ECLI:NL:RBAMS:2007:BA5010

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
160054
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.C.A. Wildenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van besluit tot ontzetting uit lidmaatschap van een vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 17 januari 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen A, eiseres in conventie en verweerster in reconventie, en de vereniging Woongroep De Diamant, gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. De zaak betreft de vernietiging van een besluit tot ontzetting van A uit het lidmaatschap van de vereniging. A stelt dat het besluit van de algemene ledenvergadering van 24 augustus 1997 nietig is, omdat niet voldaan is aan het vereiste statutaire quorum en omdat de gronden voor ontzetting niet zijn aangetoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure rondom de ontzetting niet zorgvuldig is verlopen. De notulen van de vergadering vertonen gebreken, zoals het ontbreken van een duidelijke presentielijst en het niet vastleggen van stemrechten. De rechtbank concludeert dat de ontzetting van A uit het lidmaatschap nietig is, omdat de besluiten van de algemene ledenvergadering niet rechtsgeldig zijn genomen. De vorderingen van A worden toegewezen, en de vordering van De Diamant in reconventie wordt afgewezen. De rechtbank oordeelt dat De Diamant de kosten van de procedure moet vergoeden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 160054 / HA ZA 98-2890
Vonnis van 17 januari 2007
in de zaak van
A,
wonende te,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. R.H. Edens
tegen:
de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging
WOONGROEP DE DIAMANT,
zetelend te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. G.J.J. van den Boogert.
Partijen worden hierna A en De Diamant genoemd.
1. De procedure
1.1. De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken en/of proceshandelingen:
- het tussenvonnis van deze rechtbank van 18 december 2002 met de daarin genoemde procesgang;
- akte aan de zijde van De Diamant met bewijsstukken;
- antwoordakte aan de zijde van A, met een bewijsstuk;
- akte uitlating producties aan de zijde van De Diamant;
- akte verzoek pleidooi/comparitie aan de zijde van De Diamant;
- antwoordakte verzoek pleidooi/comparitie van de zijde van A;
- afwijzing verzoek pleidooi/comparitie;
- verzoek vonnis wijzen.
2. De feiten
2.1. De feiten die ten grondslag liggen aan het geschil, zowel in conventie als in reconventie, zijn weergegeven in het tussenvonnis van 18 december 2002.
3. De vorderingen
3.1 De vorderingen van partijen - in conventie en in reconventie - zijn eveneens in het tussenvonnis genoemd. In het tussenvonnis is evenwel de vordering in reconventie opgenomen zoals weergegeven in de conclusie van eis in reconventie. Bij conclusie van dupliek in reconventie heeft De Diamant haar eis gewijzigd, zodanig dat thans wordt gevorderd:
- A te veroordelen voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad tot ontruiming van de door haar geoccupeerde woonruimten in de woning Lederambachts-traat 103 te Amsterdam binnen één maand na betekening van het te dezen te wijzen vonnis en met het recht aan De Diamant zo nodig met behulp van de sterke arm de ont-ruiming te doen bewerkstelligen en voorts
- tot betaling van alle openstaande maandelijkse termijnen vanaf 1 maart 1999 tot aan de dag van vertrek uit de woning Lederambachtstraat 103 te Amsterdam en voorts
- tot betaling van € 1.449,83 (fl 3.195,00) plus de relevante periodieke verhogingen aan De Diamant, zijnde het bedrag als verschuldigd op grond van artikel 4 lid 2 van het Huishoudelijk Reglement
kosten rechtens.
4. In conventie
4.1. A legt aan haar eisen primair ten grondslag dat het besluit van de algemene ledenvergadering op 24 augustus 1997 nietig is omdat bij de stemming niet is voldaan aan het vereiste statutaire quorum (aanwezigheid van 3/4 deel van het aantal leden dat met een meerderheid van 3/4 vóór het voorstel moet zijn). Aan een groot aantal stemgerechtigde leden is het stemrecht onthouden en andere leden zijn onder druk gezet bij hun stemgedrag, aldus A. Het besluit is ook nietig dan wel vernietigbaar omdat de gronden tot ontzetting uit het lidmaatschap, zoals genoemd in artikel 6 lid 2 van de statuten, zich niet hebben voorgedaan met betrekking tot de handelwijze van A. Subsidiair is het besluit nietig dan wel vernietigbaar wegens strijd met artikel 2:8 van het Burgerlijk Wetboek (BW), aldus A.
