) ondertekend, waarin als uitgangspunt wordt genomen een aantal van 1.350 woningen met 100.000 m² bdo, met de mogelijkheid om 25.000 m² bvo in te wisselen voor nog 125 extra woningen.
De Aanvullende Intentieverklaring bevat onder meer de volgende bepalingen:
(.....)
4. Partijen komen overeen, dat het in artikel 1 bedoelde woningbouwprogramma de basis vormt voor het thans - in artikel 3 van de Intentieverklaring bedoelde - op te stellen ontwikkelingsdocument, met inachtneming van de publiekrechtelijke positie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de gemeente en haar organen. Onverminderd het in de vorige zin volzin bepaalde, en overigens met onverkorte inachtneming van de intentieverklaring, zal het College zich inspannen om het in artikel 1 omschreven resultaat te bereiken. Indien deze inspanning niet (geheel) tot het in artikel 1 omschreven resultaat kan leiden, zullen Partijen nader met elkaar overleggen en zich tot het uiterste inspannen om - wederom voorzover dat redelijkerwijs in het vermogen van het College ligt en met inachtneming van de publiekrechtelijke positie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de gemeente en haar organen - een resultaat te bereiken dat het in artikel 1 omschreven resultaat zoveel mogelijk benadert.
(.....)
6. Partijen zullen zich zoveel mogelijk inspannen en al hetgeen doen wat in hun vermogen ligt om met inachtneming van zo kort mogelijke termijnen uitvoering te geven aan de Intentieverklaring en dit document en zullen daartoe voor zoveel als mogelijk procedures en het opstellen van (concept)plannen en documenten parallel laten plaatsvinden.
(.....)
Tegelijkertijd met de Aanvullende Intentieverklaring zijn KNSF en het College een kwaliteitshandvest overeengekomen. Het kwaliteitshandvest heeft betrekking op de wijze waarop de ontwikkeling van de woningbouw en kantoorruimte zal worden uitgevoerd. De Aanvullende Intentieverklaring en het kwaliteitshandvest zijn goedgekeurd door de gemeenteraad.
Vervolgens is de samenstelling van de gemeenteraad en het College gewijzigd. In het concept raadsprogramma voor 2006-2010 van de nieuwe gemeenteraad staat met betrekking tot het KNSF-project dat ingezet wordt op de gefaseerde bouw van 500 tot 600 woningen.
In 2006 heeft het College aan advocatenkantoor De Brauw Blackstone Westbroek (hierna: DBBW) opdracht gegeven om haar te adviseren omtrent de juridische status van de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring en de verplichtingen die daaruit voor de Gemeente voortvloeien.
In het advies van DBBW staat onder meer het volgende:
(.....)
18. In het kader van de gebondenheid van de Gemeente als rechtspersoon aan de Intentieverklaring is van belang op te merken dat de Intentieverklaring is aangegaan door het College van B&W, vertegenwoordigd door de burgemeester en de gemeentesecretaris. De Gemeente als publiekrechtelijk rechtspersoon staat niet als partij bij de Intentieverklaring vermeld. Dit betekent niet dat uitsluitend het College zich met de Intentieverklaring jegens KNSF heeft gebonden. Ook de Gemeente is gebonden aan de Intentieverklaring.
19. In de eerste plaats is van belang dat de Gemeente als rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door de burgemeester en dat met ingang van maart 2002 op grond van de Wet dualisering gemeentebestuur het College van B&W bevoegd is namens de Gemeente te besluiten omtrent het aangaan van civielrechtelijke overeenkomsten door de Gemeente. Een goedkeuring of instemming van de raad is derhalve niet nodig om namens de rechtspersoon “de gemeente” een overeenkomst aan te gaan en de Gemeente te binden. In de tweede plaats is in dit geval de Intentieverklaring na ondertekening nog voorgelegd aan de gemeenteraad. Deze heeft de Intentieverklaring gezien en conform voorstel voor kennisgeving aangenomen. Per saldo hebben uiteindelijk alle relevante organen ingestemd met de Intentieverklaring. De Gemeente moet daarmee gebonden worden geacht aan de inhoud van de Intentieverklaring.
Conclusie ten aanzien van de Intentieverklaring
20. De conclusies ten aanzien van de Intentieverklaring luidt op grond van het voorgaande dat de Gemeente zich met het ondertekenen van de Intentieverklaring heeft verplicht jegens KNSF Vastgoed II BV om binnen de vastgestelde kaders een voorbereidingstraject in te gaan ten aanzien van de herontwikkeling van het KNSF-terrein. De bindende procesafspraken zouden moeten uitmonden in een realiseringsovereenkomst. Daarbinnen is echter niet zeker dat tot die realiseringsovereenkomst wordt gekomen, omdat partijen nog op een groot aantal onderwerpen overeenstemming dienen te bereiken.