4.2 Hetzelfde geldt, aldus A, voor het besluit van de algemene ledenvergadering van 21 maart 1998, waarbij aan haar is opgelegd een bedrag te betalen, gelijk aan drie maanden huur en drie maanden contributie. De ten onrechte ontzette leden bij het besluit van 24 augustus 1997 hebben immers niet aan de stemming kunnen meedoen en bij het nemen van dit besluit is niet voldaan aan artikel 12 van de statuten, waarin het stemrecht is geregeld. Alle besluiten die zijn genomen na de vergadering van 24 augustus 1997 zijn nietig omdat de ontzette leden, waaronder A, ten onrechte niet hebben kunnen meestemmen.
4.3 Ter nadere onderbouwing stelt A - samengevat - dat er onenigheid is ontstaan binnen de vereniging doordat één van de leden van De Diamant, de heer B, ongewenste intimiteiten zou hebben gepleegd bij een minderjarige dochter van één van de woongroepleden. Een meerderheid van de leden van De Diamant heeft in verband daarmee erop aangedrongen dat de heer B zou worden ontzet uit het lidmaatschap van De Diamant. Een en ander heeft geleid tot veel discussie binnen de vereniging, waarbij met name de voorzitter, de heer C, het ertoe heeft geleid dat niet de heer B zou worden ontzet, maar een aantal initiatienemers, waaronder A. C heeft ten onrechte de stem van niet ter vergadering verschenen leden meegeteld, heeft stemrecht onthouden aan de te ontzetten leden en hij heeft een tegenstem op basis van een volmacht niet geaccepteerd. Tenslotte heeft C door dreiging de stemming beïnvloed, aldus A.
5. Het verweer in conventie
5.1. De Diamant bestrijdt de vorderingen van A. De vergaderingen welke uiteindelijk hebben geleid tot de ontzetting van A uit haar lidmaatschap zijn uiterst zorgvuldig voorbereid, tijdens de vergadering is de grootst mogelijke zorgvuldigheid betracht, hetgeen is vastgelegd in de uitgebreide notulen. De besluiten zijn rechtsgeldig genomen. Het noodzakelijke quorum en de vereiste meerderheid waren aanwezig, aldus De Diamant. De Diamant bestrijdt ook dat de stemming onjuist is geweest of is beïnvloed. Het voorstel van de heer B tot ontzetting van A en enkele andere leden is bij acclamatie aangenomen, waarbij twee leden hebben laten aantekenen dat zij zich van stemming onthielden. De Diamant verwijst naar de terzake opgestelde notulen. De gronden voor de ontzetting uit het lidmaatschap zijn ook in de notulen opgenomen, aldus De Diamant, en zijn gebaseerd op de gronden genoemd in artikel 6 lid 2 van de statuten. Bij rechtsgeldig besluit ter algemene ledenvergadering van 21 maart 1998 is vervolgens het Huishoudelijke Reglement gewijzigd, op basis waarvan A een borg - niet zijnde contributie - en drie maanden huur dient te voldoen. Aan A is bij die gelegenheid de toegang noch het stemrecht ontzegd, aldus De Diamant.
5.2 Ter onderbouwing van haar standpunt voert De Diamant verder aan dat het hier gaat om een vereniging - bestaande uit een woongroep, gericht op samenwerking - die is totstandgekomen na zorgvuldige afwegingen en door tussenkomst van een notaris. Het geheel is vormgegeven in met elkaar samenhangende statuten, reglementen en overeenkomsten, aldus De Diamant. Hieruit volgt onder meer de verplichting voor de leden om huur te betalen - aan de verhuurder Patrimonium dan wel aan De Diamant - alsmede contributie.
5.3 De verdenking van ongewenste seksuele intimiteiten is zorgvuldig onderzocht, aldus De Diamant, waarbij het bestuur tot de conclusie is gekomen dat hiervan geen sprake is geweest; veeleer moet worden gesproken van een misverstand. De woongroep heeft daarop besloten het desbetreffende lid, de heer B, niet uit het lidmaatschap te ontzetten. De situatie is daardoor gaandeweg wel sterk geëscaleerd, waardoor - ondanks pogingen van het bestuur om de kwestie uit te praten - op 24 augustus is besloten om A en enkele andere leden te ontzetten uit hun lidmaatschap.
5.4 De Diamant gaat verder zeer uitvoerig in op de achtergronden met betrekking tot de verdenking van seksueel misbruik van één van haar leden, de situatie met betrekking tot het lid D en op de (rechts)verhouding met Woningstichting Patrimonium. Patrimonium kiest ten onrechte partij in het interne geschil tussen de leden, aldus De Diamant. Verder wijst De Diamant op volgens haar bestaande onjuistheden in het tussenvonnis van 18 december 2002.
6. De vordering in reconventie
6.1. De Diamant stelt ter onderbouwing van haar vordering hetgeen zij in conventie als verweer aanvoert. Verder stelt zij dat A als consequentie van het rechtsgeldig genomen besluit dient te vertrekken uit de door haar gehuurde woning, Lederambachtstraat 103 te Amsterdam. Het bestuur van De Diamant is door A gemachtigd om bij ontzetting uit het lidmaatschap de huurovereenkomst tussen A en Patrimonium op te zeggen. Met ingang van 1 april 1999 heeft A de verschuldigde maandelijkse bijdrage opgeschort en op een derdenrekening gestort. A dient haar maandelijkse bijdrage evenwel aan De Diamant te voldoen tot aan haar vertrek en bovendien een bedrag van € 1.449,83 (fl 3.195,--) op grond van artikel 4 lid 2 van het Huishoudelijk Reglement.
7. Het verweer in reconventie
7.1. At betwist de vordering en voert aan hetgeen zij in conventie stelt. Verder voert A aan dat zij een huurovereenkomst heeft met Patrimonium en niet met De Diamant. Opzegging van de huurovereenkomst door het bestuur van De Diamant is in strijd met het dwingendrechtelijke karakter van de huurbeschermingsbepalingen in het BW. Een machtiging tot opzegging aan het bestuur van de Diamant is schriftelijk opgezegd. Patrimonium heeft inmiddels de huurovereenkomst met betrekking tot de aan De Diamant verhuurde woningen opgezegd, omdat De Diamant niet heeft gehandeld als een goed huurder. Deze opzegging is in rechte bevestigd, aldus A. A is ten onrechte ontzet uit het lidmaatschap van De Diamant, heeft daardoor niet kunnen deelnemen aan de verenigingsactiviteiten en is derhalve geen contributie verschuldigd
8. De beoordeling
in conventie
8.1. Het gaat, gelet op de vorderingen van A, in essentie om de vraag of het besluit van de algemene ledenvergadering van 23/34 augustus 1997 van De Diamant tot ontzetting uit het lidmaatschap van A, nietig dan wel vernietigbaar is. In artikel 2:35 BW is onder meer bepaald dat ontzetting uit het lidmaatschap van een vereniging alleen mogelijk is indien een lid in strijd handelt met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging, of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Verder is in deze bepaling opgenomen dat bij de statuten kan worden bepaald dat een ander orgaan dan het bestuur beslist omtrent de ontzetting uit het lidmaatschap. Tenslotte is in dit artikel ook vastgelegd dat voor zover het besluit tot ontzetting niet op basis van de statuten is genomen door de algemene ledenvergadering, het desbetreffende lid in beroep kan tegen de beslissing bij de algemene ledenvergadering dan wel een ander bij de statuten aangewezen orgaan. Artikel 2:35 BW is van dwingend rechtelijke aard, zodat dient te worden bezien of en in hoeverre de in de statuten genoemde mogelijkheden en procedure hiermee in overeenstemming zijn. In de statuten van De Diamant is onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 6.
1. Het lidmaatschap van de vereniging eindigt: [...]
e. door ontzetting door de algemene vergadering.
2. De ontzetting kan geschieden indien een lid heeft gehandeld in strijd met de statuten,reglementen of besluiten der vereniging, niet voldaan heeft aan enige financiële -verplichting jegens de vereniging, de vereniging op -onredelijke wijze heeft benadeeld, dan wel één of meer van -de andere leden respectievelijk hun bezoekers niet-leden geestelijk of lichamelijk letsel heeft bezorgd of bedreigd heeft.
Het besluit tot ontzetting wordt genomen in een vergadering
waarin ten minste drie/vierde van het aantal leden aanwezig of vertegenwoordigd is met een meerderheid van ten minste -drie/vierde van het aantal geldig uitgebrachte stemmen. [...]