(.....)
Ten aanzien van de gebondenheid van de Gemeente aan de Aanvullende Intentieverklaring schrijft DBBW:
(.....)
28. Hoe dit ook zij, het College van B&W heeft de Aanvullende Intentieverklaring conform artikel 7 ter instemming voorgelegd aan de gemeenteraad van Muiden in een extra raadsvergadering d.d. 17 februari 2005. Na lang vergaderen heeft gemeenteraad ingestemd met de Aanvullende Intentieverklaring. Uiteindelijk geldt andermaal dat alle relevante organen binnen de Gemeente zich hebben gecommitteerd aan de Aanvullende Intentieverklaring, als gevolg waarvan een bindende afspraak tussen de Gemeente en KNSF tot stand is gekomen. In dat verband is andermaal het tegelijkertijd met de Aanvullende Intentieverklaring overeengekomen Kwaliteitshandvest van belang:
“Naast dit kwaliteitshandvest worden afspraken vastgelegd in een separate overeenkomst tussen KNSF Vastgoed en de gemeente Muiden. Bovenstaande zaken zijn tussen de gemeente Muiden en KNSF vastgoed in goed overleg besproken en akkoord bevonden.”
Conclusie ten aanzien van de Aanvullende Intentieverklaring
29. Onze conclusie luidt dat de Aanvullende Intentieverklaring een bindende overeenkomst tussen de Gemeente en KNSF Vastgoed II oplevert waarin ter uitwerking van de Intentieverklaring onder meer (bindend) is overeengekomen hoe het bouwvolume er bij de herontwikkeling (hiervoor geciteerd bij alinea 22) uitziet.
(....)
Voorts bevat het advies van DBBW de volgende passages:
(.....)
Vraag 3: Wat zijn de juridische gevolgen en risico’s indien het College (al dan niet in overleg met de Raad) aan KNSF te kennen zou geven dat de Gemeente het aantal woningen dat op het KNSF-terrein ontwikkeld zal worden ter discussie stelt?
34. Bij de beantwoording van vraag 1 is vastgesteld dan de Gemeente zich met het aangaan van de Aanvullende Intentieverklaring bindend heeft vastgelegd op een woningbouwprogramma met ten minste 1350 woningen. Als dit door het College van B&W ter discussie wordt gesteld, pleegt de Gemeente in beginsel contractbreuk. Civielrechtelijk geldt dat in een dergelijk geval zowel nakoming als een schadevergoeding kan worden gevorderd door de benadeelde partij bij de overeenkomst.
(.....)
Vraag 4: Zijn er alternatieve scenario’s denkbaar die tegemoet komen aan de ontstane situatie?
41. Juridisch gezien zit de Gemeente vast aan de met KNSF overeengekomen marsroute en de aantallen voor het woningbouwprogramma als uitgangspunt voor de verdere afspraken en de te nemen besluiten. De haalbaarheid van dat uitgangspunt staat echter niet op voorhand vast gelet op dat nog te doorlopen traject.
(.....)
KNSF en het College hebben in de loop van 2006 en 2007 geen overeenstemming kunnen bereiken over de documenten die ingevolge de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring dienen te worden opgesteld, te weten het ontwikkelingsdocument (hierna: het Ontwikkelingsdocument), het ontwikkelingsplan, de realiserings- c.q. exploitatie-overeenkomst en het voorontwerp bestemmingsplan. Met geen van voornoemde documenten is een aanvang gemaakt.
KNSF heeft de ontmanteling van de buskruitfabriek inmiddels afgerond.
Op 1 maart 2007 heeft het College een programma van eisen (hierna: Programma van Eisen) vastgesteld, waarin de randvoorwaarden en uitgangspunten voor de in het kader van het KNSF-project op te stellen documenten, waaronder het Ontwikkelingsdocument, zijn vastgelegd. Het Programma van Eisen zal op 19 april 2007 in de gemeenteraad worden besproken.
In het Programma van Eisen is - voor zover van belang - ten aanzien van het aantal te bouwen woningen het volgende bepaald:
(.....)
In nader overleg tussen KNSF Vastgoed en de gemeente Muiden zal het uiteindelijk te bouwen programma worden bepaald met een totaal aantal tussen 600 en 1475.
(.....)
KNSF vordert - samengevat - de Gemeente te gebieden om:
- na betekening van het in deze te wijzen vonnis binnen drie maanden het Ontwikkelingsdocument, uitgaande van 1.350 woningen met 100.000 m² bdo dan wel 1.475 woningen met 75.000 m² bdo, voor commentaar aan KNSF voor te leggen,
- na betekening van het in deze te wijzen vonnis binnen drie maanden een voorontwerp-bestemmingsplan ter inzage te leggen dat voorziet in de realisering op het KNSF-terrein van 1.350 woningen met 100.000 m² bdo, dan wel 1.475 woningen met 75.000 m² bdo,
een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 100.000,-- per dag.