3. De ontzetting wordt vervolgens met redenen omkleed door het bestuur aan het betrokken lid schriftelijk medegedeeld.
4. -Het lid dat uit het lidmaatschap wordt of is ontzet, heeft te allen tijde het recht de inschakeling van de in artikel 12 lid 6 van deze statuten bedoelde geschillencommissie te verlangen. [...]
In dit geval is de beslissing tot ontzetting uit het lidmaatschap van A overeenkomstig de statuten genomen door de algemene ledenvergadering van De Diamant. Dit brengt mee dat A, gelet op artikel 2:35 lid 4 (derde volzin) BW, niet was gehouden zich (eerst) te wenden tot de in artikel 12 lid 6 van de statuten genoemde geschillencommissie. De statuten van De Diamant schrijven een dergelijke procedure ook niet dwingend voor. Verder is niet gebleken dat de statuten - voor zover hier van belang - strijdig zouden zijn met artikel 2:35 BW.
8.2 Voor het overige komt het met name aan op de gang van zaken tijdens de vergadering van 23/24 augustus 1997. In dit verband wordt voorop gesteld dat een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap voor een lid grote gevolgen heeft, met name met het oog op de verwevenheid van het lidmaatschap met de huur van een woning door A bij Patrimonium. Het besluit zal derhalve op zorgvuldige wijze met een zorgvuldige procedure tot stand moeten komen. Daarnaast zal ook de reden tot ontzetting duidelijk moeten zijn, nu ontzetting kan worden beschouwd als een sanctie op wangedrag en in zoverre een disciplinair karakter heeft. Deze omstandigheden en het feit dat het gaat om de positie van personenen, brengen mee dat extra aandacht bij de in acht te nemen zorgvuldigheid op zijn plaats is.
8.3 De rechtbank zal eerst ingaan op de gevolgde procedure tijdens de vergadering van 23/24 augustus 1997, nu A hieromtrent - samengevat - stelt dat deze onjuist en onzorgvuldig heeft plaatsgevonden.
8.4 Uit de overgelegde notulen van 90 bladzijden blijkt dat de algemene ledenvergadering, waarin het besluit is genomen, is begonnen op 23 augustus 1997 om circa 15.00 uur en met een schorsing van een paar uur heeft geduurd tot circa 23.30 uur. Vervolgens is de vergadering voortgezet op 24 augustus 1997 vanaf 11.10 uur tot 13.17 uur. In zoverre kan worden gesproken van een ongebruikelijk lange vergadering. Een (cumulatieve) besluitenlijst behoort blijkens de notulen niet bij de vergadering.
8.5 Uit de overgelegde stukken, waaronder de notulen, blijkt niet van een duidelijk en concreet voorstel tot ontzetting uit het lidmaatschap van A en/of andere leden van de vereniging. Een agenda waarin een dergelijk voorstel ter bespreking is opgenomen is ook niet overgelegd. Uit de desbetreffende notulen blijkt dat er niet zozeer is gesproken over een concreet voorstel tot ontzetting van A uit het lidmaatschap, maar veeleer over de diepgaande interne verdeeldheid binnen de vereniging en het daardoor ontstane plan bij een deel van de leden, waaronder voorzitter C, om het door hem zogenoemde dissidente deel van de leden, waaronder A, te ontzetten uit het lidmaatschap. In de notulen is hieromtrent - onder meer en bij wijze van voorbeeld - opgemerkt (bladzijde 32):
(meer duidelijkheid over ontzettingsvoorstel)
Nico: Het ontzettingsvoorstel ligt er al. Voorzitter: Nee, ik heb het nog niet gehoord (notulist: de voorzitter bedoelt dat hij het nog niet volledig heeft gehoord). En daarom - nu word ik streng ten bate van jou, Nico - Minko, Alie, Jehudith en Cygnea, maak hem (= Nico),verdomme, nu duidelijk waar het om gaat. En je zegt wat ik gehoord heb en anders trek je het allemaal in. Laat ik nu streng worden tegen jullie. Want anders heeft Nico gelijk dat hij vertrekt. Kom op met de voorstellen die ik gehoord heb. Want dit pik ik niet. Cygnea:
Ik heb mijn voorstel gedaan. Voorzitter: Voor Nico is het niet voldoende, want hij wil weggaan. Hij denkt 'dit is het voor-stel, ik word gewoon eruit gezet'. En ik weet dat het iets anders zit. Nico: Het punt is dat mijn stem sowieso blanco telt, dus als het op stemming aankomt, dan tel ik sowieso al niet mee. Voorzitter: Daar gaat het niet om. Nico, ik doe een beroep op je om te blijven, omdat ik Minko, Alie, Jehudith en Cygnea nu dwing om met de billen bloot te gaan, want anders zijn ze behoorlijk fout geweest en krijgen ze ruzie met mij als voorzitter. Alie en Nico zeggen dat ze het niet begrijpen. Voorzitter: Misschien begrijpt Cygnea het wel. Ik heb gezegd Karlijn, Karin, Nico en Martijn moeten er wat mij betreft gewoon uit. En met Ria heb ik zo mijn twijfels. Voorzitter: Laat mij dan maar duidelijk zijn, misschien kan ik je een hint geven: Nico zit hier op het punt om weg te gaan, en jij mag hem niet zo weg laten gaan met het idee 'ik zit er over drie maanden uit',want dat is jullie gedachte niet. Moet ik dan - verdomme - weer gaan zeggen - omdat jullie te laf zijn - wat jullie zelf willen zeggen? zie je dat ik ook wel boos kan worden tegen anderen, Nico? Dit pik ik niet. Jehu-dith: Ik wil wel wat zeggen! Nico, Karlijn, Karin en Martijn moeten er volgens mijn idee uit, want ze onderschrijven totaal niet de grondbeginselen van De Diamant.
(ontzetting op termijn)
Voorzitter: Op termijn! En dat moet erbij! En je mag het Nico niet aandoen om hier met dat gevoel (= zonder deze duidelijk-heid; notulist) weg te gaan. Jehudith: Ik was nog niet klaar! Voorzitter: Ja, maar ik word een beetje pissig, want ...Jehu-dith: Ik was nog niet klaar! Henriëtte: Dit is trouwens al gezegd door Cygnea net. Voorzitter: Nee, 'op termijn' heb ik niet gehoord. Henriëtte: Dat heb ik wel gehoord (uitwerkend notulist: Henriëtte moet zich vergissen - het bovenstaande is opgeschreven na afluisteren van de band en geeft aan dat de woorden 'op termijn' niet eerder zijn genoemd). Voorzitter: Dan ben ik hartstikke fout. Maar Nico dreigt weg te gaan met het gevoel 'ik zit er straks toch zo maar uit'.[...]
Het kennelijk ontbreken van een duidelijke agenda met betrekking tot het wel of niet ontzetten van A en/of andere leden van de vereniging is in strijd met de hiervoor geschetste bijzondere in acht te nemen zorgvuldigheid. Immers, de ter vergadering uitgenodigde leden moeten vooraf kunnen weten welke te nemen beslissingen ter vergadering zullen worden besproken en op wie die beslissingen betrekking (kunnen) hebben. Verder valt in deze passage - maar ook in andere passages van de notulen - op dat wordt gesproken van ontzetting op termijn, hetgeen niet in overeenstemming is met de wettelijke en statutaire regeling.
8.6 Uit de stukken blijkt ook niet van een (duidelijke) presentielijst, zoals bij een zorgvuldige besluitvorming mag worden verwacht. In de notulen is omtrent de aanwezigheid van de leden het volgende opgemerkt (bladzijde 1):
Aanwezig: Alie, Cygnea, Djala (tot en met de middagzitting van 230897), Greet, Henriëtte (afwezig na 11.25 uur op 240897), Jehudith, Minko, Natascha (afwezig vanaf ongeveer 23.15 uur op 230897), Nico (tot ong. 23.30 uur op 230897), Ria, Roderik, Wout, Yonina
Vertegenwoordigd: Boukje (machtiging Cygnea), Heidi (machti-ging Wout), Karin (machtiging Ria), NBA (Wout of Cygnea), Poldi (machtiging Nico)
Afwezig: Boukje (logisch), Heidi (logisch), Karin, Karlijn, Martijn, Poldi
Er gelden de volgende verhinderingen.
Boukje is nog slechts formeel lid tot 1 september 1997.
Heidi is nog slechts formeel lid, totdat Yonina als lid per 1 september 1997 haar duo-A-woning kan huren.
Karin beroept zich schriftelijk op dringende redenen met betrekking tot haar afwezigheid.
Karlijn wil niet aanwezig zijn. Ze leest de notulen niet meer, omdat er te veel leugens en kwaadsprekerij in zouden staan. Ze wil de andere leden met rust laten en haar contributie betalen. Ze onderhoudt overigens de tuin.