Tot slot vordert KNSF de Gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure.
KNSF legt aan haar vordering het volgende ten grondslag.
De Gemeente heeft zich verbonden om zich in te spannen voor de herontwikkeling van het KNSF-terrein voor de realisering van 1.350 woningen met 100.000 m² bdo dan wel 1.475 woningen met 75.000 m² bdo.
Meer concreet dient de Gemeente de in artikel 3.2 van de Intentieverklaring genoemde onderzoeken te (laten) uitvoeren, alsmede het Ontwikkelingsdocument tot stand te brengen met daarbij behorend een concept voorontwerp-bestemmingsplan en realiserings-, c.q. exploitatie-overeenkomst. De Gemeente dient daarbij ingevolge artikel 6 van de Aanvullende Intentieverklaring zo voortvarend mogelijk te werk te gaan.
De Gemeente schiet al geruime tijd toerekenbaar tekort in de nakoming van voornoemde inspanningsverplichtingen en de onderhavige vordering strekt tot nakoming daarvan.
De achtergrond van de impasse is, aldus KNSF, dat het College een twee-sporenbeleid voert. Het College beweert aan de ene kant tegenover KNSF dat zij de afpraken uit de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring zal respecteren (conform het advies van DBBW), terwijl zij tegelijkertijd, als gevolg van politieke druk vanuit de gemeenteraad, wil terugkomen op reeds gemaakte afspraken over het aantal te bouwen woningen.
De Gemeente voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.
De beoordeling
In de kern komt het onderhavige geschil neer op de vraag welke verplichtingen uit de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring voor partijen voortvloeien. Dat is een kwestie van uitleg, waarbij bepalend is welke zin partijen over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en hetgeen zij in dat verband redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
De Gemeente heeft in de eerste plaats aangevoerd dat de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring slechts het College en niet de Gemeente kunnen binden, aangezien beide intentieverklaringen namens het College en niet namens de Gemeente zijn ondertekend.
Voorts heeft de Gemeente aangevoerd dat zij geen resultaatsverplichting op zich heeft genomen ten aanzien van het KNSF-project, maar slechts een inspanningsverplichting. Zij is deze inspanningsverplichting tot op de dag van vandaag nagekomen. De Gemeente wijst erop dat het Ontwikkelingsdocument c.q. ontwikkelingsplan door de Gemeente en KNSF gezamenlijk dient te worden opgesteld in plaats van door de Gemeente alleen. De gemeente heeft in dit verband reeds de eerste stap gezet door het Programma van Eisen vast te stellen, dat als grondslag kan dienen voor de overige documenten. De Gemeente voert verder aan dat pas wanneer het ontwikkelingsplan is goedgekeurd door de gemeenteraad, over kan worden gegaan tot het opstellen van een voorontwerp-bestemmingsplan. Ook dient KNSF eerst nog een concreet stedenbouwkundig plan op te stellen en dient zij nog meerdere onderzoeken te laten verrichten. In verband daarmee is de uitkomst van de nog uit te voeren milieu-effect rapportage van groot belang. Tot slot moet nog rekening worden gehouden met andere ontwikkelingen, zoals de voorgenomen woningbouwontwikkeling in de aanpalende Bloemendalerpolder, de ontwikkeling van de nieuwe jachthaven en de voorgenomen aanpassingen van de snelweg A1.
Naast bovengenoemde praktische/procesmatige obstakels die van belang zijn voor de op de Gemeente rustende (inspannings)verplichting, voert de Gemeente tot haar verweer dat zij in haar handelen is beperkt door haar publiekrechtelijke positie. De Gemeente heeft niet alleen rekening te houden met de belangen van KNSF, maar ook met de wensen van de bevolking van Muiden, met de gemeenteraad, het thans vigerende streekplan, overige planologische ontwikkelingen, etc. Juist vanwege deze publiekrechtelijke positie bieden de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring disculpatiemogelijkheden om van gemaakte afspraken af te wijken. Van deze mogelijkheden wenst de Gemeente gebruik te maken. In dit licht bezien is het in de Aanvullende Intentieverklaring genoemde aantal van 1.350 dan wel 1.475 woningen ook geen absoluut onveranderlijk getal, aldus de Gemeente.
Allereerst wordt ingegaan op het verweer van de Gemeente dat niet zij, maar alleen het College is gebonden aan de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring. Dit verweer wordt verworpen.
Aangezien zowel het College, dat ingevolge artikel 160 lid 1 sub (e) Gemeentewet bevoegd is om namens de Gemeente privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten, als de gemeenteraad hebben ingestemd met de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring, wordt de Gemeente geacht gebonden te zijn aan beide intentieverklaringen. Het advies van DBBW in dit opzicht wordt dus onderschreven.