Poldi heeft Nico via diens antwoordapparaat gemachtigd hem met betrekking tot een bepaald punt te vertegenwoordigen. De voor-zitter heeft het antwoordapparaat afgeluisterd. Het bericht van Poldi is voldoende als vertegenwoordigingsmachtiging op dat punt, maar geldt niet als stemmachtiging, omdat deze schriftelijk moet zijn gegeven [...]
Uit deze opsomming - waarin de achternamen ontbreken - blijkt evenwel niet (duidelijk) hoeveel stemgerechtigde leden er totaal zijn en welk aanwezig lid wel of niet stemgerechtigd is. Ook is niet duidelijk (genoeg) of er rechtsgeldige volmachten zijn verstrekt en zo ja aan wie. Dit heeft binnen de vergadering geleid tot de nodige discussie waarbij onder meer is genotuleerd (bladzijde 18):
(wie heeft welk stemrecht?)
I
Natascha: wie heeft er dan precies stemrecht? Voorzitter: Cygnea, Alie, Wout, Jehudith, Minko, Ria, Greet, Greet (Greet heeft twee stemmen), Henriëtte, Nico, Karin, Heidi en Boukje (notulist bij uitwerking: de voorzitter vergeet de NBA te noemen, die via Cygnea of Wout vertegenwoordigd is). Poldi heeft ook wel stemrecht, maar niet vandaag. Karlijn en Martijn hebben geen machtiging gegeven. Het stemrecht zit gekoppeld aan het huurcontract, en dat is onwrikbaar. Dat is de con-structie van notaris Faber. Ria: Hoe zit het dan met de blan-costemmen? Voorzitter: Als de stemmen worden geteld, dan zullen de stemmen van een aantal mensen blanco worden geteld, namelijk van Ria, Greet, Greet, Henriëtte, Nico en Karin, dus
van de groep van acht min Poldi. Minco: Hoe kun je nou stellen dat Martijn geen stem heeft, want hij heeft een huurcontract. Voorzitter: Dit is een herhaling, daar wil ik geen discussie meer over hebben, ook niet over het blanco stemmen. Er staat in de statuten hoe het kan gaan als leden niet op vergaderingen komen. Dan kunnen dit soort dingen gebeuren. [...]
Uit deze passage blijkt dat in het geheel niet duidelijk is wie stemrecht heeft, welke stemmen wel of niet als blanco stemmen zullen worden aangemerkt en waarom - bijvoorbeeld - Greet (zonder achternaam) twee stemmen heeft. De opmerkingen van de voorzitter bieden geen helderheid, nu niet duidelijk wordt gemaakt waarop zijn standpunt is gebaseerd. Ook op dit punt is derhalve niet die zorgvuldigheid in acht genomen die gelet op het zwaarwegende karakter van ontzetting uit het lidmaatschap in acht behoort te worden genomen. De uitslag van de stemming is gelet ook op het voorgaande volstrekt onduidelijk, temeer nu blijkens de notulen - mede vanwege de lange duur van de vergadering - sommige leden voortijdig zijn vertrokken of tijdelijk afwezig zijn geweest. Uit de notulen blijkt derhalve niet dat er met betrekking tot A een duidelijke en complete stemming heeft plaatsgevonden.
8.7 Wat de gronden tot ontzetting uit het lidmaatschap van A betreft, is het volgende in de notulen vermeld (bladzijde 77 en 78)
(besluit tot ontzetting van Karlijn, Nico, Martijn en Karin)
Dan de ontzettingsgronden voor Karin, Nico, Karlijn en ook Martijn, en dàt betreft dan de splitsing. Die zijn (de vol-gende). Het zich niet houden aan de statuten, reglementen of besluiten der vergadering. Een financiële grond is er niet. Ik vind wel dat de vereniging op onredelijke wijze is benadeeld, dat is weer die splitsing en een aantal gronden is genoemd in de (uitnodigings)brief (van 20 augustus 1997) die ik geschreven heb, namelijk .. (tegen zichzelf pratend) het is genoemd, (het kan) korter. (Weer tot de vergadering pratend:) En ... "dan wel één of meer van de andere leden respectieve-lijk hun bezoekers niet-leden geestelijk of lichamelijk letsel heeft bezorgd of bedreigd heeft."Het is na de uitbarsting van Alie en Cygnea waarschijnlijk voldoende duidelijk dat mensen in hun geestelijk welzijn zich bedreigd voelen. Het spijt me, maar ik moet dit doen (= als grond aanvoeren). Jehudith: Angstig .... Voorzitter: Ja. Akkoord. En er is ook sprake van 'de vereniging op onredelijke wijze benadelen'. Wie wenst hierover stemming? Niemand? Greet en Ria willen geacht worden zich onthouden te hebben van stemming. Prima, dan zijn de besluiten rechtsgeldig genomen. Over Martijn om twee redenen (te weten zijn persoonlijk gedrag en de splitsing e.d.; notulist) en over de andere genoemden om één reden (te weten de splitsing e.d.; notulist).
Uit deze uiteenzetting van de voorzitter blijkt op geen enkele wijze waarom A (en/of de andere genoemde leden) zich niet aan haar statutaire verplichtingen zou hebben voldaan. Niet is onderbouwd op welke wijze A heeft gehandeld in strijd met de statuten reglementen of besluiten van de vereniging, op welke wijze de vereniging op onredelijke wijze is benadeeld dan wel leden of bezoekers geestelijk of lichamelijk letsel heeft berokkend of heeft bedreigd. Uit deze passage blijkt dat hierover zelfs niet deugdelijk is gestemd door de toen (nog) aanwezige leden. De enkele omstandigheid dat A voorstander was van de ontzetting van één of meer andere leden vormde voor de voorzitter kennelijk op zich reden om aan te nemen dat zij handelde in strijd met een statutaire verplichting. Hierbij wordt echter eraan voorbij gegaan dat de statuten die mogelijkheid nu eenmaal bieden en - mits op zorgvuldige en rechtsgeldige wijze - zal in een ledenvergadering hierover een beslissing kunnen worden genomen. Ook met betrekking tot de reden van de ontzetting uit het lidmaatschap moet, gelet op het voorgaande, worden vastgesteld dat hierbij niet de noodzakelijke zorgvuldigheid is betracht die, met het oog op het disciplinair en ingrijpende de karakter van de maatregel, noodzakelijk is.
8.8 Wat verder opvalt bij lezing van de complete notulen van 23/24 augustus 1997, zijn de grote persoonlijke tegenstellingen, de onzakelijke gedachtewisseling en argumentatie, het grote onderling wantrouwen, de wijdlopige discussies en de somtijds agressieve en/of emotionele toonzetting. Uit de notulen blijkt voorts van een dominante, somtijds manipulerende rol van de voorzitter, die sommige leden min of meer dwingt akkoord te gaan met een voorwaardelijke ontzetting uit het lidmaatschap, hoewel dat statutair niet mogelijk is, met de aankondiging van een definitieve ontzetting indien niet aan bepaalde voorwaarden - het niet doen van aangifte van seksueel misbruik - wordt voldaan. Verder blijkt van een somtijds verregaande beïnvloeding van meningen en stemgedrag. In het inmiddels tot in hoogste instantie onherroepelijk geworden vonnis van deze rechtbank van 25 juli 2001 (rolnummer H 00.1004, gewezen tussen De Diamant en Woningstichting Patrimonium, is op dit punt overwogen dat De Diamant haar leden onder zware psychische druk zet en dat de wijze waarop De Diamant haar leden het lidmaatschapsrecht ontneemt en vervolgens het woonrecht wil ontnemen moet worden aangemerkt als het uitoefenen van een schrikbewind. Deze vaststellingen sluiten aan bij hetgeen thans wordt overwogen en worden in zoverre dan ook overgenomen. De Diamant is nog uitvoerig ingegaan op het vonnis van 25 juli 2001, alsmede op de - na het instellen van cassatie - conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad en het cassatiearrest zelf, doch nu die beslissing van de rechtbank door de Hoge Raad is gesanctioneerd staat die vast. In deze zaak gaat het niet om het huurgeschil tussen Patrimonium en De Diamant, zodat hetgeen De Diamant daaromtrent nog heeft aangevoerd hier buiten beschouwing kan blijven; zij het dat de in dat vonnis vastgestelde houding en werkwijze van De Diamant hier wel van belang is omdat die houding en werkwijze zich in dit geval heeft gericht tegen (onder meer) A.