Dit heeft tot gevolg dat de Gemeente, uiteraard met inachtneming van haar publiekrechtelijke positie, civielrechtelijk kan worden aangesproken op de uit de Intentieverklaring en Aanvullende Intentieverklaring voortvloeiende verplichtingen.
Vervolgens is aan de orde de vraag welke verplichtingen uit de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring voortvloeien. De Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring dienen als volgt te worden uitgelegd.
De Gemeente en KNSF zijn met elkaar een overeenkomst aangegaan die hen verplicht om zich in te spannen het KNSF-project te realiseren. Aan de kant van de Gemeente rust voornoemde verplichting in concreto hoofdzakelijk op het College.
In de intentieverklaringen wordt weliswaar expliciet rekening gehouden met de publiekrechtelijke positie van de Gemeente, maar dit ontslaat de Gemeente niet van de plicht om zich ten volle in te zetten voor de realisatie van het project conform de uitgangspunten zoals geformuleerd in beide intentieverklaringen. Ook in dit opzicht wordt het advies van DBBW dus onderschreven.
Het voorgaande geldt des te meer voor de afspraak die in de Aanvullende Intentieverklaring is gemaakt omtrent het aantal te realiseren woningen. Het betreft hier immers een concrete afspraak die is gemaakt om de discussie die partijen met elkaar op dit punt hadden te beëindigen. Voor de Gemeente dient het aantal van 1.350 woningen met 100.000 m² bdo dan wel 1.475 woningen met 75.000 m² bdo derhalve het uitgangspunt te zijn. De Gemeente (ofwel het College) is dus ook gehouden om dit uitgangspunt te verdedigen tegenover de gemeenteraad en andere belanghebbenden. Indien conform dit uitgangspunt wordt gehandeld en het beoogde aantal woningen blijkt uiteindelijk niet haalbaar te zijn, treft de Gemeente geen verwijt. Dat is mogelijk wel het geval indien de Gemeente zich niet volledig inzet voor het beoogde aantal woningen. In dit verband wordt opgemerkt dat de omstandigheid dat in het Programma van Eisen in plaats van het afgesproken aantal woningen een bandbreedt van 600 tot 1475 woningen wordt genoemd, voorshands erop wijst dat de Gemeente op dit punt niet voldoet aan haar verplichtingen.
Hetgeen hiervoor is overwogen over het sterk verplichtende karakter van de afspraak omtrent het aantal woningen geldt eveneens voor de in de Aanvullende Intentieverklaring gemaakte afspraak, dat partijen zoveel mogelijk voortvarendheid zullen betrachten. Deze afspraak is eveneens het concrete resultaat van een tussen partijen gevoerde discussie (over de voortgang van het project) en dient strikt te worden nageleefd. Op de Gemeente rust derhalve de plicht zich tot het uiterste in te spannen om de realisatie van het KNSF-project te bespoedigen. Daarbij dient weliswaar rekening te worden gehouden met de publiekrechtelijke positie van de Gemeente, maar deze mag in geen geval als rechtvaardiging worden gebruikt om voornoemde verplichting te ontlopen.
In het voorgaande is ingegaan op het (verplichtende) karakter van de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring en de publiekrechtelijke positie van de Gemeente als disculpatiemogelijkheid.
De Gemeente heeft voorts verweren van praktische/procesmatige aard gevoerd, welke verweren erop neerkomen dat de Gemeente de door haar te verrichten stappen heeft gezet en dat KNSF nu aan zet is.
Op laatstgenoemde verweren zal op dit moment niet worden ingegaan, aangezien een tussenvonnis zal worden gewezen strekkende tot aanhouding van de zaak teneinde partijen de gelegenheid te geven om nader met elkaar te overleggen over de verdere voortgang. Daarbij dienen partijen acht te slaan op hetgeen hierboven is overwogen omtrent het verplichtende karakter van de Intentieverklaring en de Aanvullende Intentieverklaring.
Indien nodig zullen nog niet besproken verweren op een later moment alsnog nader kunnen worden toegelicht en daarna beoordeeld. Partijen dienen in dat geval nog wel zo concreet als mogelijk aan te geven wie volgens hen thans aan zet is en wat er nog precies moet gebeuren, teneinde voortgang in KNSF-project te houden en daarna. De aarde van de onderhavige procedure brengt immers met zich mee dat de voorzieningenrechter niet de gelegenheid heeft om op dit punt nader onderzoek te doen.
De beslissing
De voorzieningenrechter
bepaalt dat partijen uiterlijk op 15 mei 2007 om 12.00 uur aan de voorzieningenrechter meedelen of zij voortzetting van de behandeling wenselijk vinden, onder opgave van verhinderdata,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit tussenvonnis is gewezen door mr. Sj.A. Rullmann, bijgestaan door mr. H.C. Bijleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2007.?