8.9 De Diamant gaat verder nog uitvoering in op de verdenking van seksueel misbruik van één van haar leden. In het kader van de vraag of het besluit tot ontzetting van A en/of andere leden uit het lidmaatschap nietig of vernietigbaar is, is dit evenwel niet van belang. De (on)juistheid van die verdenking zou wellicht aan de orde zijn geweest en van belang zijn geweest indien het zou zijn gegaan om een besluit tot ontzetting van het lid B, die daarvan werd verdacht, doch zover is niet gekomen.
8.10 Uit hetgeen hiervoor onder 8.5 en 8.6 is overwogen volgt dat het besluit van de algemene ledenvergadering van 23/24 augustus 1997 tot ontzetting van A uit het lidmaatschap op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. De wijze waarop het besluit tot stand is gekomen is in strijd met artikel 6 lid 2 van de statuten en op de voet van artikel 2:15 lid 1 aanhef en onder a BW derhalve vernietigbaar. A heeft - bij dagvaarding - de nietigheid met zoveel woorden ingeroepen. De gronden tot ontzetting uit het lidmaatschap zijn, zoals hiervoor onder 8.7 is overwogen, niet gebleken. Op dit punt is het in die vergadering genomen besluit tot ontzetting eveneens in strijd met artikel 6 lid 2 van de statuten. Op grond van artikel 2:14 lid 1 BW is het besluit nietig.
8.11 Door het besluit tot ontzetting is A op grond van artikel 2:35 lid 4 BW van rechtswege geschorst, hetgeen met zich meebrengt dat A - hangende de procedure - geen gebruik kon maken van haar lidmaatschapsrechten. Nu evenwel de ontzetting uit het lidmaatschap nietig is en A derhalve geen gebruik kon maken van haar bevoegdheden binnen de vereniging - waaronder het stemrecht - zijn de nadien genomen besluiten op algemene ledenvergaderingen, waaronder die op de ledenvergadering van 21 maart 1998, eveneens nietig, immers in strijd met de statuten. De Diamant voert weliswaar aan dat A de toegang tot latere vergaderingen niet is ontzegd, noch haar het stemrecht is onthouden, doch De Diamant gaat daarmee voorbij aan de van rechtswege ontstane schorsing van A.
8.12 Nu De Diamant partij is in dit geding heeft de nietigheid van de genoemde besluiten op grond van artikel 2:16 lid 1 BW generale werking. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van A, zoals genoemd in het petitum onder 1 toewijsbaar is. Nu het gaat om een declaratoire beslissing is de gevorderde uitvoerbaarheid bij voorraad niet mogelijk en niet toewijsbaar.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal De Diamant worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie.
in reconventie
8.13 Uit hetgeen in conventie is overwogen volgt dat de vordering van De Diamant tot ontruiming van de woning dient te worden afgewezen - nog los van de vraag in hoeverre dwingendrechtelijke bepalingen van het huurrecht hieraan in de weg staan. Ook de vordering tot betaling van achterstallige contributie en het bedrag ineens wordt afgewezen. Hoewel schorsing van rechtswege uit het lidmaatschap niet zonder meer meebrengt dat lidmaatschapsverplichtingen komen te vervallen, is het in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, zoals bedoeld in artikel 2:8 lid 2 BW, dat A gehouden zou zijn de contributie en/of andere uit het lidmaatschap voortvloeiende betalingsverplichtingen te voldoen. Zij is immers ten onrechte ontzet uit het lidmaatschap.
8.14 Als de in het ongelijk gestelde partij zal De Diamant worden veroordeeld in de kosten van de procedure in reconventie.
BESLISSING
de rechtbank:
in conventie
- verklaart voor recht dat de besluiten van de algemene ledenvergadering van de Woongroep De Diamant van 24 augustus 1997 en van 21 maart 1998 terzake de extra contributie oplegging alsmede alle na 24 augustus 1997 genomen besluiten van de algemene vergadering nietig zijn;
- veroordeelt De Diamant hieraan uitvoering te geven zonder voorbehoud of beperking;
- veroordeelt De Diamant in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van A begroot op:
- verschotten en vast recht € 288,07
- salaris procureur € 2.034,--
totaal € 2.322,07
- wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
- wijst de vordering af;
- veroordeelt De Diamant in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van A begroot op € 1.017,-- aan salaris procureur;
in conventie en in reconventie
- verklaart de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorbaat.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C.A. Wildenburg en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2007.?